Uw zoekacties: Scherpschuttersgilde Petit St. Hubert

0041-01 Scherpschuttersgilde Petit St. Hubert ( Haags Gemeentearchief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Het schietgezelschap werd in 1835 opgericht onder leiding van de burgemeester van 's-Gravenhage. Het was bedoeld om de badgasten ontspanning te verschaffen. Commissarissendirecteuren van het Stedelijk Badhuis te Scheveningen maakten een voordracht van 8-10 personen die met hen het schietgezelschap zouden vormen. De president zou steeds een commissaris van het Badhuis moeten zijn. Later week men hiervan af. Er waren drie soorten leden. Leden van een regerend vorstenhuis werden zonder ballotage als ereleden aangenomen. Gewone leden waren schutters in 's-Gravenhage en omstreken die bij ballotage werden gekozen. Ook leden van het Corps diplomatique en van de hofhouding konden als gewone leden gekozen worden. Het aantal gewone leden werd eerst op 30, in 1862 op 50 bepaald. Seizoengasten konden buitengewone leden worden. De contributie bedroeg voor gewone leden eerst f 6-, later f 20; voor buitengewone leden f 7. In 1862 werd van de gewone leden een entreegeld van f 20- geheven. Gewone leden mochten eens per maand een bij hen logerende niet-Hagenaar introduceren. Aanvankelijk hield de secretaris de schietregisters bij, later alleen het prijsschieten. In 1862 moest elk lid zelf zijn naam en schoten in het schietregister noteren. Het prijsschieten had plaats in de maanden mei en oktober. Men kende een overeengekomen teken alvorens met schieten te mogen beginnen. Er werd met karabijn - later revolver - en pistool geschoten op een schijf en een vogel, later ook op een lopend hert. Er was een schietlokaal voor berging van wapens en munitie.
Het was een gezelschap van aanzienlijken. Z.M. Koning Willem III werd in 1837 gewoon lid, in 1841 volgde prins Hendrik. Ereleden waren prins Frederik, prins Albert van Pruisen, de Hertog van Saxen Weimar, de Groothertog van Saxen Weimar Eisenach, evenals prins Alexander die van 1843-1847 president van het gezelschap was. Prins Hendrik aanvaardde het beschermheerschap en schonk in december 1850 een vaandel en insignes die het opschrift droegen 'Petit St Hubert'. Terwille van de buitenlandse leden werd in het gezelschap de Franse taal gebezigd, evenals in de notulen tot en met 1866.
Doordat het aantal leden toenam, werd de baan bij het Badhuis verlegd naar een terrein bij de woning van een zekere jachtopziener Kloet, rechts van het Kanaal naar Scheveningen. Dit was domeingrond. Na deze verplaatsing werd al spoedig een tweede schietgezelschap opgericht: 'Oefening en Vermaak' dat de baan van Petit St. Hubert mocht gebruiken. In 1874 bood de gemeente een stuk grond aan ten Zuiden van het Zwitsers huisje bij de sprank van het Kanaal naar Scheveningen. Hierop liet Petit St. Hubert uit eigen middelen een schiethuis bouwen en legde verscheidene banen aan die ook door 'Oefening en Vermaak' en de schietvereniging 'Oranje Nassau' tegen betaling werden gebruikt. Om de verdere kosten te dekken werd in 1874 een geldlening van f 8000- aangegaan. Prins Hendrik schonk f 1500- om het tekort te dekken.
In 1885 werden de feestbokalen van het gilde tot betere bewaring aan het Gemeentemuseum in bruikleen gegeven. De financiële toestand was toen benard en het aantal leden was tot 32 teruggelopen. Deze inzinking was in 1888 weer overwonnen. In 1892 werd de tir reglementair ingesteld. Het ledental werd groter en de lening van 1874 werd in 1893 geheel afgelost. Na 1900 liep het ledental weer terug. In 1902 aanvaardde Prins Hendrik, de prinsgemaal, het beschermheerschap van het gilde. Bij raadsbesluit van 21 april 1913 werd het gebruik van het terrein met ingang van 1 januari 1914 opgezegd, maar de gemeente bood haar medewerking aan voor het vinden van een nieuwe schietbaan. Voor de aanleg van nieuwe banen was de kas van het gilde niet toereikend. Op de buitengewone algemene ledenvergadering van 5 februari 1914 werd besloten het gilde te laten inslapen. De gelden zouden door een commissie van drie personen beheerd worden en de opzichter van het terrein zou zolang nodig financieel geholpen worden. Het archief werd aan de gemeente 's-Gravenhage in bruikleen afgestaan. Het vaandel, de pendule, de portretten en andere zaken waaraan een waardevolle herinnering verbonden was, zouden in bruikleen aan het Gemeentemuseum afgestaan worden. Wat niet naar het museum ging zou aan de opzichter geschonken worden.

Kenmerken

Datering:
1835-1914
Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Societé de Tir, dite de Scheveningue (Société de tir à l'hotel des bains de Scheveningue), sinds 1850 Scherpschuttersgilde Petit St. Hubert
Omvang in m¹:
0,625
Auteur:
A.M.J. de Haan
Openbaarheid:
Geheel openbaar
Categorie: