Uw zoekacties: Architect Coen H. Bekink, 1945 - 1988

1998 Architect Coen H. Bekink, 1945 - 1988 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Coen Bekink werd geboren op 3 september 1922 in Nijmegen en bracht daar zijn jeugd door. Na de lagere school bezocht hij de M.T.S. in Den Bosch. Het was de bedoeling dat hij het aannemersvak zou leren om in het bedrijf van zijn vader te werken. Aan het eind van de jaren veertig komt hij via zijn latere schoonvader, Charles Estourgie, in aanraking met de architectuur. Charles Estourgie was in die jaren een bekend architect in Nijmegen die zijn opleiding had genoten bij het bureau van Eduard Cuypers in Amsterdam, die weer een leerling was van de bekende Petrus Cuypers. Onder de indruk van het werk van zijn schoonvader besloot Bekink een architectenopleiding bij Polytechnisch Bureau Nederland Arnhem (PBNA) te volgen.
In 1948 ging hij voor korte tijd bij de broer van Thérèse Estourgie werken. Deze had een bureau voor binnenhuisarchitectuur. Daarna kreeg hij een aanstelling als bouwkundig tekenaar bij het architectenbureau Cornelissen in Nijmegen, vervolgens ging hij naar het architectenbureau Van der Togt in Den Haag. Ondertussen volgde hij het Voortgezet Bouwkundig Onderricht (VBO).
In 1950 trouwden Coen Bekink en Thérèse Estourgie. Ze vertrokken naar Groningen waar hij opzichter/tekenaar werd voor het bureau Van der Togt bij een bouwproject van bejaardenwoningen in de Oosterparkbuurt. In de weekeinden studeerde hij aan het VBO en HBO in Amsterdam. Op advies van zijn schoonvader ging hij, om ervaring op te doen, voor een korte periode werken bij het architectenbureau Nicolai in Emmen. Nicolai had in 1948 de prestigieuze Prix de Rome gewonnen en zat in het bestuur van Architectura et Amicitiae, een culturele vereniging van architecten. Ook gaf hij onderwijs aan het VBO.
Bekink werkte tussen 1951 en 1952 als bouwkundig tekenaar en opzichter bij het bureau van Nicolai en studeerde in 1956 af aan de VBO opleiding met de aantekening HBO. De korte periode in Emmen is voor de ontwikkeling van Coen Bekink van groot belang geweest, er heerste in die tijd een echte "pioniersgeest", alles kon. De ervaringen die hij daar opdeed zijn bepalend geweest voor de rest van zijn carrière. In Emmen ontstond zijn belangstelling voor de stedenbouw en kwam hij in aanraking met het socialisme dat hem sterk zou beïnvloeden in zijn ideëen over stedenbouw. Hij ging na zijn architectenopleiding parttime stedenbouw in Amsterdam studeren.
In 1955 begon Bekink een eigen architectenbureau aan de Peperstraat in Groningen, vervolgens aan de Brugstraat 8. Aan het begin van de jaren zestig werkte hij een korte periode samen met Arend Grit, Jan Bijleveld en Jan Gunnink, samen hadden zij een bureau aan de Marktstraat. Toch beviel een gezamenlijk bureau Bekink niet en vrij snel haakte hij af. Het bureau van Grit, Bijleveld en Gunnink zou later opgaan in het Groninger architectenbureau Team 4. Bekink, die katholiek was, kreeg, in een tijd van verzuiling, veel opdrachten uit roomskatholieke hoek.
In de jaren zestig zou hij nog regelmatig terugkeren naar Emmen om interessante opdrachten uit te voeren. Hij is dan al actief socialist. Hij leerde daar de latere Delftse hoogleraar Niek de Boer kennen, deze werkte daar vanaf 1955 als stedenbouwkundige, in een periode waarin Emmen transformeerde van een Drents dorp naar een kleine industriestad. Bekink werd regelmatig uitgenodigd door De Boer en de "bouwpastor" voor opdrachten . In deze jaren leerde hij ook de verkeersdeskundige Goudappel kennen en de journalist Ruud Brouwers. Ruud Brouwers was gehuwd met Riek Kleiwegt, die op latere leeftijd sociologie ging studeren. Zij trok veel op met de latere Groninger wethouder stadsontwikkeling Max van den Berg die ook aan de RUG sociologie studeerde (1964-1969). Via deze contacten kwam Coen Bekink in contact met Max van den Berg. Gegrepen door het enthousiasme van Bekink gaat Van den Berg na zijn kandidaatsexamen planologie als bijvak volgen. Brouwers bekleedde later de functie van directeur van het stimuleringsfonds voor de architectuur. In de jaren zestig was hij gegrepen door het "nieuwe denken" in Emmen. In die jaren was de nieuwbouw nog zo als velen zeggen grauw en grijs. De aanzet in Emmen deed denken aan de aanzet in de New Towns in o.a. Edinburgh en Stockholm. Juist in die tijd zocht men naar goedkope en goede sociale woningbouw. Niek de Boer introduceerde als eerste in Nederland de woonerven in Emmen.
Van den Berg was al vroeg politiek actief. Hij voelde zich erg betrokken bij de ontwikkeling van het noorden des lands. In 1970 werd hij PvdA-wethouder voor stadsontwikkeling en verkeer en stond sterk onder invloed van Bekink die hij als zijn leermeester zag. Aan het einde van de jaren zestig vond de toenmalige PvdA-fractie de bestaande cultuur van stedenbouw en volkshuisvesting in Groningen te traditioneel. Ook heerste er onder de jongeren binnen de PvdA onvrede over de ruimtelijke plannen voor de stad. Tijdens een zogenaamde "Ronde Tafel"-bijeenkomst met als deelnemers o.a. Coen Bekink en de latere hoogleraar Lolle Nauta, kwam men er toe een inhoudelijk verhaal te schrijven over een nieuwe stadspolitiek voor het verkiezingsprogramma van de PvdA voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1970. Men was van mening dat er meer geld diende te worden uitgetrokken voor sociaal zwakke wijken en dat de leefomgeving in de nieuwere wijken moest worden verbeterd.
Bekink was dus politiek actief en had het katholicisme achter zich gelaten. Dit had voor zijn bureau ernstige gevolgen. Uit katholieke hoek hoefde hij geen opdrachten meer te verwachten. Zijn contacten met de PvdA en met name met Max van den Berg, zorgden nog wel voor opdrachten.
Bekink is ook voorzitter geweest van de Bond van Nederlandse architecten (BNA) in Groningen en enige tijd landelijk voorzitter. Ook gaf hij gastcolleges aan de T.U. in Delft. In 1972 opende Bekink een tweede bureau in Haren; Dick van der Plas, die sinds 1955 werkzaam was op het bureau, werd technisch directeur. Bijzonder voor het bureau Bekink was dat de filosoof Guy Schokkink enige jaren als adviseur aan het bureau Bekink werkte. Ook werkten de architecten Nibbelke en Huese op het bureau van Bekink. Als Max van den Berg in 1978 Groningen verlaat wordt hij opgevolgd door Ypke Gietema. Gietema zag niet veel in het werk van Bekink en in 1982 werd het bureau failliet verklaard. In hetzelfde jaar scheidden Thérèse Estourgie en Coen Bekink.
Bekink is van betekenis voor Groningen geweest omdat hij in eerste instantie een bijdrage heeft geleverd aan de wederopbouw van Groningen (met name voor de rooms-katholieke gemeenschap in Groningen). Een van zijn belangrijkste werken is de Maria te Hoorn kerk in de wederopbouwwijk Corpus den Hoorn. Voor dit ontwerp ontving hij een internationale architectuurprijs. In deze kerk is sterk de invloed van Le Corbusier aanwezig. Bekink zag kerken als openbaar gebied, vrij toegankelijk voor iedereen.
Bekink was een groot bewonderaar van Le Corbusier en ook de ideeën van Bauhaus spraken hem zeer aan. Opvallend in zijn vroege werk is het horizontalisme (invloed Zwitserse architectuur). Voor hem was architectuur een spel van licht en donker, er moest sprake zijn van dieptewerking en reliëf. Ook werkte hij veel samen met kunstenaars zoals Max Reneman, Eugène Terwindt en Hans van der Plas. Voor de ontwikkeling van Lewenborg is zijn contact met Louis Le Roy van belang geweest.
In zijn latere werken is de invloed van Forum te herkennen (herbergzaamheid). Met één van de representanten van Forum, Herzberger, had hij persoonlijk contact. Méér nog dan de architectuur zijn zijn stedenbouwkundige opvattingen van belang geweest. De invloed die hij had op de ideeën van Max van den Berg hebben voor de ontwikkeling van Groningen enorme gevolgen gehad. In het naoorlogse architectuurdebat speelde hij een rol als denker en stimulator van sociaal-democratische stadsbestuurders.
Het architectenbureau van B. had meerdere benamingen en rechtsvormen. Volgens deze archiefstukken is het volgende bekend over de geschiedenis van het bureau.
1) Coen Bekink Turfsingel 54a, Groningen2) Coen Bekink Peperstraat (?) Groningen3) Coen Bekink Brugstraat 8 Groningen4) Architectenwerkgroep HBO Bekink - Bijlefeld - Grit - Gunnink, Marktstraat 8 Groningen (1965)5) Vanaf 4 sep. 1968 waren er verzoeken om de bovenwoning Hereweg 104a te betrekken bij het kantoor Hereweg 104; hiervoor kwam toestemming op 25 aug. 1969.6) Van 15 apr. 1970 is er correspondentie met N.V. Architectenbureau Coen Bekink HBO betreffende "wijziging rechtsvorm van uw bedrijf".
7) aan het eind van de jaren '60 ontstond een samenwerkingsverband: "Samenwerkende buro's voor Architectuur en Stedebouw C. H. Bekink hbo en A.A. Oosterman hbo Haren-Groningen", gevestigd aan de Rijksstraatweg 86 te Haren. 8) Op 23 april 1971 werd een vergadering belegd over het uitwerken van de splitsing van een "uitvoeringsburo" en een "ontwerpburo".9) Door het overlijden van de heer Oosterman werd dit "uitvoeringsburo" voortgezet als: "Buro's voor architectuur en Stedebouw Bekink en Ruf + Swager (voorheen A. A. Oosterman) HBO en BNA " op hetzelfde adres.10) Voor de werken in Emmen werd opgericht het Bouwburo "De Weiert", De Weiert 82 te Emmen (o.a. 1969 t/m 1971)11) Op 18 jan 1972 vertrokken de laatste 2 tekenaars vanuit Emmen naar Haren, zodat het bureau te Emmen onbemand bleef.12) Per 1 jan 1973 werd opgeheven : "Samenwerkende Buro's voor Architectuur en Stedebouw". Het personeel werd ingelicht op 8 nov. 1972; het administratieadres werd Sterrebosstraat 24.13) De volgende namen kwamen voor vanaf het begin van de jaren '70: a) B. V. Architectenburo C. H. Bekink HBO BNA (18 apr. 1972) b) N. V. Bekink. (mei en juli 1972) c) B. V. Architectenburo C. H. Bekink
14) Het bureau te Haren werd onder een andere naam en andere leiding voortgezet: in januari 1973 was de naam: "Bouwkundig Advies- en Uitvoeringsbureau B.V. Rijksstraatweg 86 te Haren" Op 14 maart 1973 is de naam: "Bouwkundig Advies- en Uitvoeringsbureau A. A. M. van der Plas B.V. i.o." Eind 1973 kwamen nog 2 namen voor: "Samenwerkende Buro's voor Architectuur en Stedebouw, Planetenlaan 137 Groningen" en "Bouwkundig advies- en uitvoeringsburo van der Plas B.V." 15) Het architectenbureau van Bekink heette in oktober 1974: Buro Bekink BV, Architectuur en Stedebouw, Hereweg 104 Groningen 16) In het midden van de jaren '80 participeerde B. in de ontwerpgroep: "Coen Bekink + Plan 3'82, Samenwerkende architecten (met Age Algra) + Peter Stut als adviseur vormgever. Adres: Kwinkenplein 12 Groningen (werk RHLS Groningen).
Naast zijn werkzaamheden als architect en stedebouwkundige bekleede Bekink een aantal nevenfuncties. Van de hierna vermelde functies werden in dit archief stukken aangetroffen: 1) docent aan de Mater Amabilisschool Groningen. 2) lid van de Raad voor de Kunst 3) docent PBO - Groningen 4) " Academie van Bouwkunst Amsterdam 5) " " " " Groningen HBO 6) " VBO Groningen 7) lid van de Welstandscommissie Groningen 8) commissielid Gemeenteprogramma PvdA, 9) bestuurslid Bureau Reclassering en Alcoholisme 10) docent Academie voor Beeldende Kunsten Arnhem 11) docent TH Delft, 12) adviseur Bouwcentrum Noord Nederland 13) jurysecretaris architectuurprijsvraag.
Het archief is incompleet; het bevat o.a. gegevens over een aantal belangrijke projecten in en buiten de stad Groningen uit de periode 1945 - 1987, zoals:Bejaardentehuis Concordia Groningen Woningbouw Concordia Corpus den Hoorn GroningenR.K. Mariakerk Corpus den Hoorn GroningenPTT-centrale Groningen ZuidSpaarbank St. Maarten GroningenRK LO school Corpus den Hoorn GroningenR.K. kleuterschool Corpus den Hoorn GroningenPTT-centrale Groningen NoordBejaardencentrum Concordia (Nierman centrum) GroningenPTT-centrale Groningen centrumRijkskantoren Engelse Kamp GroningenWoningbouw Concordia Paddepoel GroningenBelastingdienst Engelse Kamp GroningenUitbreidingsplan Lewenborg GroningenUitbreidingsplan Beijum GroningenWoningbouw Gruno Paddepoel GroningenUitbreidingsplan Ulgersmaborg GroningenWoningbouw Operatie Binnenstad II GroningenR. H. L. S. Hereweg GroningenConvict St. Liudgerus HarenermolenPostkantoor HarenBejaardenhuis KloosterburenBioscoop EnschedeRK Christus Koningkerk UtrechtRK kerk "De Goddelijke Verlosser" DrachtenRK kerk Angerslo EmmenRK klooster Angerslo EmmenRK Broederhuis Angerslo EmmenRK LTS Angerslo EmmenRK Zusterhuis Angerslo EmmenUitbreidingsplan DeventerUitbreidingsplan Zoetermeer
Dries Scheffer, van 1985 tot 2005 bouwkundige bij NV Nederlandse Gasunie, heeft het archief, als vrijwilliger bij de Groninger Archieven, geordend en beschreven. Corné Hogardi heeft gezorgd voor de verdere bewerking.

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van architect Coen H. Bekink
Bewerker:
D. Scheffer en C. Hogardi
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
2014
Omvang:
15 m standaardarchiefberging