Uw zoekacties: Kranten
beacon
392  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
De Vijfheerenlanden, 1888-08-05; p. 3
Naam krant:
De Vijfheerenlanden
Pagina:
3
Datum:
1888-08-05
Jaar:
1888
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
De Amerongsche Courant, 1890; p. 120
Naam krant:
De Amerongsche Courant
Pagina:
120
Datum:
1890
Jaar:
1890
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
De Amerongsche Courant, 1890; p. 24
Naam krant:
De Amerongsche Courant
Pagina:
24
Datum:
1890
Jaar:
1890
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
De Leerdamsche Courant, 1893-11-01; p. 1
Naam krant:
De Leerdamsche Courant
Pagina:
1
Datum:
1893-11-01
Jaar:
1893
boom met loerende orgen en luisterende ooren en er was volstrekt geen gevaar voor dat biij zou inslapen, ook al had h slaap gehap_l. H dacht slechts aan het doel van ziijn daar zijn en aan de vraag, wat bhij wel doen zou als die slroopers van nacht eens terug kwamen, En dan herinnerde bij zich vaders raad: „Verroer je niet, jongen ; blijf sti] liggen en zeg geen woord Je moet alleen maar goed mikken en als je den strooper onder schot hebt, geef je hem de dub.- bele laag, dat verdient bij. E 5 Was het oogenblik gekomen, om dien wijzen raad in toepassing te brengen ? Wat was dat voor een geritsel ? — De jongen legde zijn oor tegen den grond. Hij twiijlelde niet, er kwam iemand aan. Een rilling ging hem over denrug, maar bhij verzette zich tegen de vrees ; hij ging een beetje op zijn hurken zitten, zette de kolf van het geweer tegen den schouder en wachtte, Eensklaps komt op den hoek van het voetpad, dat door den boomgaard loopt, een menschelijke gestalte te voorschijn. De strooper [oopt voor- zichtig, met de armen vreemde bewe_glngen ma- kende, Met gesmoorde stem maakt hij een geluid alsof hij jemand riep. Daar was zeker nog een medeplichtige aan den anderen k_ant_ van den boomgaard. Jan Rallet bleef sti] zitten, den adem inhoudend, De man kwam steeds dichter bijj, aldoor vreemde gebaren makende. Een dikke wolk verduistert juist het maanlicht, Met de Kolf van het geweer tegen den schouder zat Jan te wachten; eerst moest de strooper nog wat „dichter bij komen. Vier of vijf secondel_1‚ lang als eeuwigheden, giagen voorbij. Toen viel een schot; de naderende viel, zonder_ geluid te geven, Jan voelde zijn hart geweldig kloppen in zijn borst, maar hijij bleef zitten, met den vinger aan den trekker, wachtend op den andere Welke andere? Wel, de medeplichtige, dien de strooper daareven had gewenkt en toe- gesproken, Maar de andere verscheen niet, Het schot had hem zeker verschrikt en toen had bij de vlucbt genomen, Vijf miauten wel gingen _
Gevonden alinea's: 1