Uw zoekacties: Polytechnische Studieclub

0235-01 Polytechnische Studieclub ( Haags Gemeentearchief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Op 23 januari 1934 richtten op initiatief van en ten huize van de Heer G.W. van Kooten enige employees van de Bataafsche Petroleum Maatschappij een technische studieclub op. Doel was het vermeerderen van de technische kennis der leden door het organiseren van lezingen, film- en debatavonden, excursies, cursussen en studiekringen. Iedereen met een technische opleiding of werkzaam in een technisch bedrijf kon zich voor het lidmaatschap opgeven. De leden werden onderscheiden in ereleden, bijzonder verdienstelijke personen die een adviserende stem in de bestuursvergadering hadden en niets behoefden te betalen, ondersteunende leden (donateurs) die een vaste jaarlijkse bijdrage van minimaal f 2,50 betaalden en werkende leden met een jaarlijkse contributie van 1 cent per dag. Bij toetreding betaalde men f 0,50.
Het bestuur bestond uit 5 personen: naast de voorzitter, de secretaris en de penningmeester hadden 2 commissarissen daarin zitting. Het bestuur kon leden met een achterstallige contributie royeren. Van het plan een maandelijks verschijnend cluborgaan op te richten kwam niets terecht: publicaties vonden plaats in "de Bron" ( het blad van de B.P.M. ) of in "Olie" of in "Koninklijke/Shell Post". Sinds 1937 stelde een programmacommissie de programma's op. Op de algemene ledenvergadering van 7 november 1938 werd G.W. van Kooten bij acclamatie tot erelid benoemd. De Studieclub telde op 31 december 1939 een aantal 143 leden. De wereldoorlog van 1940-1945 liet haar niet onberoerd, maar de club overleefde het.
Op 22 oktober 1946 werd een buitengewone algemene ledenvergadering gehouden. In mei 1947 waren er ruim 250 leden, in 1961 circa 330; 75% der leden behoorde tot het personeel van de Bataafsche Internationale Petroleum Maatschappij en de Koninklijke/Shell. Men wilde deze band met de Maatschappij bewaren en trachtte daarom bij voorkeur in die kring nieuwe leden te werven. De door de B.I.P.M. ter beschikking gestelde faciliteiten maakten het de Studieclub mogelijk met een geringe contributie een maximum aantal verantwoorde en interessante manifestaties te bieden. Toch was de animo der leden gering: een lezing werd in 1964 door gemiddeld 40 leden bijgewoond. Het lustrum in 1969 werd met enthousiasme gevierd en men besloot de financiën weer in evenwicht te brengen door de contributie voor de werkende leden met ingang van 1970 tot f 5- per jaar te verhogen.
Dit zou echter het laatste lustrum van de club zijn. De belangstelling voor het lidmaatschap en voor het bijwonen van de manifestaties liep sterk terug ( nog nauwelijks 5% van de leden). Waren bij de algemene ledenvergadering op 6 februari 1957 nog 22 leden opgekomen, op 22 februari 1971 waren het er maar 9. En dat terwijl op de convocatie vermeld stond dat een eventuele opheffing van de club aan de orde zou komen! Op deze vergadering werd besloten over dit punt een enquête onder de leden te houden. Het bestuur had het gevoel dat de club zichzelf had overleefd: voor zelfstudie waren na de oorlog - o.a. door de T.V. - veel nieuwe mogelijkheden gekomen; 95% der leden toonde nimmer enige belangstelling en men kon nauwelijks iemand vinden die bereid was daadwerkelijk mede te doen.
Ook zouden de uitgaven stijgen daar met september 1971 geen gebruik meer zou kunnen worden gemaakt van de Shelllokaliteiten. Slechts 1/3 van de 320 leden beantwoordde de vragen der enquête en ruim 75% daarvan was voor de opheffing van de club. De op 29 november 1971 bijeengeroepen bijzondere algemene ledenvergadering besloot hiertoe over te gaan en machtigde het bestuur alle zaken af te handelen. Al betaalde contributies werden gerestitueerd, de schrijfmachine werd verkocht en het batig slot verdeeld. Op 21 april 1972 bood de voorzitter der Studieclub aan de wethouder van onderwijs van de gemeente ¿s-Gravenhage - drs. H.J. Wilzen - ten behoeve van het Museum voor het Onderwijs officieel een Röntgendemonstratieapparaat en een monitor aan (waarde f 4255-). De Nederlandsche Blindenbibliotheek ontving een bedrag van f 950- voor de aanschaf van 5 compact cassetterecorders. Het archief van de Studieclub werd zonder enige beperkende bepaling aan de gemeente `s-Gravenhage geschonken. Bij circulaire d.d. 14 november 1972 deed het bestuur hiervan mededeling aan de leden, waarmede de opheffing van de Studieclub een feit was geworden.

's-Gravenhage, 1976. A.M.J. de Haan.

Kenmerken

Datering:
1934-1972
Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Polytechnische Studieclub
Omvang in m¹:
1,00
Auteur:
A.M.J. de Haan
Openbaarheid:
Beschrijvingen openbaar, stukken gedeeltelijk openbaar
Archiefvormer(s):