Uw zoekacties: Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810

0001.01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810 ( Archief Eemland )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
Uw zoekterm komt voor in de titel en/of de kenmerken en in de vetgedrukte onderdelen van deze archieftoegang.
0001.01   Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810
Beschrijving van het archief
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Aanwijzingen voor de gebruiker
Verwant materiaal
Bijlagen
laatste wijziging 21-04-2024
3.985 beschreven archiefstukken
4 gedigitaliseerd
totaal 4 bestanden
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1300-1810
Inventaristitel:
A.F.M. Reichgelt, Inventaris van de archieven van het Stadsbestuur van Amersfoort, 1300-1810. (Amersfoort, 2003), inv. nrs. 1-2269
Soort toegang:
Inventaris
Depotlocatie:
Amersfoort
Auteur:
Ton Reichgelt
Openbaarheid:
Volledig
Omvang:
92 meter en 54 meter charters: 125,5 m
Herkomst:
Wet
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Archief Eemland, Amersfoort. Toegang 0001.01 Stadsbestuur Amersfoort, 1300-1810
VERKORT:
NL-AmfAE 0001.01
Geografische namen:
Categorie:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer Stadsbestuur Amersfoort
laatste wijziging 21-04-2024
3.985 beschreven archiefstukken
4 gedigitaliseerd
totaal 4 bestanden
Gevonden archiefstukken
Uw zoekterm komt voor in de titel en/of de kenmerken van deze archieftoegang.
Alberts, L.; De oudste stadsrekening van Amersfoort
Alberts, L.; De stedelijke financiën van Amersfoort in de 15e eeuw
Bemmel, A. van; Beschrijving der stad Amersfoort
Brongers, J.A. en W.J. van Tent; Gedachten over het ontstaan en de eerste ontwikkeling van Amersfoort naar aanleiding van archeologisch/geologische waarnemingen in de binnenstad
Brongers, J.A.; De oudste stedelijke ontwikkeling van Amersfoort
Halbertsma, H.; Zeven eeuwen Amersfoort
Hoorn, W.J. van; Het oude stadhuiscomplex aan de Hof te Amersfoort
Hovy, J.; Amersfoort in Prent; een historisch overzicht in woord en beeld
Hovy, J.; Het gemeentearchief van Amersfoort
Hovy, J.; De demping van de noordelijke binnensingel tussen het Spui en Bloemendal en het ontstaan van 't Zand te Amersfoort
Hovy, J.; De stedelijke autonomie van Amersfoort in de Middeleeuwen (1259-1544)
Hovy, J.; De vroegste bestuursgeschiedenis van Amersfoort en de stadrechtverlening van 1259
Krauwer, M.; Waterlopen, oude wegen en nieuwe ontginningen. Het ontstaan en de vroegste ontwikkeling van een nederzetting aan de Eem
Rootselaar, W.F.N. van; Amersfoort 777-1580
Rootselaar, W.F.N. van; Amersfoort, Geschiedkundige Bijzonderheden
Smit, J.G.; De betrekkingen van Amersfoort met de bisschoppen van Utrecht, de stad Utrecht, de graven van Holland en de hertogen van Gelre van het eind der veertiende tot het eind der vijftiende eeuw
2. Inventaris van het archief van het stadsbestuur
4 Schepenen, buurmeester en het gemene kerspel van Emebrucghe oorkonden dat zij de stad Amersfoerde zullen helpen tegen iedereen, behalve de bisschop van Utrecht, versterkte huizen, met vijandige bedoeling tussen Amersfoort en de Zuiderzee opgericht, te zullen helpen onschadelijk maken en personen die zich met vijandige bedoeling ten opzichte van Amersfoort in het kerspel van Eembrugge ophouden, niet te zullen begunstigen, maar tegen te werken. Oorspr.; het stadszegel verloren.
7 Burgemeesters en gemene raad van Utrecht enerzijds en burgemeester en gemene raad van Amersfoerde anderzijds sluiten een overeenkomst waarbij, met inachtneming van de rechten van de bisschop, wordt bepaald, dat partijen elkaar tegen alle vijanden zullen bijstaan, dat Amersfoort geen oorlog zal voeren, vrede sluiten en bondgenootschappen aangaan zonder toestemming van Utrecht en dat ingeval van onenigheid tussen partijen, uitspraak zal worden gedaan door een commissie, bestaande uit de burgemeesters van Utrecht en de burgemeester en een raadslid van Amersfoort. Oorspr.; met grootzegel en tegenzegel van de stad Utrecht, dat van Amersfoort verloren.
9 Johan, bisschop van Utrecht, oorkondt dat hij Rycout van dien Bosche, zijn pander, machtigt om aan Lambrecht Heynen zoene, burger te Amersfoerde, in eigendom over te dragen een stuk land, Scherpenberghe, aan de ene zijde begrensd door het land van Coeziin van Ysselt en aan de andere zijde door het land dat aan Ameliis van Wijssche toebehoorde, welk land genoemde bisschop aan Ghyselbrecht Faly, die het als zijn achterleenman van de stad Amersfoort hield, ontnomen had; Hendrik Borre, burgemeester, Lubbrecht van der Mathe, Thydeman die Coeninc, Henric Both, Lambrecht Mant, Jan Seybaert, Henric haren Jans zoene, Reynaer Froel, Pouwels van den Zande, Evert die Man en Ghyselbrecht Goetscalc, schepenen te Amersfoerde, oorkonden, in opdracht van de bisschop, dat Rycout van dien Bosche aan Lambrecht Heynen zoene de vrije eigendom van het betreffende land heeft overgedragen. Oorspr.; met het zegel van de bisschop, dat van de stad verloren.
12 Johan, bisschop van Utrecht, beleent Govert den Bere Vrederix sone, burgemeester te Amersfoerde, en diens opvolgers, ten behoeve van laatstgenoemde stad, met het goed te Randenbroec c.a., waaronder waarschap, tins en grove en smalle tienden en de tienden in Den Haghe, nadat heer Aernoud, heer van IJsselsteyne, ridder, aan genoemde bisschop al de goederen die hij van het Sticht in leen hield, had afgestaan en Splinter Gherid Splinters sone van Randenbroec de hierboven genoemde goederen en rechten, die hij van de heer van IJsselsteyne in leen en van het Sticht in achterleen hield, eveneens aan de bisschop had opgedragen, behoudens de daartoe behorende gerechten van Randenbroec, Uten Haghe, Den Ackeren, Swijnenvoerde en Den Svarten Campe thans aan de bisschop blijven. Oorspr.; het zegel van de bisschop is verloren.
13 Reynoud, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, maakt bekend dat hij met de heer Johan van Erkel, bisschop van Utrecht, een verdrag heeft gesloten voor de tijd van twee jaar over alle geschillen, die tussen hem en zijn onderzaten en land van Velue enerzijds en genoemde bisschop en zijn land en onderzaten anderzijds, waren gerezen, waarbij wordt bepaald dat partijen met al hun middelen wederzijdse inbreuken zullen verhinderen en in geval van onenigheid hierover twee leden van hun raad zullen zenden naar Amersfoort, Utrecht, Arnhem of Harderwijk om tot een vergelijk te komen. In een vidimus d.d. 22 juni 1356.
15 Johan, bisschop van Utrecht, prelaten en gemene kapittels van de vijf kerken, t.w. de Meerre Kerken, Outmunster, Sente Peter, Sente Johanne en Sente Maryen te Utrecht en burgemeesters, schepenen en gemene raad van de stad Utrecht doen uitspraak in een geschil tussen heer Arnoud, heer van Ysselsteyn en burgemeester, schepenen en raad van de stad Amersfoerde over het goed te Randenbroec c.a., waarbij zij bepalen dat Arnoud voornoemd dit leengoed aan de bisschop zal opdragen, die het vervolgens aan de stad Amersfoort in leen zal geven, waarvoor deze stad aan Arnoud als schadeloosstelling 250 pond, gangbaar te Utrecht, in twee termijnen zal betalen. Oorspr., met zegels van de oorkonders, de zegels van de bisschop, het Domkapittel en de stad Utrecht verloren.
18 Ghizebrecht, heer van Abcoude en zijn zoon Zweder van Abcoude, heer van Gasebeke, Putten en Strienen, beloven de stad Amersfoerde om in rechte voor haar te zullen opkomen, als Wouter van Lochorst aanspraak zou maken op de hofstede te Coelhorst c.a. waarmee zij genoemde stad beleend hebben, bovendien beloven zij aan Amersfoort een vergoeding tot 800 ponden, gangbaar in het Sticht Utrecht, te zullen geven, als genoemde Wouter zijn eis toegewezen zou krijgen, en een bedrag naar evenredigheid, als deze toewijzing slechts voor een of meer stukken land zou plaatsvinden. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
21 Johan van Virnenborch, bisschop van Utrecht, beleent, ten overstaan van zijn leenmannen heer Peter uten Hamme, ridder, Nyclaes van Oesterum, Florans van Jutfaes Scaden soen en anderen, Diderick Cosyn van Isselt met het gerecht en de tienden van Isselt, het erf van Lysenvoerde, het goed ten Nywen lande, het goed van Alrehorst, met gerecht, tijns en tienden c.a., die gelegen zijn tussen Bircke en Scerpenborch, een hoeve land op Amersfoirder Eynge en de kapel te Isselt, behoudens de lijftocht van jonkvrouwe Foyse, Didericks moeder. In een vidimus d.d. 3 oktober 1394.
23 Johan van Viernenborch, bisschop van Utrecht, bepaalt, dat in geval van doodslag of verminking door burgers van Amersfoerde de eerste klacht en de laatste klacht voor hemzelf moeten geschieden, maar de overige klachten voor de maarschalk van Eemland of de schout van Amersfoerde met de schepenen van de stad. Oorspr.; zegel van de oorkonder verloren.
24 Johan van Vyrneborch, bisschop van Utrecht, oorkondt dat hij aan de stad Amersfoerde een som schuldig is van 2500 pond penningen, deel uitmakend van een som van 4500 pond, die deze stad hem heeft geleend onder verband van de drie bisschoppelijke markttollen aldaar; met dien verstande, dat de betaling van genoemde 2500 pond achterwege mag blijven wanneer heer Conraet van Bruynsberch, meester van Sunte Johanoerden in allen Duytschen lande, of bij diens voortijdig overlijden, heer Sweder uyt der Loe, domproost te Utrecht, zich borg wil stellen voor het verhaal door Amersfoort van vermelde 4500 pond op de drie markttollen aldaar; dat ingeval van overlijden van de oorkonder of diens afstand van het bisschopsambt, voordat deze borgstelling haar beslag heeft gekregen, de som van 2500 pond zal worden betaald door een aantal geestelijke en wereldlijke heren van het Sticht, die hierbij verklaren, genoemde verplichting op zich te nemen, onder verband van leisting. Oorspr.; met zegels van Henric van Loenresloyt, Gisebert van IJsselsteyn, Henrick die Sure, Alard van den Doem, Dideric van Oudaen, Gisebert van den Vliete en Willem Suermunt; de zegels van de bisschop, Johannes van Nyuwenaer, deken te Deventer, Reynout, heer van Kovorde, Reynout van Kovorde, Gisebert van Nyenrade, ridders, Johan en Henric van Eyndenich, gebroeders, Gisebert Gunter en Hughe van Loenresloyt zijn verloren.
45 Willem van Gulich, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, maakt bekend dat hij, met instemming van zijn gemene raad en een deel van zijn 'vrienden' een verzoeningsverdrag met stad en burgers van Amersfoerde heeft gesloten, onder verschillende voorwaarden, betreffende overleg inzake de punten van onenigheid tussen hem en genoemde stad; de Amersfoortse handel in het gebied van Gelre c.a.; de betaling van tollen door Amersfoorters aldaar; de beslaglegging op goederen van Amersfoorters binnen het hertogelijk gebied; asielverlening in het hertogdom aan personen uit Amersfoort wegens 'ondaad' of andere misdrijven uitgekweken; de bouw van versterkte huizen op de Veluwe in de nabijheid van Amersfoort; bescherming van goederen van Amersfoortse burgers binnen het hertogdom ingeval van oorlog tussen de bisschop en Amersfoort; de jurisdictie over burgers van Amersfoort en onderzaten van de hetog inzake vechtpartijen e.d. in de wederzijdse gebieden; het tappen van Amersfoorts hoppenbier op Gelders gebied en de accijnzen daar op dit produkt, alsmede de berpekingen waaraan de hertog is gebonden, als hij de vijandelijkheden met Amersfoort wil hervatten. Oorspr.; met zegel van de oorkonder.
62 Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant, Zeelant en Vrieslant, geeft in eeuwige erfpacht aan de stad Amersfoirde de biertollen, de de burgers van deze stad aan hem in diens landen verschuldigd zijn, t.w. per 12 travelvaten bier, binnen Amersfoort gebrouwen, het zesde deel van een oud Frans schild, tegen een jaarlijkse betaling van 100 goede oude Franse schilden. Afschr. in bevestigingsakte d.d. 3 juli 1398, in vidimus d.d. 4 januari 1434, in akte d.d. 20 mei 1544.
63 Aelbrecht, hertog in Beyeren, ruwaard van Henegouwen, Hollant, Zeelant en Vrieslant, verklaart met de stad Amersfoirde te zijn overeengekomen dat de burgers van deze stad in zijn landen voor hun koopwaren dezelfde tollen zullen betalen als de burgers van de stad Utrecht. Afschr. in bevestigingsakte d.d. 3 juli 1398, in vidimus d.d. 4 januari 1434 en in akte d.d. 20 mei 1544.
67 Burgemeesters, schepenen en gemene raad van Amersfoerde geven, met toestemming van oud-raad en gemeenten, in erfpacht aan Willam Scaede, burger van genoemde stad, een hofstede, gelegen binnen de nieuwe muur in de Pothof, aan de ene zijde begrensd door de hofstede van Johan van Hese en aan de andere zijde door die van Peter Voel, welke beide hofsteden eveneens van de stad worden gepacht, tegen een canon van 1 penning per jaar, onder voorwaarde dat de stad de verplichtingen tegenover de leenheer van de Pothof op zich blijft nemen en de erfpachter zal vrijwaren tegen mogelijke lasten en schade, voortvloeiende uit genoemde leenverhouding. Oorspr., met grootzegel van de stad.
71 Burgemeesters, schepenen en gemene raad van Amersfoerde geven, met toestemming van oud-raad en gemeenten, in erfpacht aan Tydeman Everts sone, burger van genoemde stad, een hofstede, gelegen in de Pothof, begrensd aan het voorste einde door de Ouder Strate en aan het achterste einde door Sente Johans Strate, aan de ene zijde door het erf van Pweter Voel en aan de andere zijde door dat van Jacob Nagel, tegen een pachtsom van 1 penning per jaar, onder voorwaarde dat de stad de verplichtingen tegenover de leenheer van de Pothof op zich blijft nemen en de erfpachter zal vrijwaren tegen mogelijke lasten en schade, voortvloeiende uit genoemde leenverhouding. Oorspr., met grootzegel van de stad.
73 De regering van de stad Amersfoort verklaart aan Jacob uten Hage opgedragen te hebben de eigendom van een hofstede aan de sluis aan de kant van de Rode toren. Afschrift d.d. 3 januari 1467.
77 Ghisebrecht van Lodensteyn, schout, Johan de [Conink], [Ever]t Reyners sone van Lodensteyn, Gheriit Duwer, Gheriit Zeybert, Lubbert Vranken sone, Claes Gheel en Johan G[oden sone?], schepenen te Amersfoerde, oorkonden, dat Ghisebert Lamberts sone opgedragen heeft aan Wouter Roese de vrije eigendom van het land Scherpenberghe, aan de ene zijde begrensd door het land van Willam van Isselt en aan de andere zijde door dat van Aliid Evert Scouten dochter van den Kelre, onder de voorwaarden, vermeld in de akte waaraan deze is gehecht. Oorspr., met de zegels van de eerste, tweede, derde, zesde en zevende oorkonder, de andere verloren.
80 Ghisebrecht van Lodensteyne, schout, Wouter Egbert des Beren zone, Gheryt Borre, Reynaer Poyt Gosens zone en Evert Hubrechts zone, schepenen te Amersfoerde, oorkonden dat Alyt, weduwe van Gosen Wouters zoen van der Eme, bijgestaan door Heyne van den Berghe, haar gekoren voogd, heeft vermaakt aan Claes Jacobs zone, ten behoeve van diens vrouw Ghisebrecht en zoon Jacob, al haar roerende en onroerende goederen die zij binnen het gerecht van Amersfoort zal nalaten, onder voorwaarde dat genoemde erfgenamen Griete Roelofs levenslang zullen onderhouden en van kleding voorzien. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
94 De regering van de stad Amersfoerde sluit een overeenkomst met Ghysebert van Stoutenborch, burger der stad, betreffende de meenten van Amersfoort. In een vidimus d.d. 1564.
96 Broeder Joest, gardiaan der Minderbroeders te Utrecht, geeft vidimus van de akte d.d. 14 februari 1366. N.B. In dorso: 'Want die belydinge, dair Arnt van Aelrehorst synre dochter dese renthe in beklyt heeft in medegaven, ouder is dan Herman van Aelrehorst sijn leenbrieff is, then sij dat Herman gemachticht ouder leenbrieff thoent, so wijsen die Lantgenoten ende Bueren, dat Henric van Gessel ene rechte pandinge gedaen heeft'. Gedr.: Van Rootselaar, Amersfoort I, 448; Navorscher 60 (1911) 282-283 (W.E. van Dam van Isselt); A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voormalige ambachtsheerlijkheid Ysselt en de familie van die naam ('s-Hertogenbosch, 1936) 6.
109 Jan Meye Gherwiins sone, burgemeester, Rutgher Jacobs sone, Evert van Lienler, Jan Goden sone, Ghisebert van Stoutenborch, Rutgher van Haghenouwe, Jan Zoes Dirx sone en Gode Pothof, schepenen te Amersfoerde, oorkonden dat Tydman Everts sone aan Bely, weduwe van Lambert Gheyen, heeft overgedragen de eigendom van een huis buiten de Vyetoerne op de Camp, en haar tevens in erfpacht heeft gegeven de hofstede, waarop dit huis staat, op de voorwaarden vermeld in de akte waardoor deze is gestoken, behoudens het recht van de kapelanie van de kerk van sente Johan te Amersfoort. Oorspr.; met het grootzegel van de stad.
110 Aelbrecht, hertog in Beyeren, graaf van Henegouwen, Hollant en Zeelant, heer van Vrieslant, stelt de tarieven vast van de tolgelden, die de burgers van Amersfoirde in zijn landen moeten betalen, t.w. voor te Amersfoort gebouwen bier per 12 travelvaten het zesde deel van een goed, oud Frans schild, voor alle andere koopwaren de honderdste penning, en waarborgt het gastrecht van genoemde burgers. Oorspr.; met zegel en tegelzegel van de oorkonder; het zegel van medebezegelaar Willem van Oostervant verloren. Ook in vidimus d.d. 4 januari 1430; in de bevestigingsakte d.d. 20 mei 1544.
120 Frederic van Blanckenhem, bisschop van Utrecht, geeft, met instemming van de prelaten en kapittels van de Doem, Oudemonster, Sinte Peters, Sinte Johans en Sinte Marien kerke tUtrecht, ter voorkoming van verdere geschillen, gezien de trouwe dienst van de stad Amersfoirde en ter vermeerdering van de bisschoppelijke tafelgoederen aan genoemde stad in erfpacht zijn tollen, coppel en gruit met alle goederen en alle tijns en renten die hij heeft binnen Amersfoort en daarbuiten, voor zover de stad die nu in bezit en waartoe behoren twee mud zout van Aelrehorst, twee mud zout van Uytwyc en een mud rogge van Collande aan jaarlijkse renten, voor een jaarlijkse som van 250 goede, oude, gouden Franse schilden van goed gewicht, tevens verklaart hij dat wie voor zijn goed te Amersfoort tol heeft betaald, elders binnen het land van Utrecht tolvrijdom zal genieten, met uitzondering van de tol bij Ter Eem, waar de vrijdom alleen zal gelden onder genoemde voorwaarde voor Amersfoortse burgers en met dien verstande dat daarvan een teken moet worden getoond, en met uitzondering van de bisschoppelijke accijns op hopbier. Oorspr.; de zegels van bisschop en kapittels verloren. Ook in vidimus d.d. 12 december 1399.
127 Jacop Nenninc van den Voerbroech, schout, Tydeman Crache, Gode Pothof Goden zone en Otte van Haghenouwe, schepenen te Amersfoerde, oorkonden dat Johan Tydemans zone en diens vrouw Gheertruut, bijgestaan door haar gekoren voogd Gheryt Duwer, een gemeenschap hebben aangaan van alle goederen, die zij onder Amersfoort bezitten en alsnog gemeenschappelijk zullen verwerven, in welke gemeenschap ook zullen worden opgenomen alle goederen die Johan voornoemd alsnog binnen en buiten genoemd gerecht zal kopen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
141 Frederic, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat hij, met instemming van zijn raad, de kapittels van de Doem, Oudemunster, Sente Peter, Sent Johan en Sent Marien overeengekomen is met de stad Amersfoerde op grond van een verdrag d.d. 21 november 1399, dat voor goederen, waarvoor te Amersfoort tol is betaald, te Utrecht, Eembrugge, Rhenen of Amerongen geen tol wordt betaald, mits de tollenaar daarvan een teken wordt getoond, en andersom. Oorspr.; met het zegel van de oorkonder.
149 Fredericus de Blanckenhem, bisschop, en Iohannes de Montfoerde, proost en aartsdiaken van Traiectum, benoemen de mrs. Iohannes filius Cristiani, Arnoldus Borre, kanunniken te Amersforde, Ludovicus Taets en Iohannes de Roden, clerici van genoemd diocees, tot hun syndici en procuratoren, met opdracht, opschorting voor de tijd van twintig jaar te bewerkstelligen van de processen, die hangende zijn tussen de procuratores fiscales van de gerechtshoven van vermeld diocees enerzijds en burgemeesters, schepenen, raden, regeerders en gemeente der stad Amersforde anderzijds, voor de Romeinse Curie of voor andere gerechten, in de zaak van Ghiselbert Dwinghelant, clericus van het diocees Traiectum, die geruime tijd in genoemde stad gevangen werd gehouden, alsmede van akten van dagvaardiging, executie enz. door geestelijke gerechten in het bisdom tegen Amersfoortse leken in burgerlijke zaken. Oorspr.; de zegels der oorkonders verloren.
193 schout en schepenen van de stad Utrecht oorkonden, dat Heynric Giseberts soen de rademaker, heeft opgedragen aan de stad Amersfoirde alle goederen binnen Amersfoort, die hem door de dood van Zwaneld Lubbert Vrancken zoens dochter aanbestorven waren en dat dit gebeurde onder Claes Sloyer, schout, Willam van Alendorp, Johan Hombout, Willam Scade van Tulle, Willam van Winsen, Lambert Peters soen, Henric de Witte, Vrancke de Witte, Vrederic Huberts soen, Henric van L[ut]tikenhuze, Jonghe Vrederic van Drakenborch, Aernt van Ameronghen en Godert de Coninc, schepenen. Oorspr.; met het grootzegel van de stad Utrecht.
222 Jacob, hertogin in Beyeren, delphinne van Vyenne, gravin van Henegouwen, Hollant en Zeelant, vrouwe van Vrieslant, bevestigt alle handvesten en privileges, die de stad Amersfoirde van haar voorgangers heeft gekregen. Oorspr.; met haar zegel.
224 Reyner Poit Everts soen, schout, Albert Dier, Arnt de Beer Huberts soen en Bertout Pouwels soen vanden Zande, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Ghisebert Vlamync vermaakt heeft aan Gheertruud, Margriete en Vrederic, zijn kinderen die hij heeft bij Wendelmoet Jacob Ludemans soens dochter elk 200 gulden payments en bovendien zijn dochter Gheertruud 50 gulden uit zijn na te laten goederen te Amersfoort, om daarmee vanaf hun twintigste naar goeddunken te handelen; met dien verstande, dat mocht bij zijn dood een van de kinderen niet meer in leven zijn, het betreffende bedrag gelijkelijk verdeeld zal worden over de andere kinderen en als allen zijn overleden, de gelden zullen vererven op Ghiseberts erfgenamen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
226 Jacob van Beyeren, hertogin van Lothrijck, Brabant, Lymborch, markgravin des Heiligen Rijcx, gravin van Henegouwen, Hollant en Zeelant en vrouwe van Vrieslant oorkondt van de stad Amersfoirde ontvangen te hebben het haar toekomende derde deel van het losgeld van de te Gorinchem gemaakte krijgsgevangenen. Oorspr.; met haar zegel.
235 Johan, paltsgraaf bijden Rijn, hertog in Beyeren, soen van Henegouwen, Hollant en Zeelant van Holland en burgemeesters, schepenen en raad van de steden Utrecht en Amersfoerd oorkonden dat zij een vriendschapsverdrag hebben gesloten, waarbij wordt bepaald dat zij elkaars ingezetenen in bescherming nemen; de burgers van Utrecht en Amersfoort in de landen van Johan van Beyeren hun privileges als vanouds zullen genieten en niet met nieuwe tollen geconfronteerd zullen worden; de burgers van Utrecht en Amersfoort niet vervolgd zullen worden voor de doodslagen en andere misdrijven begaan in Gooiland toen zij hun ballingen vervolgden en zij wederzijds bescherming verlenen tegen ballingen en vijanden van beide zijden die in hun landen en steden wonen of verblijven. Oorspr.; met de zegels van de steden Utrecht en Amersfoort, dat van de hertog verloren.
260 Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Utrecht oorkonden dat op hun verzoek de stad Amersfoirde met hen en met meerdere ridders en knapen aan hertog Johan van Beyeren en hertog Reynalt van Gulich en Gelre een bedrag van 50.000 Rijnse schilden heeft toegezegd, dat Amersfoort daarvan naar redelijkheid slechts een deel verschuldigd is en dat zij die stad schadeloos zullen stellen voor schade voortvloeiend uit de toezegging van de hoofdsom. Oorspr..
261 De stad Utrecht oorkondt, dat de stad Amersfoirde op haar verzoek met de bisschop en de stad Utrecht de zoen heeft bezegeld tussen de bisschop, de stad Utrecht, de stad Amersfoirde, het Sticht en alle met hen verbondenen enerzijds en de hertog van Beyeren en hertog Reynalt van Gulich en Gelre en de met hen verbondenen anderzijds en dat zij de stad Amersfoort vrijwaart voor schade, voortvloeiend uit de bepaling dat eerstgenoemden te Culemborg schuldbrieven en een som gelds zullen overdragen aan laatstgenoemden. Oorspr.; het zegel van de oorkonder verloren.
262 Johan, palensgreve upten Riin, hertog in Beyeren, zoon van Henegouwen, Hollant en Zeelant, oorkondt dat hij zich verzoend heeft met Frederick van Blankenhem, bisschop van Utrecht en de steden Utrecht en Amersfordt aan de ene, en Deventer, Campen en Swolle aan de andere zijde van de Ysel en het sticht van Utrecht en zijn onderdanen en medestanders, Johan, burggraaf van Montforde, heer Lodewiich van Montforde en heer Willam van Montforde, broeders, heer Willam van Montforde van Sweten, heer Meliis uten Enge, ridders, Ghiisbert van Vyanen van Beverweerde, Ghiisbert van Vyanen van Riisenborch, knapen en anderen en met aan zijn eigen zijde Jacob, heer van Gaesbeec, Apcoude, Putten en Stryen, heer Johan, heer van Egmond en IIsselsteyn, heer Vranck van Borssel, heer van Zulen en Sinte Martiinsdijck, heer Philips, heer van Borssel en Kortkene en anderen en met instemming van de hertog van Gulich en Gelre en goeddunken van zijn raad, en dat daarbij o.m. is bepaald dat een ieder die in zijn dienst was geweest, naar zijn woonplaats mag terugkeren, uitgezonderd de ballingen uit Amersfoort, die niet binnen die stad mogen worden opgenomen; dat de burgers van Utrecht, Amersfoort, Kampen, Deventer en Zwolle en de Utrechtse onderdanen als vanouds mogen reizen door zijn landen en dat de bestaande verdragen tussen hem en de steden Utrecht en Amersfoort van kracht blijven. In een vidimus d.d. 17 juli 1423.
264 Johan van Beyeren, paensgrave opten Rijn, hertog in Beyeren, soen van Henegouwen, Hollant en Zeelant, beveelt, gezien de privileges die de stad Amersfoirde van zijn voorvaders bezit, zijn tollenaars in Holland en Zeeland om de burgers van Amersfoort met hun personen en goederen tolvrij te laten passeren en reeds geinde tol te restitueren. Oorspr.; met opgedrukt zegel van de oorkonder.
276 De stad Utrecht oorkondt dat door de kerken, ridders en knapen, de steden Utrecht en Amersfoirde en de andere steden van het land van Utrecht ingevolge de zoen met Hollant te Culemborch de som van 9500 Rijnse gulden betaald is en door de drie hoofdsteden van Overysel, Deventer, Campen en Zwolle die van 2500 Arnhemse gulden, tezamen 2100 overlandse Rijnse gulden, dat zij met de stad Amersfoort is overeengekomen dat zij gezamelijk naar rato het restant zullen betalen, te weten Utrecht 7/9 en Amersfoort 2/9 deel, dat zij inmiddels van Amersfoort 537 Rijnse gulden heeft ontvangen en daarom verklaart voldaan te zijn van de betaling. Oorspr.; het zegel van de oorkonder verloren.
293 Geriit Pouwels soen, schout, Lambert Botter, Jacob vander Rueft en Jacob Claes soen, schepenen te Amersfoirde, oorkonden dat Geertruyt, vrouw van Wouter Roese, haar man tot erfgenaam maakt van al haar goederen binnen het gerecht van Amersfoort, mits zij uit haar huwelijk met hem geen nageslacht nalaat. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders, het derde verloren.
306 Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Utrecht oorkonden, dat de borgen van de stad Amersfoirde die te Utrecht in gijzeling zouden komen als de stad Amersfoort in gebreke mocht blijven de door haar aan Utrechtse wereldlijke en geestelijke ingezetenen verschuldigde lijfrenten te voldoen, zich binnen de stad Utrecht vrij zullen kunnen bewegen. Oorspr.; met het stadszegel.
315 Roedolph van Diepholt, geconfirmeerd elect van Utrecht en burgemeesters, schepenen en raad van de stad Utrecht oorkonden, dat de burgers van Amersfoert en de ingezetenen van Eembrugge, Zeldrecht boven en beneden des weges, de Haer en Duyst en de landgenoten die geerfd zijn in deze gerechten een dijk hebben aangelegd langs de zee bij Spakenburg zonder daartoe verplicht te zijn, dat die dijk daarom door Bunschoten onderhouden moet worden en dat schout en schepenen van Bunschoten daartoe zullen moeten schouwen en zo zij zich aan het laatste niet hielden dat dan door de bisschop aangestelde landgenoten de dijk waar nodig zouden doen herstellen op kosten van de eigenaar van de grond, waarbij namens de genoemde gerechten een landgenoot zou optreden, namens het sticht Utrecht een landgenoot en namens de stad Amersfoort een landgenoot. Oorspr.; met het zegel van de oorkonder.
324 Roedolph van Diepholt, bisschop van Utrecht en de prelaten van de vijf godshuizen, de Doem, Oudemunster, Sant Peter, Sant Johan en Sant Marien kercken en burgemeesters, schepenen en raad van de stad Utrecht oorkonden, dat de burgers van Amersfoert en de ingezetenen van Eembrugge, Zeldrecht boven en beneden des weges, de Haer en Duyst en de landgenoten die geerfd zijn in deze gerechten een dijk hebben aangelegd langs de zee bij Spakenburg zonder daartoe verplicht te zijn, dat die dijk daarom door Bonschoten onderhouden moet worden en dat schout en schepenen van Bonschoten daartoe zullen moeten schouwen en zo zij zich aan het laatste niet hielden dat dan door de bisschop aangestelde landgenoten de dijk waar nodig zouden doen herstellen op kosten van de eigenaar van de grond, waarbij namens de genoemde gerechten een landgenoot zou optreden, namens het sticht Utrecht een landgenoot en namens de stad Amersfoort een landgenoot. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders
330 De prelaten en kapittels van de kerken van de Doeme, Oudemunster, Sanct Peters, Sanct Johan en Sancte Maryen te Utrecht, de gemene ridders en knapen van het land en burgemeesters, schepenen, raden en gemene meente van de steden Utrecht en Amersfoerde oorkonden dat paus Eugenius Sweder van Culenborch van Utrecht naar Cesarien heeft overgeplaatst en Roedolph van Diepholt tot bisschop van Utrecht heeft gemaakt, dat een kleine groep personen in strijd met het pauselijk gezag Walraven van Moerse heeft gekozen tot bisschop, die vervolgens steun heeft gekregen van het concilie van Baesel en dat zij zich verbinden om Roedolph van Diepholt in het bezit van het Utrechtse bisdom te handhaven. Oorspr. met zegels van de kapittels, het eerste verloren, en Johan van Rynesse van Rynouwen, Willem van Montfoerde van Zweten, Dirck van Zulen, Vrederick uten Ham, Vrederic uten Ham van Baersel, ridders, Gijsbert van Vyanen van Rijsenborch, Johan van Rynesse, Steven van Zulen van Nyenvelt, Jonge Gijsbert van Vyanen van Rysenborch, Melijs van Mijnden, Gherijt van Zulen van Natewische, Vrederic van Rynesse, Jonge Johan van Rynesse, Gijsbert van Starkenborch, Henric van Rijn, Gijsbert van Nyenraede van Velsen, Steven van Zulen van Nyenvelt Willems soen, Henric van Vyanen Jans soen; Alfer vander Horst, Jacob Borre van Amerongen, Vrederic Borre van Amerongen, Willem van Zulen van Nyenvelt, Eernst van Hijndersteyn, Gijsbert van Hardenbroeck, Gijsbert vander Haer, Jan vander Meer, Gijsbert van Hijndersteyn, Jacop die Vaecht van Rynenvelt, Melijs uten Enge, Dirck van Zulen, Zweder van Zulen, Zoude van Rijn, Vrederic van Steenre, Gijsbert vander Haer Henric soen, Loef vander Haer, Loef van Ruweel, Florens van Jutfaes, Jan van Jutfaes, Jacop van Zulen van Blijkenberch, Gherijt van Zulen van Blijkenberch, Boekel van Rijn, Harmen van Rijn, Otto van Rijn, Willem van Vloten, Johan die Boele, Steefken van Loenresloet, Alpher van der Mye, Willem van Welle, Egbert van Welle en Florens van Blochoeven.
339 Vrederic Valc met Arnt, zijn zoon, enerzijds en Heymeric vander Beke en Reyner van Ouderbernevelt met Jan Johan Zoes dochter, anderzijds, maken huwelijksvoorwaarden waarbij wordt bepaald:
1. dat Heymeric en Reyner voornoemd Jan Johan Zoes dochter als wettige echtgenote geven aan Arnt Valc met als medegave 375 goede Arnoldus gulden en een goede Zercksche hoeycke; daarvan zal Lodewiich Taetse Lubberts soen 300 gulden betalen;
2. dat Aliid, vrouw van Heymeric en moeder van Jan, haar dochter niet mag onterven, terwijl uit haar nalatenschap voor Jan 100 Arnoldus gulden zullen zijn;
3. dat Arnt het stuk land bij Badenvoirde zal behouden en dat Vrederic, zijn vader, hem daarbij zal geven het huis met hofstede waar zij nu samen wonen, met behoud van lijftocht voor de laatste, alsmede de helft van alle roerende goederen die zij samen bezitten binnen of buiten Amersfoort;
4. dat indien Vrederic sterft voor zijn zoon en tot zijn dood bij deze heeft gewoond, alle huisraad en kleinodiën die hij nalaat voor Aernt zullen zijn; bovendien mag hij zijn zoon niet mag onterven;
5. dat bij overlijden van Arnt voor zijn vrouw binnen een jaar en zonder wettig nageslacht, de laatste zou vertrekken met het goed dat zij had ingebracht en de aanwas daarbij alsmede 40 Arnoldus Arnhemse gulden uit Arnts goed, terwijl als Jan overleed voor Arnt hij haar erfgenamen zou uitreiken wat zij had ingebracht;
6. dat bij eventuele geschillen als scheidslieden zullen optreden Evert vander Beke van de zijde van Vrederic en Arnt en Goede Kade van de zijde van Heymeric vander Beke en Reyner van Ouderbernevelt; als borgen voor de eerstgenoemden zullen Splijnter vander Beke en Peter Jacobs soen optreden, voor Heymeric vander Beke en Lodewiic Taetse Lubberts soen treden Claes Symans soen en Reyer van Oudenbernevelt op. Oorspr.; met de zegels van de huwelijkslieden Evert vander Beke en Goede Kade.
351 Ghiisbert, broeder tot Brederode, tot Genp, tot Vyanen enz., domproost en proost tot Oudemunster te Utrecht, oorkondt dat gezien de vriendschap ondervonden door hem en zijn voorgangers van burgemeesters, schout, schepenen en raadslieden van de stad Amersfoirde, hij instemt met de scheidsrechterlijke uitspraak gedaan door zijn broer Reynolt, heer tot Brederode, tot Genp, tot Vyanen, burggraaf te Utrecht en heer tot Ameyde, waarbij wordt bepaald dat Amersfoort voor nieuwe burgers, afkomstig van het land, de jurisdictie van de domproost erkend, terwijl hij geen daag- of banbrieven meer zal afgeven inzake schade of schuld waarbij burgers en ingezetenen te Amersfoort onderling partij zijn, dan wel waarbij Amersfoortse burgers en ingezetenen en lieden van buiten betrokken zijn. Oorspr.; met zegel van de oorkonder.
422 Burgemeesters, schepenen en raad van de steden Campen en Swolle oorkonden, dat door hun vertegenwoordigers-Jacob die Witte en Peter Lubberts soen voor Kampen en Henric ten Water en Reynolt ten Bussche voor Zwolle-een verzoening tot stand is gebracht inzake het geschil tussen de steden Amersfoirde en Deventer, waarbij bepaald is dat die van de stad Amersfoort voortaan de halve Caetertoll zullen betalen en dat de godshuizen van die stad geen kraangeld meer zullen betalen van steen of ander goed dat hen toebehoort. Oorspr.; Met het zegel van Kampen, dat van Zwolle verloren.
423 Walterus de Gouda, proost van Sancti Petri te Utrecht, vicaris generaal, optredend vanwege de vacante bisschopstoel, geeft zijn goedkeuring aan de verkoop van een jaarlijkse rente van drie ponden gevestigd op de schuur van Henric Haesen in platea Sancti Johannis te Amersford, behorend blijkens de fundatiebrief aan het altaar of de vicarie in de collegiale kerk van Sancti Georgij gewijd aan God, Maria, alle heiligen en met name St. Jan Evangelist, door de collatores aan Johannes Bot, burger van Amersfoort, waarbij door de collatoren ten behoeve van de vicarie als compensatie een rente van 26 1/2 zilveren penningen of oude botkijns wordt gevestigd op het huis en erf in de Crommestrate, aan de ene zijde begrensd door het erf van Everhardus Bot, aan de andere zijde door dat van Lambertus Pijl. Met zijn zegel.
429 David van Bourgondië, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat hij en zijn bondgenoten, waaronder de stad Amersfoort, zich verzoend hebben met de domproost Gijsbrecht van Brederode c.s. en maakt de verdragsbepalingen bekend. Met de zegels van de bisschop, Anthonis van Bourgondië, Johan van Lannoy, Gijsbrecht van Brederode, domproost, Reynolt van Brederode, Heynric burggraaf van Montfoort en de stad Utrecht; zegel van de stad Amersfoort ontbreekt.
431 Jacob van Bylair, burgemeester en richter *  , Arent Scaep, Gerijt Dyer en Peter Aeltss, schepenen van Amersfoort oorkonden, dat Elbert Goesen Wouterss als gasthuismeester van het Gasthuis op het Spui aan Lambrich Mathijs dochter een jaarlijkse rente geeft van een gouden Arnoldus gulden uit een huis en hofstede op de Singel, waar nu Jan Bertoutss in woont, aan de ene kant begrensd door het klooster van Sint Barbara en aan de andere kant door Gijsbert Spruijt. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders; dat van Arent Scaep verloren en fragment van dat van Gerijt Dyer.
433 Burgemeester, schepenen en raden van Amersfoort oorkonden aan iedereen en in het bijzonder aan de kapittels in de stad Utrecht, de ridderschap en burgmeesters, schepenen en raden van de stad Utrecht dat door enige geërfden in het gerecht Bunschoten verklaringen zijn afgelegd betreffende de Spakenburger Zeedijk bij Bunschoten; met weergave daarvan. Oorspr.; met het zegel van de stad.
440 Arnold, hertog van Gelre en Gulik en graaf van Zutphen, verklaart dat hij met de stad Amersfoort een verdrag heeft gesloten, waarbij de partijen elkaar wederzijds vrij verkeer van personen en goederen en rechtsbescherming op hun grondgebieden waarborgen. Met zegel van de hertog.
443 Steven van Veen, schout, en Jan Willems, Jan die Wyse, Willem Lamberts, Jan die Konynck, Goirt Ban, Wouter Bertsoen en Elyas van We, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Evert van Vloyck, als burgemeester, overgedragen heeft aan de arme huiszitten en de Pot de eigendom van een huis met de erfpacht van de hofstede op de Kamp waar Heyn Andriess in woonde, aan de ene kant begrensd door Helmert Everts en aan de andere kant de erfgenamen van Henrick Copperss. Oorspr.; fragmenten van de zegels van de oorkonders.
444 Steven van Veen, schout, Jan Willems, Jan die Wyse en Willem Lamberts, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Claes, Wouter en Willem Gerritssoen met hun vier vierendelen van vaders zijde, voor wie Jan Claessoen en Gerit Claessoen, en van moeders wege, voor wie Jan Tymanssoen en Evert Tymanssoen, overgedragen hebben aan Lambert Henrickssoen en Alijt, zijn vrouw, de eigendom van een halve hof in de Horsseweyde, hen nagelaten door hun vader Gerit Claes soen, aan de ene zijde begrensd door het erf van Goesen Reyers soen, aan de andere zijde door dat van Jan Craen, op de voorwaarden vermeld in de akte waar deze is doorgestoken. Met de zegels van de oorkonders, het eerste en tweede verloren.
446 Steven van Veen, schout, en Jan die Konynck, Wouter Bertouts en Evert Ryckouts, schepenen van Amersfoort oorkonden dat Berthout Sprynger zijn vrouw Bely tot erfgenaam heeft benoemd van een half huis en hofstede buiten de Rode toren aan de ene zijde begrensd door Gherit van Dam en aan de andere zijde Jacob Gerit Smeets. Oorspr.; met de zegels van de schepenen en fragmenten van dat van de schout.
449 Steven van Veen, schout, en Aernt Scaep, Peter Berts, Gherit Meeus, Jacop van Byler, Jan die Wild, Steven Maes en Peter Ghysberts, schepenen van Amersfoort oorkonden, dat Gerbrant Jacobs en Ruesel zijn vrouw overgedragen hebben aan Jacob van Poelgeest de eigendom van een gedeelte van een hofstede in de Pothof, aan de ene zijde begrensd door Jan die Wyse en aan de andere door een openbare steeg. Met het eerste, derde en vijfde zegel aanwezig en restanten van het tweede, vierde en zevende.
454 De raadsleden van de steden Deventer, Kampen en Zwolle doen een scheidsrechterlijke uitspraak inzake de geschillen tussen David van Bourgondië, bisschop van Utrecht, en de stad Amersfoort over inbreuken van de stad op het wereldlijk en geestelijk gezag van de bisschop en waarbij de schadevergoeding en genoegdoening door Amersfoort aan de bisschop wordt bepaald en Amersfoorts aandeel aan de schadeloosstelling van domproost Gijsbrecht van Brederode wordt vastgesteld Oorspr.; met de zegels van David van Bourgondië, Gijsbrecht van Brederode en de steden Amersfoort, Deventer, Kampen en Zwolle.
455 Reynolt, heer tot Brederode en Vianen, die in de geschillen tussen de bisschop van Utrecht en Amersfoort de partij van de bisschop gekozen had, oorkondt zich met de stad Amersfoort verzoend te hebben. Oorspr.; met afhangend zegel van de oorkonder.
456 Steven van Veen, schout, en Evert van Vlowijck, Aernt Louwe, Reyer Bertoutsoen, Peter van Westrienen, Willem Lamberts soen, Willem van Lyenlair en Peter Aeltsoen, schepenen van Amersfoort oorkonden, dat Jan die Conync Heynricsoen en Dirck zijn vrouw hebben overgedragen aan Rychout van Gheyn en Alydt zijn vrouw de eigendom van een huis en hofstede in de Krommestraat aan de Hof, aan de ene kant begrensd door Aernt Luter en aan de andere zijde de Hof. Oorspr.; derde zegel ontbreekt.
457 Steven van Veen, schout, en Evert van Vlowyk, Aernt Louwe, Reyer Bertoutsoen, Peter van Westrenen, Willem Lambertsoen, Peter Aeltsoen, en Jan die Konynck, schepenen van Amersfoort oorkonden, dat Symon Paep en Alyd zijn vrouw en Zophye Gerit Dirck soens weduwe overgedragen hebben aan Jacob Jansoen en Delyaen zijn vrouw de eigendom van een huis en de huur van de hofstede in de Langestraat bij de stadsmuur waar Gerit Dircksoen in gewoond heeft, aan de ene kant begrensd door Alyd Alberts weduwe en aan de andere zijde Geerdanck Jansoen. Oorspr.; derde, vijfde, zesde en achtste zegel aanwezig en fragmenten van de eerste twee.
458 David van Bourgondië, bisschop van Utrecht, oorkondt van de stad Amersfoort ontvangen te hebben 2800 gouden Rijnse gulden, die de stad hem verschuldigd was op grond van de arbitrale uitspraak van de steden Deventer, Kampen en Zwolle (21 juli 1462; zie nr 3880), onder kwijtschelding van de resterende 61 Rijnse guldens en 15 stuivers. Oorspr. ; met zegel en handtekening van de bisschop.
459 Burgemeesters, schepenen en raden van de steden Utrecht en Amersfoort komen overeen de bisschop in zijn gezag te handhaven, de landbrief en de landrechten te handhaven, elkaars rechten en privileges tegen iedereen in het Sticht te zullen verdedigen, gewelddadigheden tussen elkaars burgers en onderzaten te verhinderen en te berechten en elkaars ballingen niet toe te laten. Oorpr. ; de zegels van de twee steden ontbreken.
467 Evert over de Vechte oorkondt van de stad Amersfoort ontvangen te hebben zijn aandeel van de door de stad aan wijlen zijn vader verschuldigde som geld van 700 goede gouden Wilhelmus schilden. Oorspr.; met zijn zegel.
475 Lambert Henrickz, schout, en Aernt Louwe, Jacop van Byler en Aernt vander Horst, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Jan Camp en Gerlant zijn vrouw en Mercelis van Bemel en Alyt zijn vrouw overgedragen hebben aan Geerdanck Janz en Peter zijn vrouw de eigendom van een huis en schuur en hofstede in de Langestraat op de Kortegracht, aan ene kant begrensd door Cornelis Geerloffz en aan de andere zijde Willam Aerntz. Oorspr. ; met de zegels van de oorkonders
478 Burgemeesters, schepenen, raad en oudermannen van de stad Utrecht oorkonden dat zij burgers van Amersfoort niet te zullen aanspreken vanwege het beslag leggen op ossen van Utrechtse burgers door hen naar aanleiding van een geschil over de dijk bij Bunschoten. Oorspr.; met zegel van de stad.
484 Burgemeesters, schepenen en raad van Amersfoort geven uit het stadsboek een vidimus van een akte d.d. 25 februari 1389. Met zegel van de stad.
485 De stadsbesturen van Amersfoort en Bunschoten onderwerpen hun geschillen over de Spakenburger Zeedijk aan de uitspraak van arbiters. Oorspr.; met fragment van het zegel van Bunschoten. De overige drie verloren.
486 Burgemeesters, schepenen, raad en oudermannen van de stad Utrecht oorkonden dat haar burgers, die onder de Spakenburger dijk land bezitten, mede begrepen zijn in het compromis tussen de steden Amersfoort en Bunschoten van 6 mei 1467. Losgeraakte transfix bij die akte.
487 Lambert Henricks, schout, en Anthonys Pauwe, Jan Vloyck en Jan Pyl, schepenen van Amersfoort ,oorkonden dat Gijsbert Dirks en Gheertruuyt zijn vrouw aan Wouter Andriess en Gheertruuyt zijn vrouw een jaarlijkse rente zullen geven van 2 gouden Rijnse gulden uit een huis en hofstede op de Kamp, aan de ene zijde begrensd door Willem Brugman en aan de andere zijde Lambert Stael. Oorspr.; met het tweede zegel nog aanwezig. Met transfix d.d. 14 november 1474.
488 Jacob van Zulen van Nyevelt, maarschalk van Eemland, en de medearbiters Elis van Wede, Peter Dier, Clais Jacopz, Jacob van der Copell, Hessel Heynrixz, Bertout Rijckoutz en Herman Jacopz doen uitspraak in een geschil tussen de steden Utrecht, Amersfoort en Bunschoten betreffende het onderhoud van de Spakenburger dijk. Oorspr.; met de zegels van de bovengenoemde personen. Zeer kwetsbaar charter!
489 Lambert Henricks, schout, en Claes Jacobs, Wouter van der Maet en Jan van Heze, schepenen van Amersfoort oorkonden dat Henrick Bosch toezegt dat hij Gerit Reyers zal overdragen het recht om de helft van een stuk veenland, gelegen achter de Soester Eng, af te graven, waar de zonen van Ghijsbert Wouters de andere helft van bezitten, aan de zonzijde begrensd door Wouter Schae, aan de zeezijde Willem Rycouts, aan de kant van Hees Henrick zelf met de zonen van Ghysbert Wouters en aan de kant van de Eng Ghysbert Ghysbert Wouters; onder voorwaarde dat beide partijen over elkaars land mogen rijden en afwateren. Het tweede zegel ontbreekt; de rest aanwezig.
491 Burgemeesters, schepenen en raad van Amersfoort geven vidimus van een akte d.d. 20 september 1460. Oorspr.; met afhangend zegel (kwetsbaar!).
494 Lambert Henricxz, schout, en Elijs van Wede, Willam Lambertsz, Henric van Wyngeler en Peter Aeltsz, schepenen van Amersfoort geven vidimus van een akte d.d. 6 maart 1440. Oorspr.; met de zegels van oorkonders.
496 Deken en Kapittel van de Sint Joriskerk te Amersfoort en burgemeesters, schepenen en raad, oude en nieuwe gemeente van de stad maken een overeenkomst bekend waarbij enige geschillen worden vereffend. Oorspr.; met zegel van de stad; dat van het kapittel ontbreekt..
499 Lambert Heynrics, schout, en Elyas van Wede, Willam Lamberts, Heynric van Wynghelair, Peter Aelts, Jacob Jans, Claes Goirts en Ghysbert Jacobs soen, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Geerdanck Jans en Peter zijn vrouw overgedragen hebben aan Airt Heymans en Alydt zijn vrouw de eigendom van een schuur en hofstede aan de Langestraat op de Korte Gracht, aan de ene zijde begrensd door Willam Airts en aan de andere kant Airt zelf. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
506 Broenis van Bloclant, schout, Peter Barts, Jan Camp en Jan van Hese, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Ghysbert Duwer, Gheryt Duwer, Heynrick Duwer en Willam Evert Duwers dochter en Goirt, Bertout en Yde Evert Duwers kinderen en hun vier magen overgedragen hebben aan Heynrick Stevens en Beatruys zijn vrouw de eigendom van de helft van een molen, huis en hof buiten Bloemendaal. Oorspr.; met de eerste twee zegels nog aanwezig.
513 Willam de Weldige, schout, en Jacob Hoeft Lumanss, Claes Jacobs en Jan Pyl, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Heylwich meister Peters weduwe geeft aan Belye Evert de Mans dochter een jaarlijkse rente van 1 Johannes Beierse gulden, gevestigd op een huis en de huur van een hofstede op de Kamp, aan de ene zijde begrensd door Jacob Nat en aan de andere zijde door de erfgenamen van Jan Brijnc. Oorspr.; de zegels van de schepenen ontbreken.
514 Willam de Weldige, schout en Jacob Hoeft Lumanss, Claes Jacobz en Jan Pyl, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Mechtelt weduwe van Tyman ten Hove overgedragen heeft aan Jan Tymanss, haar zoon, de erfpacht van een hof buiten Bloemendaal, aan de ene zijde begrensd door Arnt Ricouts en aan de andere zijde Alyt weduwe van Ricout van Geyn. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
515 Willam de Weldige, schout, en Jacob Hoeft Lumans, Claes Jacobs en Jan Pyl, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Jan Arnts soen toestaat aan Geryt Peters om een jaarlijkse rente van 2,5 gulden, gevestigd op een huis aan de Langestraat, waar Goirt vande Horst in woont, af te lossen tegen de penning 14. Oorspr.; het eerste en derde zegel nog aanwezig.
523 Wouter Bertouts, plaatsvervangend schout, en Willam Lambers, Jan van Vlowijck en Henric Stevens, schepenen van Amersfoort oorkonden dat Jacob Meynsen, Willam Lamberts en Lamburch zijn vrouw, Meyns Jacobs en Nel zijn vrouw overgedragen hebben aan Heynric van Wyngelaer en Lysbet zijn vrouw de eigendom van een kamer met hofstede en hof aan de Singel bij de Quade Brug, aan de ene zijde begrensd door Heynric [van Wyngelaer] en aan de andere zijde Jacob Meynsen. Oorspr.: met de zegels van de oorkonders.
527 Lambert Heynrics, schout, en Jan van Wede, Egbert Goesens en Cornelis Everts, schepenen van Amersfoort oorkonden dat Wouter Andryss en Geertruyt zijn vrouw overdragen hebben aan Walich Claas soen en Aliit zijn vrouw een jaarlijkse rente van twee gouden Rijnse gulden gevestigd op een huis en de erfpacht van een hofstede op de Kamp. Oorspr.; zegels van de oorkonders verloren.
528 Lambert Heynrics, schout, en Wouter vande Beke, Bertout Reyers en Dirc Vos, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Cornelijs Jans en Mergryet zijn vrouw overgedragen hebben aan Jacob uten Haech en Mergryet zijn vrouw de eigendom van het land, dat zij hebben in den Haech aldaar. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
529 Lambert Heynrics, schout, en Peter Willems, Geryt Reyers, Lumen Reyers, Bertout Reyers, Dirc Vos, Jan van Westrenen Peters en Willem van Herdevelt, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Anthonis Stick en Mergryet zijn vrouw overgedragen hebben aan Jan Borre Geryts en Geertruyt zijn vrouw de eigendom van een huis en hofstede in de Stovestraat, aan de ene zijde begrensd door Gheryt Meeus en aan de andere zijde Geerdanc Jans. Oorspr.; het zevende zegel ontbreekt.
530 Lambert Heynrics, schout, en Evert van Vlowyck, Peter Barts, Peter Dyer, Goert Vlug, Rutger Scaep, Volken Bot en Ghysbert Kaerman, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Volken Tomaess en Kerstyn zijn vrouw overgedragen hebben aan Heynric Goesens en Mergryet zijn vrouw de eigendom van een huis en hofstede op de Kamp, aan de ene zijde begrensd door Jan Thomaess en aan de andere zijde Geryt Wermbouts. Oorspr.; het tweede en het zevende zegel ontbreken.
533 Lambert Heynrics, schout, en Peter Barts, Peter Dyer en Thonis Pawe, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Aert Luter en Lutte zijn vrouw overgedragen hebben aan Willem van Blomenweerd en Elsebeen zijn vrouw de eigendom van een hof buiten de Bloemendaalse poort, aan de ene zijde begrensd door Heyl Adryaens en aan de andere zijde een steeg. Met de zegels van de oorkonders.
539 Elyas van Wede, schout, en Peter Bertouts, Heynric Stevens en Steven Reyers, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Hildegont, weduwe van Bertout Willems, overgedragen heeft aan haar dochter Gouburch de eigendom van een huis en hofstede aan de Krommestraat op het Havik, aan de ene zijde begrensd door Dirc Vos en aan de andere zijde door Beer Hermens, tezamen met de brouwketel en alle toebehoren. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
542 Ricout Smit, schout, en Wychgert Scaep, Bertout Reyers en Steven Reyers, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Aernt Vlug overgedragen heeft aan Jacob Geritz en Ricolant zijn vrouw de eigendom van een akker land op de Eng, aan de ene zijde begrensd door Alyt Poyten en aan de andere zijde de erfgenamen van Herman Jacopz. Oorspr.; met het eerste en vierde zegel en fragmenten van het tweede en derde.
543 Ricout Smit, schout, en Jacop vander Horst, Wyllam van Lyenlair, Aert Moy, Lambert Henricz, Claes Bot, Aert Goedenz en Henric van Haeften, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Jacop van Bylair namens Geerdanck Jansz overgedragen heeft aan Jan Borre en Geertruyt zijn vrouw de eigendom van een lege hofstede in de Stovestraat, aan de ene zijde begrensd door Jan Borre en aan de andere zijde Goesen Jans en Beer Hermans. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders; het zesde zegel ontbreekt.
553 Ricout Smit, schout, en Jan Camp, Willam van Lyenler en Claas Bot Schout en schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Henric Stevens en Byatruys zijn vrouw overgedragen hebben aan Gerit Aeltz en Margriet zijn vrouw, Goert Zuertgenz en Aeff zijn vrouw en Marten Hugenz en Wouweraet zijn vrouw hun recht op de halve molen, molenwerf, huis en hof met de helft van zijn toebehoren buiten de Bloemendaalse Poort. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
554 Jacop vander Horst, schout, en Elyas van Wede, Jan Camp en Aert Moy, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Aert Hubertz en Jutte zijn vrouw overgedragen hebben aan Peter Ricoutz en Ese zijn vrouw, Jan Engbertz en Geertruyt zijn vrouw en Andries Amelz en Ricolant zijn vrouw het recht dat zij hebben op de halve molen, de molenwerf, huis en hofstede met toebehoren buiten de Bloemendaalse Poort. Oorspr.; met het tweede en derde zegel en fragment van het vierde.
555 Jacop vander Horst, schout, en Jan Camp, Aernt Moey en Gysbert van Camp, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat de kerkmeesters van Sint Joriskerk overgedragen hebben aan Henrick Geritz en Janna zijn vrouw de eigendom van een stuk land, gelegen op de Oude Gracht, aan de ene zijde begrensd door de broeders van Sint Jan en aan de andere zijde het klooster van Sint Barbara, aan het ene einde begrensd door de Oude Gracht en aan het andere einde de openbare weg. Oorspr.; de zegels van de oorkonders ontbreken; met transfix d.d. 7 april 1484.
561 David van Bourgondië, bisschop van Utrecht, oorkondt dat hij zich verzoent met de vijf kapittels, de ridderschap, en de steden van het Nedersticht. Oorspr.; met de zegels van de bisschop, de vijf kapittels, Johan van Montfoort, Zweder van Montfoort, Johan van Renesse, Steven van Zuilen van Nyvelt, Johan van Renesse Johans soen en Frederick uten Hamme en de steden Utrecht, Amersfoort en Rhenen.
562 Jacob vander Horst, schout, Ghysbert Carman, Lamff Mouryss en Roelof Hardevelt, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Gerit Bor en Mergriet zijn vrouw opgedragen hebben aan Coenraad Symons en Hildegont zijn vrouw een jaarlijkse rente van 2 Rijnse gulden uit een huis en hofstede in de wijk Langestraat bij de stadsmuur, aan de ene zijde begrensd door Lambert Jans en aan de andere zijde Jut Gerit Jans [dochter]. Oorspr.; het derde en vierde zegel nog aanwezig en van het eerste een fragment.
564 Burgemeesters, schepenen en oude en nieuwe raad van Amersfoort beloven geen vrede te zullen sluiten met David van Bourgondië, bisschop van Utrecht, tenzij in die vrede begrepen is Jan Bor Geritz, burger van Amersfoort, en deze het schoutambt van Leusden zal behouden. Oorspr.; met fragment van het stadszegel.
569 Jacob van der Horst, schout, en Wouter Berts, Dirc Vos en Jacob Botter, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Gysbertgen, moeder van Geryt van Velterp, overgedragen heeft aan heer Reyer Aelberts, priester, de goederen, die haar na de dood van haar zoon zijn toegekomen. Oorspr.; het eerste en vierde zegel en een fragment van het tweede zegel nog aanwezig.
571 Jacop vander Horst, schout, en Geryt die Wilde, Evert vander Beeck en Jacop Botter, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Roeloff Gosenz en Oetgen zijn vrouw overgedragen hebben aan Corstiaen Ricouts en Cornelia zijn echtgenote de eigendom van een hof op de Glashorst, aan de ene zijde begrensd door Alyt Willams en aan de andere zijde Jan Zaell. Oorspr.; het vierde zegel en fragmenten van het eerste en derde zegel aanwezig.
575 Maximiliaan van Oostenrijk en Filips de Schone geven opdracht aan hun wapenkoning of een andere heraut aan het stadsbestuur van Amersfoort aan te bieden een brief, hierin opgenomen, waarin wordt geëist dat het stadsbestuur aan Bertram Janssone, inwoner van Den Bosch, schadeloosstelling geeft voor de ossen en koeien waarvan hij in 1481 op de Veluwe door soldaten uit Amersfoort is beroofd, en voor het losgeld dat hij bij die gelegenheid voor de vrijlating van zijn knecht moest betalen. Oorspr.; met fragment van het afhangend zegel van Maximiliaan en Filips; zegelstaart ingescheurd.
576 Jacop vander Horst, schout, en Jan van Vloyck, Aelbert Dyer Lumens en Jan Zael, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Henric Geryts en Janna zijn vrouw overgedragen hebben aan Henrick van Schayck de eigendom van een stuk land aan de Oude Gracht buiten de Slijkpoort, aan de ene zijdebegrensd door de broeders van Sint Jan en aan de andere zijde het klooster van Sint Barbara. Oorspr.; fragment van het vierde zegel aanwezig; transfix bij de akte d.d. 31 december 1479.
578 Luman Reyers, plaatsvervangend schout, en Jacop Dier, Jan Zaell en Thomaes Pijll, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Goirt Everts overgedragen heeft aan Henric van Schayck een jaarlijkse rente van 1 gouden gulden uit een hof buiten Sint Andriespoort en nog een jaarlijkse rente van 1 gouden gulden uit een huis en hofstede. Oorspr.; met fragmenten van de zegels.
579 Jan Gherrits verklaart dat hij geen vijandige daden tegen de bisschop van Utrecht, de heer van IJsselsteyn, de steden Amersfoort en Utrecht en de Hollandse steden zal plegen wegens zijn verdrijving uit Amersfoort op Sint Agnietennacht 1484 en zich niet in de steden van het Nedersticht en binnen twee mijl afstand van Amersfoort zal ophouden. Oorspr.; met fragmenten van de zegels van Jacop Botter en Evert Verbeeck.
580 Peter Jacopss verklaart dat hij geen vijandige daden tegen de bisschop van Utrecht, de heer van IJsselstein, de steden Amersfoort en Utrecht en de Hollandse steden zal plegen wegens zijn verdrijving uit Amersfoort op Sint Agnietennacht 1484 en zich niet in de steden van het Nedersticht en binnen een mijl afstand van Amersfoort zal ophouden. Oorspr.; met fragmenten van de zegels van Aert Goesoen en Heynrick Vos.
581 Lambert van Oertwijck verklaart dat hij geen vijandige daden tegen de bisschop van Utrecht, de heer van IJsselstein, de steden Amersfoort en Utrecht en de Hollandse steden zal plegen wegens zijn verdrijving uit Amersfoort op Sint Agnietennacht 1484 en zich niet in de steden van het Nedersticht en binnen de Amersfoortse vredekruizen ophouden. Oorspr.; met het zegel van Ghysbert van Emelair en een fragment van hetzelfde zegel in plaats van dat van Claes Gherit Meuss.
582 Frederik van Egmond, heer van IJsselstein, verklaart dat hij met de stad Amersfoort een overeenkomst heeft gesloten waarin bepaald wordt dat de stad hem een geldsom zal betalen en hij belooft de privileges die Amersfoort vóór Sint Agnietendag 1484 bezat te zullen eerbiedigen; dat de stad naar eigen believen de kwestie van de ballingen en hun goederen mag regelen, met het voorbehoud dat de ballingen die met de stad een compromis sluiten zullen zweren niets te ondernemen ten nadele van hem, de Hollandse steden en dat een zestal met name genoemde ballingen slechts met zijn toestemming in Amersfoort mogen terugkeren.. Oorspr.; met zijn zegel.
583 Herman Jacopssoen, alias schout Herman, verklaart dat hij geen vijandige daden tegen de bisschop van Utrecht, de heer van IJsselstein, de steden Amersfoort en Utrecht en de Hollandse steden zal plegen wegens zijn verdrijving uit Amersfoort op Sint Agnietennacht 1484 en zich niet in de steden van het Nedersticht en binnen drie mijl afstand van Amersfoort zal ophouden. Oorspr.; met de zegels van Aert Moij en Evert Wijness.
584 Rutger Scaep en Jacop Stail en Meus Pout, zijn zonen, verklaren dat zij geen vijandige daden tegen de bisschop van Utrecht, de heer van IJsselstein, de steden Amersfoort en Utrecht en de Hollandse steden zullen plegen wegens hun verdrijving uit Amersfoort op Sint Agnietennacht 1484 en zich niet in de steden van het Nedersticht en binnen de stadsvredekruizen van Amersfoort zullen ophouden. Oorspr.; met drie exemplaren van het zegel van Rutger, mede namens zijn zonen.
585 Willam en Roelof van Hardevelt, broers, verklaren dat zij geen vijandige daden tegen de bisschop van Utrecht, de heer van IJsselstein, de steden Amersfoort en Utrecht en de Hollandse steden zullen plegen wegens hun verdrijving uit Amersfoort op Sint Agnietennacht 1484 en zich niet in de steden van het Nedersticht en binnen een halve mijl afstand van Amersfoort zullen ophouden. Oorspr.; met twee exemplaren van het zegel van Roelof, mede namens zijn broer.
590 Jan van Lin verklaart dat hij geen vijandige daden tegen de bisschop van Utrecht, de heer van IJsselstein, de steden Amersfoort en Utrecht en de Hollandse steden zal plegen wegens zijn verdrijving uit Amersfoort op Sint Agnietennacht 1484 en zich niet in de steden van het Nedersticht en binnen een halve mijl afstand van Amersfoort zal ophouden. Oorspr.; met de zegels van Luman Reierz en Albert Dier Lumanz.
592 Maximiliaan en Filips van Oostenrijk, graaf van Holland geven de stad Amersfoort een uitstel van vijf jaar voor de betaling van de aan hen verschuldigde gelden. Geïnsereerd in de akte van 24 mei 1490.
593 Geerlof Cornelis Geerlofss verklaart dat hij geen vijandige daden tegen de bisschop van Utrecht, de heer van IJsselstein, de steden Amersfoort en Utrecht en de Hollandse steden zal plegen wegens zijn verdrijving uit Amersfoort op Sint Agnietennacht 1484 en zich niet in de steden van het Nedersticht en binnen een mijl afstand van Amersfoort zal ophouden. Oorspr.; met het zegel van Jacob van Dolre; het tweede zegel is kennelijk nooit aangebracht gezien de open plekken op plaats van de naam van de tweede zegelaar.
594 Gerrit Bor Janz verklaart dat hij geen vijandige daden tegen de bisschop van Utrecht, de heer van IJsselstein, de steden Amersfoort en Utrecht en de Hollandse steden zal plegen wegens zijn verdrijving uit Amersfoort op Sint Agnietennacht 1484 en zich niet in de steden van het Nedersticht en binnen twee mijl afstand van Amersfoort zal ophouden. Oorspr.; met het zegel van Clais Jacopz (rand geschonden).
595 Artikelen van een overeenkomst tussen de steden Amersfoort en Utrecht inzake lijfrenten die als gevolg van de burgeroorlog van 1481-1483 door deze steden aan de wederzijdse burgers nog niet waren uitbetaald. Oorspr.; met transfix d.d. 13 februari 1486, waarin deze overeenkomst bekrachtigd en bezegeld wordt.
596 Johan van Isselt Jansz en zijn zoons Volken en Mens verklaren dat zij geen vijandige daden tegen de bisschop van Utrecht, de heer van IJsselstein, de steden Amersfoort en Utrecht en de Hollandse steden zullen plegen wegens hun verdrijving uit Amersfoort op Sint Agnietennacht 1484 en zich niet in de steden van het Nedersticht en binnen drie mijl afstand van Amersfoort zullen ophouden. Oorspr.; door Johan van Isselt drie keer bezegeld, mede namens zijn zoons; ook bekrachtigd met drie zegels van Luman Reierz.
598 Llamff Mouwers, Jacobtgen Jorden Kairmans weduwe en Byatrriis Evert Douwers weduwe verklaren een overeenkomst gesloten te hebben volgens arbitrale uitspraak van de vier verwanten Hug van Snuel, Elbert Gosen Wouterss, Ghysbert Spruyt en Henric van Wingelair betreffende de goederen die Aeff van Snuel heeft nagelaten en die zij als lijftocht genoot vanwege haar man Ghijsbert Ketelair, gelegen binnen de stad Amersfoort of de Stadsvrijheid, en tevens erfrenten van de stad. Oorspr.; de zegels verloren; met transfix d.d. 27 juli 1489.
600 Burgemeesters, schepenen en oude en nieuwe raad van de stad Utrecht bekrachtigen de overeenkomst tussen de steden Amersfoort en Utrecht inzake lijfrenten die als gevolg van de burgeroorlog van 1481-1483 door deze steden aan de wederzijdse burgers nog niet waren uitbetaald, genoemd in de getransfigeerde akte van 26 september 1485. Oorspr.; met het zegel van de stad Utrecht.
601 Jan van Westrenen verklaart dat hij geen vijandige daden tegen de bisschop van Utrecht, de heer van IJsselstein, de steden Amersfoort en Utrecht en de Hollandse steden zal plegen wegens zijn verdrijving uit Amersfoort op Sint Agnietennacht 1484 en zich niet in de steden van het Nedersticht en binnen de vredekruizen van Amersfoort zal ophouden. Oorspr.; met het zegel van Henric Willamz.
604 Rooms-Koning Maximiliaan gelast Adolf, graaf van Nassau, stadhouder van Gelre, Wolfganck, heer van Polham, hofmaarschalk, en Frederik van Egmond, heer van IJsselstein, stadhouder van het Nedersticht, de opsporing, berechting en bestraffing van Steven Cappelle, Bernnt van Wese en hun medeplichtigen, die hebben getracht zich van Amersfoort en andere steden meester te maken. Met opgedrukt zegel van Maximiliaan.
605 Meeus van Westrenen Peterz verklaart dat hij geen vijandige daden tegen de bisschop van Utrecht, de heer van IJsselstein, de steden Amersfoort en Utrecht en de Hollandse steden zal plegen wegens zijn verdrijving uit Amersfoort op Sint Agnietennacht 1484 en zich niet binnen een mijl afstand van Amersfoort zal ophouden. Oorspr.; zegel van Meeus niet meer aanwezig.
606 Goert Vlug de Jonge verklaart dat hij geen vijandige daden tegen de bisschop van Utrecht, de heer van IJsselstein, de steden Amersfoort en Utrecht en de Hollandse steden zal plegen wegens zijn verdrijving uit Amersfoort op Sint Agnietennacht 1484 en zich niet in de steden van het Nedersticht en binnen een halve mijl afstand van Amersfoort zal ophouden. Oorspr.; zegels van Henric van Biler en Rutger die Beer verloren.
608 Henric Reyers, schout, en Geryt Meeusz, Claes Goirts, Aernt Moy, Aert van Hell, Thomaes Pyll, Willam Janz en Geryt Henrics, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Mourys Lamfenz, als gemachtigde van Belye Jan Gerytz weduwe aan Lysbet Heerman Janz weduwe overdraagt de eigendom van de helft van twee kamers met hof en hofstede in de Hellestraat, aan de ene zijde begrensd door erfgenamen van Goirt Jacopz en aan de andere zijde de erfgenamen van Henric Heylant. Oorspr.; het achtste zegel ontbreekt.
610 Jan Botter Janz verklaart dat hij ten behoeve van de stad Amersfoort afstand doet van het secretarisambt dat hij vroeger van de stad had gekocht. Oorspr.; zegel van Jan Botter verdwenen.
611 Jacop Dyer, plaatsvervangend schout, Geryt Meeuss, Thomaes Pyll en Geryt Henrics, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Goubrich Jans weduwe van der Mathe overgedragen heeft aan Peter Bor Gysberts en Alyt zijn vrouw alle rechten die zij heeft op een huis en hofstede in de Krommestraat, aan de ene zijde begrensd door Geryt Claess en aan de andere zijde door Goirt van Ewick. Oorspr.; met fragmenten van de eerste twee zegels en het derde nog aanwezig.
612 Cornelis van der Scueren belooft tegen de stad Amersfoort geen acties meer te zullen ondernemen omdat hij daar gevangen heeft gezeten. Oorpsr.; de zegels van Roelof Reyerz, Elis Dircz en Dirc Verhair die voor hem hebben gezegeld, ontbreken.
613 Jasper, heer van Culemborch, maakt bekend dat hij aan de burgers van Amersfoort vrijgeleide geeft in zijn heerlijkheden. Oorspr.; met zijn secreetzegel en handtekening in de plica.
614 Henric Reyers, schout, en Jan van Vloycks, Geryt van Schayck en Geryt [van Daveler], schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Lamff Mourijss en Byatruys Duwers weduwe toezeggen aan Jacop Jorden Cairmans weduwe dat zij de inhoud van de akte waardoor deze is gestoken zullen naleven. Oorspr.; met het zegel van Gerrit van Scayck nog aanwezig; transfix bij de akte d.d. 1486.
617 Johan, graaf van Egmond, stadhouder-generaal van Holland, Zeeland en Friesland, geeft aan de burgers van Amersfoort voor een half jaar en daarna tot veertien dagen na wederopzegging vrijgeleide in het drostambt van Veluwe. Oorspr.; met zijn grootzegel (onderkant geschonden).
618 Schout, burgemeesters, schepenen en raad van de stad Harderwijk geven aan de burgers van Amersfoort vrijgeleide in haar stad. Oorspr.; met het afhangend stadszegel (aan de onderrand enigszins geschonden).
624 Henric Reyners, schout, en Jan Zael, Geryt Bot Henrics en Goirt Janz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Hermynze Gysbert Jacobs weduwe verklaart dat de stad haar heeft afgelost een jaarlijkse rente van 2,5 Rijnse gulden. Oorspr.; met het derde en vierde zegel nog aanwezig; het zegel van de schout los.
628 Henric Reyers, schout, en Geryt Meeuss, Toenis Brant en Geryt Duwer, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat meester Danyell Henricks en zijn moeder Henrick Danelts weduwe overgedragen hebben aan Evert Hoffelaet en Celye zijn vrouw een jaarlijkse rente van 42 Dordrechtse plakken en een oort uit een stuk land in Woesteigen. Oorspr.; zegels niet meer aanwezig.
630 Henric Reyers, schout, en Jan van Vloyck, Jacop Botter en Goirt Janz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Henrick van Schayck en Luyt zijn vrouw overgedragen hebben aan Dierck van Kippe en Tuengen zijn vrouw de eigendom van een vierde deel van de molen 'de Kroon' met molenwerf, huis, hofstede en toebehoren buiten de Leusder poort. Oorspr.; met het eerste en derde zegel nog aanwezig.
631 Henric Reyers, schout, en Willam van Lyenler, Jacop Jans en Goirt Janz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Henric van Irregouwen overgedragen heeft aan Jan van Vloyck en Beerta zijn vrouw de eigendom van al hetgeen hem nagelaten wordt door Margriet, de vrouw van Henric Gosenz de timmerman. Oorspr.; met fragmenten van het eerste, tweede en vierde zegel.
632 Henric Reyers, schout, en Geryt Reyers, Jan van Vloyck en Geryt van Scayck, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Jacob van Byler en Griet zijn vrouw overgedragen hebben aan Henric van Scayck en Lutte zijn vrouw de eigendom van een schuur met berg, hof en hofstede op de Kamp in de Sint Jansstraat, aan de ene zijde begrensd door de broeders van Sint Jan en aan de andere zijde en de openbare straat . Oorspr.; het eerste, tweede en vierde zegel nog aanwezig.
633 Willem Albertssoen verklaart af te zien van vijandige acties tegen de stad Amersfoort vanwege het feit dat hij in het 'stads slot' gevangen heeft gezeten. Oorspr.: met het zegel van Willam de Wyse; dat van Gysbert van Camp ontbreekt.
634 Henric Reyers, schout, en Aert Mom, Tomaes Pyll en Geryt Henrics, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Meyns Peters en Weym zijn vrouw overgedragen hebben aan Jacop uten Hage en Griet zijn vrouw hun recht op een stuk land in de Haag. Oorspr.; met fragmenten van het eerste en derde zegel.
637 Schout, burgemeesters, schepenen en raad van de stad Bergen op Zoom geven aan het stadsbestuur van Amersfoort kennis dat, vanwege Rooms-Koning Maximiliaan en zijn zoon Filips, vanaf 16 april 1495 is afgekondigd een jaarmarkt met vrijgeleide voor alle kooplieden en hun goederen voor de tijd van 30 dagen. Oorspr.; opgedrukt stadszegel grotendeels verdwenen. Op papier.
638 Henric Reyers, schout, en Geryt Reyers, Jan Zaell, Jan van Vloyck, Jacob Botter, Willam van Lienler, Henrick van Haeften en Peter Bot Andriess, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Geertruyt Jan Bor Geryts weduwe overgedragen heeft aan Thomaes Pijll en Geertruyt zijn vrouw de eigendom van een schuur, hof en hofstede in de Stovestraat, aan de ene zijde begrensd door Gosen Janz en aan de andere kant Peter Janz. Oorspr.; met fragmenten van het eerste, derde, vierde, vijfde en achtste zegel; de overige zegels ontbreken helemaal.
639 Walraven, heer tot Brederode en tot Vianen, burggraaf van Utrecht, geeft aan de burgers van Amersfoort vrijgeleide door al zijn landen. Oorpr.; met zijn zegel en zijn handtekening.
643 Frederik van Baden, bisschop van Utrecht, bevestigt de privileges van Amersfoort. Oorspr.; met zijn zegel.
646 Willam de Wyse, schout, en Willam van Byler, Aert van Hell, Luman Reyers, Claes Goirts, Aert Moy, Thomaes Pyll en Geryt Henrics, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Huge Berts en Alyt zijn echtgenote overgedragen hebben aan Jan Roelofs en Lutte zijn vrouw de eigendom van een hof buiten de Sint Andriespoort op de Glashorst, aan de ene zijde begrensd door de openbare straat en aan de andere zijde door Bertout Peters. Oorspr.; fragmenten van het eerste en derde zegel; het zesde zegel ontbreekt; de overige zegels ongeschonden aanwezig.
647 Karel, hertog van Gelre, geeft aan de burgers van Amersfoort vrijgeleide door al zijn landen. Oorspr.; met zijn zegel; zegelstaart losgeraakt en weer opgeplakt.
650 Willam de Wyse, schout, en Jan van Vloyck, Geryt van Daveler en Willam van Lyenler, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Luman Aert Moyen soen en Beyeraet zijn vrouw en Geertruyt Aert Moyen weduwe overgedragen hebben aan Henrick Diericks van Noirde en Elsabee zijn vrouw de eigendom van 1,5 vierendeel van een huis en de huur van de hofstede buiten de Rode Toren, geheten 'dat zwarte varcken'. Oorspr.; met het vierde zegel en fragmenten van de eerste twee zegels aanwezig.
656 Willam de Wyse, Geryt van Scayck, Goeit Jans, Geryt Henrics, Peter Bot Andriess, Evert Aerts, Claes Geryts en Goirt Lamberts, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Geryt Bor en Griet zijn vrouw overgedragen hebben aan Thomaes Pyll en Geertruyt zijn vrouw de eigendom van de helft van twee kamers met hof en hofstede in de Stovestraat, aan de ene zijde begrensd door Gosen Jans en aan de andere zijde Peter Janz. Oorspr.
657 Frederik van Baden, bisschop van Utrecht doet uitspraak in een geschil tussen het kapittel van Sint Joris en het stadsbestuur van Amersfoort over de nakoming door het kapittel van een eertijds met het stadsbestuur gesloten overeenkomst omtrent de uitoefening van de zielzorg. Oorspr.; met zegel van de bisschop; zegelstaart heeft los eind.
661 Willam de Wyse, schout en Geryt Henrics, Peter Bot Andriess en Goirt Lamberts, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Jan Zoes en Griet zijn vrouw overgedragen hebben aan Henric Jans en Lysbet zijn vrouw de eigendom van een hof buiten het Spui op de Koppel, aan de ene zijde begrensd door Symen Heer en aan de andere zijde Aecht, weduwe van Elbert Gosen Wouters [soen]. Het eerste zegel ontbreekt en van het tweede zegel is slechts een fragment aanwezig.
662 Willam de Wyse, schout, Geryt van Scayck, Geryt Henrics en Eelgis van Wede, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Henric Aert Heymensoens dochter overgedragen heeft aan haar zuster Geertruyt al haar recht op een huis en hofstede aan de Korte Gracht bij de Plaats, aan de ene zijde begrensd door Geryt Meus en aan de andere door Atruys Cornelis met haar kinderen. Oorspr.; met zegels van de oorkonders (fragment van het tweede).
663 Willam de Wyse, schout, en Goirt Janz, Claes Geryts en Goirt Lamberts, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Zweer Pelenz en Gryet zijn vrouw betalen zullen aan Geertruyt Geryt Henricssoens dochter een jaarlijkse rente van 1 Rijnse gulden 20 stuivers. Oorspr.; eerste zegel gaaf, de rest in fragment aanwezig.
665 Willam de Wyse, schout, en Jan Zael, Geryt van Daveler en Pouwels vander Horst, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Geryt Geryts en Griet zijn vrouw betalen zullen aan Alyt Aert Aertsoens weduwe een jaarlijkse rente van 6 gouden Rijnse gulden. Oorspr.; met het tweede en fragment van het eerste zegel nog aanwezig.
666 Willam de Wyse, schout, en Wulfger van Huyckenhorst, Jan Camp en Jan Pot, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Lambrich weduwe van Bernt Pawe en Evert Paewe Toeniss en Evert zijn vrouw overgedragen hebben aan Peter Bot Gijsberts de eigendom van alle goederen die hun nagelaten zijn door Weym Pawe. Oorspr.; het derde zegel is verloren.
668 Willam de Wyse, schout, en Jacop van Dolre, Jacop Jans en Willam van Bloemenwert, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Evert Hoffelaet en Celie zijn vrouw betalen zullen aan Jan Roelofs en Lutte zijn vrouw een jaarlijkse rente van een gouden Rijnse gulden. Oorspr.; het derde zegel en fragmenten van de eerste twee zegels nog aanwezig.
669 Willam de Wyse, schout, en Jacop Jans, Jan Camp en Willam van Bloemenweert, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Joest Wouters en Burchgen zijn vrouw bekennen schuldig te zijn aan Frans Bernts en Marie zijn zuster 20 postulaat gulden en 15 stuivers. Met de zegels van de oorkonders.
678 Burgemeesters, schepenen en raad van Amersfoort maken bekend dat zij aan de Onze Lieve Vrouwekapel hebben verpand de zoutaccijns binnen stad en vrijheid, groot twee stuivers van elk mud zout, aflosbaar met 900 Philippusguldens, met transfix die een aantal stedelijke keuren op de zoutaccijns bevat (de enige gedateerde stamt uit 1500). Oorspr.; met grootzegel van de stad, geschonden.
679 Willam de Wyse, schout, en Jan van Vloyck, Geryt van Scayck en Jan Zoes, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Aert Engberts aan zijn vrouw Feuyse een lijftocht toezegt uit de helft van het goed, hem door zijn vader nagelaten. Oorspr.; met het eerste en vierde zegel nog aanwezig.
680 Willam de Wyse, schout, en Geryt van Schayck, Eelgis van Wede en Geryt van Dashorst, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Evert van Wede en Hildegont zijn vrouw verklaren schuldig te zijn aan Alyt Lubberts dochter van Bemell 48 Rijnse guldens, af te betalen met 3 Rijnse guldens per jaar. Oorspr.; met de zegels van. de oorkonders (fragment van het derde).
683 Willam de Wyse, schout, en Jacop Jans, Jan Geryts en Willam Gerytz, schepenen van Amersfoort geven vidimus van de akte d.d. 16 augustus 1492. Oorspr.; tweede, derde en vierde en fragment van het eerste zegel aanwezig.
685 Willam de Wyse, schout, en Jan Claes, Jan Pot en Goirt Aelts, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Toenis Goesen Peters soen overgedragen heeft aan Geertruyt, weduwe van Aert Moy, de eigendom van het zesde deel van een stuk land gelegen buiten de Utrechtse poort bij het Hontsgat, aan weerszijden begrensd door het Nieuwe Gasthuis. Oorspr.; eerste zegel fragmenten van het derde vierde zegel aanwezig.
689 Willam de Wyse, schout, en Geryt van Daveler, Jan Craen en Jan Pot, schepenen van Amersfoort, oorkonden, dat Jacop van Schayck verhuurd heeft aan Claes Everts en Geertruyt zijn vrouw een 'einde' van een hof op de hoek in Springerskamp, aan de ene zijde begrensd door Goirt Lamberts en aan de andere zijde door de steeg. Oorspr.; het tweede en vierde zegel en fragmenten van het eerste en derde aanwezig.
691 Willam de Wyse, schout, en Jan Claess, Jan Pot en Goirt Aelts, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Henric van Schayck en Lutte zijn vrouw overgedragen hebben aan Jan Roelofs en Lutte zijn vrowu de eigendom van 4 morgen land in de Woesteigen, aan de ene zijde begrensd door de erfgenamen van Jan van Byler en aan de andere zijde het kramersgilde; tevens overdracht door Evert Hoffelaet en zijn vrouw Celie aan dezelfde personen van 42 Dordtse plakken en 1 oort per jaar, gevestigd op deze 4 morgen. Oorspr.; de zegels van de oorkonders nog aanwezig.
698 Het klooster van Sint Maria Magdalena te Utrecht belooft Herman van Hamersvelt, die aan dat klooster zijn vorderingen op de stad Amersfoort had afgestaan, de helft te geven van hetgeen het na afloop van het daarover lopende proces zal ontvangen. Met het zegel van het klooster.
701 Luman Reyers, plaatsvervangend schout, en Wulfger van Huyckenhorst, Geryt van Dashorst en Meyns Janz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Bertout Maess en Margriet zijn vrouw verklaren alle voorwaarden te zullen nakomen, genoemd in de akte van 1 april 1507. Met de zegels van de oorkonders.
703 Karel, hertog van Gelre en Gulik, graaf van Zutphen, oorkondt dat hij de burgers van Amersfoort vrijgeleide geeft in zijn landen. Oorspr.; met hertogelijk zegel; zegelstaart doorgescheurd, zegel in zeer goede staat).
706 Willam de Wyse, schout, en Geryt Duwer, Geryt Geryts en Jan Zoes, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Bertout Roelofs en Alyt zijn vrouw verklaren schuldig te zijn aan Gosen van Kippe en Weyme zijn vrouw de helft van 51 Rijnse gulden. Oorspr.; fragmenten van het tweede en derde zegel aanwezig.
709 Geryt van Scayck, plaatsvervangend schout, en Claes Geryts, Goirt Aelts en Thomaes Lumans, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Bertout Maes Lamberts heeft verklaard dat Willam de Wyse hem de koopsom voor een stuk land te Nijkerk heeft voldaan. Oorspr.; laatste twee zegels en fragmenten van de eerste twee aanwezig.
710 Willam de Wyse, schout, en Henrick Duwer, Pouwels vander Horst en Geryt van Dashorst, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Claes en Henrick Jan Zaels soenen overgedragen hebben aan heer Willem Smit de eigendom van de goederen van hun moeder, uitgezonderd hun kindsdeel van de inboedel en de schulden. Oorspr.; met fragmenten van de zegels (kwetsbaar).
711 Willam de Wyse, schout, Goirt Aelts, Henric Duwer en Luman Aert Moyens[oen], schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Diirck Engberts en Armgart zijn vrouw overgedragen hebben aan Aert Engberts en Feuyse zijn vrouw de eigendom van hetgeen Dirk van zijn moeder heeft geërfd. Oorspr.; met het tweede en vierde zegel en fragmenten van het eerste en derde.
715 Willam de Wyse, schout, en Jan Zaell, Jan Geryt Reyers soen en Herman Bot, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Byatrys Goirt Alberts weduwe overgedragen heeft aan Jutte weduwe van Eelis Otten, zoon van Byatrys, al wat zij zal erven van haar zoon Eelgis. Oorspr.; met het eerste, tweede, vierde zegel en fragment van het derde aanwezig.
716 Willam de Wyse, Andries van Schaick, Jan Geryts en Steven Henrics, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Hendricgen Jans weduwe van Meyngen overgedragen heeft aan Claes Geryts en Willem zijn vrouw het vierde deel van een jaarlijkse rente van 13,5 Rijnse gulden ten laste van de stad. Oorspr.; zegels in geschonden vorm nog aanwezig.
717 Willam de Wyse, schout, en Jacop Botter, Jan Geryts, Albert Stevens, Jacop Jans, Jan Geryt Meeuss soen, Steven Henrics en Gysbert Lumans, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Jan van Dornick overgedragen heeft aan Gerrit Zoes Jacobs soen en Beerta zijn vrouw de eigendom van een vierdel land op de Holst, het zevende vierdel van de Koedijk tot aan de stad, aan de ene zijde begrensd door Jan Roelofs en aan de andere zijde Jacop Zoes. Oorspr.; met de zegels van. de oorkonders.
718 Willam de Wise, schout, Geryt Duwer, Claes Geryts, Reyer Peters, Willam Willams, Geryt van Dashorst, Jacop van Hese en Aert Bernts, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Geryt Zoes Jacops en Beerta zijn vrouw overgedragen hebben aan Jan Roelofs en Lutte zijn echtgenote de eigendom van een vierdel land op de Holst, het zevende vierdel van de Koedijk tot aan de stad, aan de ene zijde begrensd door Jan Roelofs en aan de andere zijde Jacop Zoes. Oorspr.; met de zegels vande oorkonders
719 Willam de Wise, schout, en Geryt Duwer, Reyer Peters en Jan Zoemer, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat meester Rycout Goirts en Alyt zijn vrouw overgedragen hebben aan Goirt Geryts en Marie zijn vrouw een huis en hofstede in de Teut, aan de ene zijde begrensd door meester Rycout zelf, aan de andere zijde Volken [opengelaten]en aan de achterzijde de erfgenamen van Willam Loenen en Jan Alberts. Oorpsr.; met de zegels van de oorkonders.
721 Willam de Wise, schout, en Reyer Peters, Tomaes Lumens en Evert van Zyll, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Henrick van Byler en Rycout van Hese, kerkmeesters van de Sint Joriskerk, in erfpacht gegeven hebben aan Griet Jan Henrics weduwe een huis, hof en hofstede gelegen bij de Hellestraat, aan de ene zijde begrensd door de kerk, aan de andere zijde Jan Alberts en aan de achterzijde de erfgenamen van Goirt Jacops. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
723 Willam de Wyse, schout, en Geryt Duwer, Jacob van Hese en Jan Zoemer, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Jutte Eelgis Ottens weduwe overgedragen heeft aan Janna Henric Lamberts weduwe al hetgeen haar nagelaten is door Henric Lamberts, Juttes broer. Oorspr.; met het derde en vierde zegel en fragmenten van de eerste twee.
724 Willam de Wyse, schout, en Gerijt Duwer, Reyer Peters en Jan Zoemer, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat heer Evert van Vloyck, priester, overgedragen heeft aan zijn broer Willam van Vloyck jaarlijkse lijfrenten die heer Evert had ten laste van de stad. Oorspr.; met het derde en vierde zegel en fragmeneten van de eerste twee aanwezig.
725 Willam de Wise, schout, en Claes Geryts, Thomas Lumans en Jan Zoemer, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Henrick Vonck en Hilligen zijn vrouw verklaren schuldig te zijn aan heer Anthonis Rutgers vijftig enkele guldens, met een jaarlijkse rente van 2,5 gulden. Oorspr.; de eerste drie zegels nog aanwezig; gecancelleerd.
726 Willam de Wyse, schout, en Geryt van Dashorst, Evert van Zyll en Aert Bernts, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat heer Toenis Rutgers overgedragen heeft aan Jan Roelofs en Lutte zijn vrouw de 2,5 gulden die Henrick Vonck en Hildegont zijn vrouw hem jaarlijks schuldig zijn. Oorspr.; het derde zegel is verloren; gecancelleerd.
727 Willam de Wyse, schout, Willam van Byler, Jan Zaell, Geryt Henrics, Symon Pyll, Gysbert Lumans, Meyns Peters en Jacop Geryts, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Lubbert Henrics als ouderman van het kramersgilde overgedragen heeft aan Jan Roelofs en Lutte zijn vrouw de eigendom van een stuk land in Woesteigen, aan de ene zijde begrensd door Jan Roelofs en aan de andere zijde Aert Claess. Oorspr.; het derde, vierde, zesde en negende zegel nog aanwezig.
731 Willam de Wise, schout, en Wulfger van Hukenhorst, Wouter van Hagenouw en Albert Dier, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Aernt Jans en Weym zijn vrouw een servituut vestigen op hun huis ten behoeve van de afwatering van het huis van Beernt. Oorspr.; het derde zegel is verloren.
733 Willam de Wise, schout, en Gheryt van Daveler, Geryt Zoes en Wouter van Hagenou, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Aert Rutgers heeft beloofd om voor de minderjarige kinderen die hij bij zijn overleden vrouw heeft tot hun meerderjarigheid te zullen zorgen en hun dan 16 Hoornsguldens te zullen geven van de roerende goederen, die hun moeder heeft nagelaten. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
734 Willam de Wise, schout, en Wulfger van Hukenhorst, Hessel Diercs en Aert Louwe Stevens, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat er een boedelscheiding heeft plaats gehad tussen Aert Theeus soen en Else zijn moeder betreffende een huis, hof en hofstede buiten de Viepoort aan de Singel. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
735 Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Utrecht maken bekend, op verzoek van Henrick Bot, burger van Amersfoort, in het bijzonder ter attentie van schout, burgemeesters en raad van de stad Gouda, de getuigenissen van Henrick van Luesden, Roeloff van Baern, Gheryt Willemss, Henrick vander Beeck en Willem Janss, schepenen en raden van Utrecht, betreffende de overeenkomsten door hen met de stad Amersfoort gesloten inzake betaling van lijfrenten ten laste van deze stad. Oorspr.; met het zegel van de stad Utrecht.
736 Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Utrecht maken een overeenkomst bekend, op verzoek van Henrick Bot, burger van Amersfoort, in het bijzonder ter attentie van schout, burgemeesters en raad van de stad Gouda, tussen de steden Utrecht en Amersfoort inzake de rentebetalingen door beide steden aan wederzijdese burgers. Oorspr.; met fragment van het stadszegel van Utrecht.
737 Geryt Henrics, plaatsvervangend schout, en Meyns Jans, Jan Roelofs en Jan Brant, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Albert Collart verklaart heeft betaald te zijn door Willam de Wyse en de erfgenamen van Heyne Nanneman voor een stuk land genaamd 'de Angeler' gelegen in de Meden. Oorspr.; het tweede en derde en fragmenten van de andere twee zegels aanwezig.
738 Willam de Wyse, schout, en Jan Saell, Jan Vlug en Jacop Geryts, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Joest Geryts en Gysbert zijn vrouw overgedragen hebben aan Heylwich, moeder van Gijsbertje, alles wat Gijsbertje geërfd heeft van haar vader. Oorspr.; zegels op enkele fragmenten na verloren.
739 Willam de Wise, schout, en Jan Geryts, Geryt van Dashorst en Jacop Geryts, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Elze, vrouw van Hendrik de Vrese, vermaakt heeft aan de kinderen van Ysbrant van Wede en Trude zijn vrouw de eigendom van een half huis met hofstede, kamer en schuur, gelegen buiten de Rode Toren, aan de ene zijde begrensd door de stadswal en aan de andere zijde Ot Geryts. Oorspr.; derde en fragmenten van de overige zegels aanwezig.
740 Willam de Wyse, schout, en Geryt Geryts, Geryt Zoes Jacops en Willam van Lyenler, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Geryt Henrics en Ariaen zijn vrouw overgedragen hebben aan Aert Henrics en Cornelis zijn vrouw alle rechten op de erfenis van Gerbrich, moeder van Geryt. Oorspr.; het vierde en fragmenetn van het eerste en derde zegel aanwezig.
742 Willam de Wyse, schout, en Reyer Peters, Geryt Zoes Jacops en Albert Dier, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Oeyde, weduwe van Dierck Jacops en heer Jacop en heer Henrick, haar zonen, en Pelgrim van Clinckenberch met Peter zijn vrouw overgedragen hebben aan Peter Diercks en Alyt zijn echtgenote de rente van 8 gouden Rijnse guldens die zij hebben ten laste van het klooster van het H. Kruis te Asperen. Oorspr.; fragment van het derde zegels; de overige ongeschonden.
745 Willam de Wijse, schout, en Reyer Peters, Andries van Schayck Schout en Jacop Jans, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Bernd Uten Eynge, bastaard, overgedragen heeft aan Stijne weduwe van Meeus Blancken de erfpacht van een hofstede buiten de Rode Toren, aan de ene zijde begrensd door Lumen Eersten en aan de andere zijde Dierck Claess. Oorspr.; de zegels min of meer compleet aanwezig.
746 Willam de Wyse, schout, en Reyer Peters, Willam Willams en Willam van Lyenler, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Claes Jans en Peter zijn vrouw zich verbinden om aan Gijsbert Gerbrants en Aeff zijn vrouw te geven een jaarlijkse rente van 1 Hoorns gulden gevestigd op een huis en hofstede in Sint Jansstraat, aan de ene zijde begrensd door Mari Pyls en aan de andere zijde door Reyer Willams. Oorspr.; het eerste zegel en fragmenten van de overige aanwezig.
747 Willam de Wise, schout, en Geryt Jan Jacobs, Willam Everts en Albert Dier, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Lambrich Willem Goirts weduwe overgedragen heeft aan Mari Brant Jacops weduwe de eigendom van alle goederen die Willem Goirts aan Lambrich had nagelaten. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
749 Willam de Wyse, schout, en Jacob van Byler, Geryt Henrics en Jacob van Hese, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Wychgert Camp en Alyt zijn vrouw overgedragen hebben aan Wouter Diercs en Mari zijn vrouw de eigendom van een hof buiten de Kamppoort in Lauttencamp, aan de ene zijde begrensd door Goert Claess en de Beek aan de andere zijde. Oorspr.; het derde zegel enigszins geschonden van de overige drie fragmenten.
750 Willam de Wise, schout, en Jacob van Byler, Geryt Henrics en Jacob van Hese, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Wouter Diercs en Mari zijn vrouw verklaren schuldig te zijn aan Wychgert Camp en Alyt zijn vrouw 20 Rijnse gulden. Oorspr.; met fragmenten van de zegels.
751 Willam die [Wyse,] schout, Geryt Duwer, Jacop Janz en Meyns die Wilt, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Hilletgen dochter van Peter Stevenz overgedragen heeft aan Bernt Wouterz en Gerbrich zijn vrouw haar kindsdeel van een berg en al hetgeen zij zal erven. Oorspr.; met zegels van de oorkonders.
752 Willam die Wyse, schout, en Willam van Byler, Geryt Duwer en Jan Roelofz. schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Peter Jacop Bogemakersz overgedragen heeft aan Andries van Scayck de eigendom van een stuk land bij de vredekruizen bij Leusden, aan de ene zijde begrensd door Andries van Scayck en aan de andere zijde vicarie van Onze Lieve Vrouw. Oorspr.; met het tweede, derde , vierde en fragment van het eerte zegel.
756 Willam die Wyse, schout, en Willam van Byler, Goirt Lambertz en Aert Servaesz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Gysbert Henricz en Meerten zijn vrouw al hun goederen vermaken aan hun kinderen. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
757 Willam die Wyse, schout, Geryt Duwer, Jan Rolofz en Zeger die Wilt, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Bert Willamz overgedragen heeft aan zijn broer Dyrck Willamz een rente van drie braspenningen. Oorspr.; het tweede en derde en fragmenten van het eerste en vierde zegel aanwezig.
758 Willam die Wyse, schout, en Geryt Duwer, Jan Roloffz en Meyns die Wilt, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Bert Willamz overgedragen heeft aan zijn broeder Dyrck Willamz een rente van 10 stuivers. Oorspr.; met de zegels van de oorkodners.
759 Filips van Bourgondië, elect van Utrecht, bevestigt de privileges van Amersfoort. Oorspr.; met fragment van het zegel en handtekening van de bisschop in de plica.
760 Willam die Wyse, schout, en Geryt Duwer, Wulffert van Huickenhorst en Meyns die Wildt, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Rolof Goertz en Arys Goertz overgedragen hebben aan Heyll Goerts weduwe al wat hun nagelaten zal zijn van vaders of moederswege. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
761 Willam die Wyse, schout, en Geryt Duwer, Wulffert van Huickenhorst en Jan Rolofz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Heer Huich Lamfferz vermaakt heeft aan Gysbert Mouwerisz de renten uit een huis en hofstede in de Krommestraat, aan de ene zijde begrensd door een steeg en aan de andere zijde Zomergen Symon Herten weduwe. Oorspr.; het eerste zegel nog aanwezig.
762 Willam die Wyse, schout, en Geryt Duwer, Wulffert van Huickenhorst en Jacop Janz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Meryi Brant Vossen weduwe verklaart schuldig te zijn aan Jannitgen Jacops dochter 60 Rijnse gulden. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
763 Willam die Wyse, schout, en Geryt Duwer, Reyer Peterz en Pouwels vander Horst, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Claes Heymerickz en Anthonis Heymerickz verklaren Willam Heymerickz en Agnise zijn vrouw te vrijwaren voor hetgeen het kapittel van de Sint Joriskerk heeft te vorderen uit Willams goederen. Oorspr.; tweede, derde en vierde en fragment van het eerste zegel aanwezig.
764 Willam die Wyse, schout, en Pouwels vander Horst, Jan Rolofz en Meyns die Wildt, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Geryt van Zulen en Elsgen zijn vrouw verklaren dat zij Claes Janz en Mechtelt zijn vrouw zullen vrijwaren van alle rente die heer Tonis Rutgertz heeft uit huis en hof en alle goederen van Claes. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
765 Willam de Wyse, schout, en Jan Gerytz, Henric van Byler en Meyns Peterz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Henrickgen Geryt Bots weduwe overgedragen heeft aan Henrick Geryt Botszoen de eigendom van een schuur, hof en hofstede op de stadssingel, strekkende tot aan de Teut, aan de ene zijde begrensd door een steeg en aan de andere zijde door Peell Symonz. Oorpsr.; met het derde en vierde zegel en fragmenten van de eerste twee zegels.
766 Willam de Wyse, schout, Claes Geryts, Meins Peterz en Willam van Lieler, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Jacob van Haeften en Gerbrich zijn vrouw verklaren ontvangen te hebben van Jacob Janz
767 Willam de Wyse, schout, en Jan Gerytz, Claes Gerytz en Albert Dyer, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Goert Aeltz en Bely zijn vrouw vermaken aan Alyt hun dochter 200 gouden Rijnse gulden boven haar gewone kindsdeel. Oorspr.; Met het vierde en fragmenten van het eerste en derde zegel.
769 Willam de Wyse, schout, en Claes Gerytz, Willam Evertz en Wouter de Beer Elbertz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Wouweraet Martenz overgedragen heeft aan Goesen Peterz en Byatruis zijn vrouw het vierendeel van een huis, hof en hofstede op Bloemendaal, aan de ene zijde begrensd door Dyrck Petersz en aan de andere zijde Luman Wouterz. Oorspr.; het eerste, derde en vierde zegel nog aanwezig.
770 Willam de Wyse, schout, en Henrick van Byler, Claes Gerytz en Andries van Schayck, schepenen van Amersfoort, verklaren dat Peter Dyrckz en Alyt vrouw verklaren schuldig te zijn aan Wouter de Beer Elbertz 28 Rijnse gulden, met een rente van 1,5 Rijnse guldens per jaar. Oorspr.; de eerste drie zegels nog aanwezig.
771 Willam de Wyse, schout, Jan Zaell, Claes Gerytz en Gysbert Lumenz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Jan Hermanz en Margriet zijn vrouw schuldig zijn aan Frans Joisten een jaarlijkse rente van groot 35 stuivers per jaar, gevestigd op een huis, hof en hofstede buiten de Rode Toren, aan de ene zijde begrensd door Henrick Lambertz en aan de andere zijde Dyrck Wouterz;
772 Willam de Wyse, schout, en Claes Gerytz, Meyns Peterz en Albert Dyer, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Zeger Gerytz en Louwerens Gerytz, als naaste vrienden en magen van de minderjarige kinderen van Joest Roeterz, overgedragen hebben aan Jan Hermanz en Mergriet zijn vrouw een vierendeel van een huis, hof en hofstede buiten de Rodetoren, aan de ene zijde begrensd door Henrick Lambertz de Ramaker en aan de andere zijde Dyrck Wouterz. Oorspr.; met fragment van het eerste zegel..
774 Willam de Wyse, schout, en Claes gerytz, Gyasbert Lumenz en Albert Dyer, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Aert Goertz en Aertgen zijn vrouw verklaren schuldig te zijn aan Jan Vlug Peterz 20 Hoornsgulden uit de helft van een huis, hof en hofstede in de Krommestraat, strekkende tot aan de Vijver, met een rente van 1 gulden. Oorpsr.; het tweede en derde en fragment van het vierde zegel aanwezig.
775 Willam de Wyse, schout, en Jan Gerytz, Meyns Peterz en Gijsbert Lumenz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Frans en Jan Verhoren overgedragen hebben aan Geertruyt weduwe van Wulfer Verhoren de eigendom van al hun goederen in het gerecht van Amersfoirde. Oorspr.; het eerste, derde en vierde zegel nog aanwezig.
776 Willam de Wyse, schout, en Claes Gerytz, Gysbert Lumenz en Albert Dyer, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat heer Henrick van Gheyn verkaart aan Herman Berenz een jaarlijkse rente van 2 Rijnse gulden en een oort uit een huis, hof en hofstede in de Breul in de stadsmuur, aan de ene zijde begrensd door Loych Hermanz en aan de andere zijde heer Henric. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
777 Henrick Corneliss en Jan Vlug, gasthuismeesters, en Henrick van Byler, Willem van Byler, Willem van Bloemeweerdt en Gysbert Ammels, broeders van het Sint Pieters Gasthuis te Amersfoort, verklaren aan Jan Craen en Mergryt zijn vrouw gedurende hun leven de inkomsten af te staan van een hoeve lands op Voskuil in Woudenberg door hen aan het gasthuis geschonken, geheten 'die proesten hoeve van sunte Peter tUtrecht'. Oorspr.; het eerste, derde, vierde vijfde en zesde zegel min of meer geschonden aanwezig.
778 Willam de Wyse, schout, en Jan Gerytz, Claes Gerytz en Albert Dyer, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Cornelis Dyrckz overgedragen heeft aan Dirck Claess al wat hij geërfd zal hebben van Mergriet zijn moeder. Oorspr.; eerste twee zegels enigszins geschonden nog aanwezig,
779 Willam de Wyse, schout, en Steven Henrickz, Jacob Janz en Jan Janz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Willam Vergou en Geertruit zijn vrouw aan Geryt Claesz en Geertruit zijn echtgenote toestaan te timmeren in de muur van hun huis. Oorspr.; met de eerste drie zegels nog aanwezig.
780 Filips van Bourgondië, bisschop van Utrecht, en ridderschap en steden van het Sticht aan beide zijden van de IJssel besluiten dat ze ieder jaar bij elkaar zullen komen en zeggen elkaar wederzijdse bijstand toe. Oorspr.; bezegeld door Filips, bisschop van Utrecht, Johan van Montfoort, Jr Daniel van Boelre heer van Beverweerd, Johan van Zuylen van Nyevelt, Johan van Renes van Wulven, Geryt van Zuylen van Nyevelt, Steven van Zuylen van Nyevelt, Adolf van Rechteren, Johan van Voerst, Adolf van Rutenborge, Adriaen van Rede, Reynalt van Coeverden, Herman van Yselmode, Henrick Hagen en de steden Utrecht, Amersfoort, Rhenen, Wijk bij Duurstede, Deventer, Kampen en Zwolle. 20 zegels min of meer geschonden, 1 verloren, 2 nooit bezegeld.
781 Frederik, heer tot Voorst en Keppel, verklaart van de stad Amersfoort ontvangen te hebben de aan hem verschuldigde som van 100 goudgulden en 25 Philipsgulden. Oorspr.; met zegel van Frederik.
782 Willam de Wyse, schout, en Wouter Lumanz, Jacob van Zyll en Henrick Hermanz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat meester Peter Janz en Janna zijn vrouw elkaar hun goederen hebben vermaakt. Oorspr.; het eerste en derde zegel aanwezig.
784 Willam de Wyse, schout, en Wulffert van Huickenhorst, Steven Hendrickz en Jan Zoes, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Cornelis Janz Timmerman, mede als gevolmachtigde van Aert Wauterz, en Jannitken zijn vrouw afstand gedaan hebben ten behoeve van Goert Scaep en Henrickgen zijn vrouw van hetgeen hun is nagelaten door Catharina, vrouw van Goirt. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
785 Willam de Wyse, schout, en Goert Aeltz, Jacob Janz en Jacob van Zyll, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Reyer Peterz als bewaarder van de arme huiszitten in de Poth overgedragen heeft aan Peter Janz de Vreze de eigendom van een zesde deel van de molen de Lewe buiten de Utrechtsche Poort bij het Hoytsgat. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
786 Willam de Wyse, schout, en Wulffert van Huickenhorst, Reyer Peterz en Zeger die Wildt, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat David Florysz en Aeff, zijn vrouw, aan hun (schoon)vader Jacob Lambertz hebben overdragen alles wat zij van Mergriet hun (schoon)moeder hebben geërfd. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders.
787 Willam de Wyse, schout, en Wulffert van Huickenhorst, Jan Zoes en Zeger die Wildt, schepenen van Amersfoort oorkonden dat Dyrck Willamz heeft overgedragen aan Wouter Lumanz en Bertraet zijn vrouw de eigendom van de helft van een schuur met steeg in de Langestraat, aan de ene zijde begrensd door Pouwel Joesten weduwe en aan de andere zijde een steeg. Oorspr.; het derde en vierde en fragment van het eerste zegel aanwezig.
788 Willam de Wyse, schout, en Jan Zoes, Jacob Janz en Jan Janz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Thonis Hugen en Janna zijn vrouw overgedragen hebben aan Aert Gerytz en Gouda zijn vrouw de eigendom van een huis, hof en hofstede in de Hellestraat, aan de ene zijde begrensd door Aert Gerytz en aan de andere zijde door Cornelis Otten. Oorspr.; de eerste drie zegels nog aanwezig.
789 Willam de Wyse, schout, en Reyer Peterz, Jacob Janz en Zeger die Wildt, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Margriet, weduwe van Bronis Lamffertz belooft dat al haar kinderen, die zij zal nalaten, gelijkelijk zullen erven in haar na te laten goederen. Oorpsr.; met de zegels van de oorkonders.
791 Willam de Wyse, schout, en Steven Henrickz, Jacob Janz en Zeger de Wildt, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Margarita weduwe van Jan Craen overgedragen heeft aan meester Jacob van Byler al het recht dat zij heeft op haar goederen in het gerecht van Amersfoort. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders (fragment van het derde ).
792 Willam de Wyse, schout, en Geryt Aeltz, Jan Zoes en Zeger de Wildt, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Henrick Janz en Lysbet zijn vrouw overgedragen hebben aan Frans Arntz de Jonge, Jan Servaes en Mechtelt zijn vrouw het recht op een rente van 1 Rodolphusgulden uit het goed van Willem Cornelisz en nog een van 1 Rijnse gulden. Oorspr.; het derde en vierde en fragment van het tweede zegel nog aanwezig.
793 Willam de Wyse, schout, Goirt Aeltz, Jacob Janz en Jacob van Zyll, schepenenen van Amersfoort, oorkonden dat Rycout Reyerz en Geertruit zijn vrouw overgedragen hebben aan Els weduwe van Henrick Janz een vierde deel van een huis, hof en hofstede op de Kamp, aan de ene zijde begrensd door Bertraet Rycout Smits weduwe en aan de andere zijde Weym van Blomedaell. Oorspr.; tweede, derde en vierde zegel aanwezig.
794 Willam de Wyse, schout, en Goert Aeltz, Jacob Janz en Jacob van Zyll, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Jan Gerytz en Geertruit zijn vrouw overgedragen hebben aan Steven Janz en Peter zijn vrouw de eigendom van het achtste deel van een huis, hof en hofstede buiten de Rodetoren, aan de ene zijde begrensd door Jorden Volckenz en aan de andere zijde door Cornelis de Ramaker. Oorspr.; het eerste zegel nog aanwezig (gebarsten)..
795 Willam de Wyse, schout, en Wulffert van Huickenhorst, Jan Zoes en Henrick Hermanz, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Henrick Willamz overgedragen heeft aan Wouter Lumenz en Beyraet zijn vrouw de eigendom van een schuur in de Langestraat, aan de ene zijde begrensd door ?? van Domzeler en aan de andere zijde Gysbert ??. Oorspr.; het eerste en fragment van het derde zegel aanwezig.
797 Willam de Wyse, schout, en Claes Gerytz, Lumen Aert Moy en Jacob van Schayck, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Ysbrant van Wee en Truda zijn vrouw overgedragen hebben aan Wouter Janz een huis, hof en hofstede in de Slijkstraat, aan de ene zijde begrensd door Jan Meyenz en aan de andere zijde Mergriet van Lochorst, met de verplichting, hieruit aan Jan Henrix dochter een jaarlijkse rente van 3 Philippusguldens uit te keren. Oorspr.; met fragmenten van de zegels van de oorkonders.
798 Willam de Wyse, schout, Geryt Henrickz, Lumen Aert Moy en Jacob van Byler, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Dyrck Goirtz en Alyt zijn vrouw overgedragen hebben aan Meins Brantz alle rechten op het door hem bewoonde huis op de Kamp, aan de ene zijde begrensd door Jan Brantz en aan de andere zijde Peell Symonz. Oorspr.; tweede en derde en fragment van het eerste zegel aanwezig.
800 Willam de Wyse, schout, en Claes Gerytz, Albert Dyer en Meyns de Wildt, schepenen van Amersfoort, oorkonden dat Thomas van Dam en Deynsgen zijn vrouw verklaren schuldig te zijn aan Wouter Jacobz en Janna zijn vrouw 16 Rijnse gulden of een jaarlijkse rente van 1 gulden. Oorspr.; met de zegels van de oorkonders