Uw zoekacties: Kranten

Kranten ( Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) )

Oude kranten zijn bij uitstek geschikt om informatie te vinden over grote en kleine gebeurtenissen uit het verleden, maar ook vind je er veel gegevens in over personen, advertenties van bedrijven, verslagen van sportwedstrijden enz.

Hier kun je op ieder willekeurig woord zoeken in tienduizenden krantenpagina's van voornamelijk lokale kranten uit Noordoost-Brabant:

- Boxmeers Weekblad, 1868-1945 (Boxmeer en omstreken)
- De Echo, 1881-1945 (Cuijk en omstreken, Gennep en Zuid-Gelderland)
- Graafsche Courant, 1852-1949 (Grave tot Boxmeer en omstreken)
- Udensche Courant, 1910-1970 (Uden, Veghel, Erp, Boekel, Gemert en omstreken)
- Krantenknipsels Bende van Oss

De jaargangen t/m 1945 zijn online te doorzoeken en bekijken, de jaargangen vanaf 1946 vanwege auteursrecht alleen op onze studiezaal.

Let op: alle teksten zijn via ocr (optical character recognition, automatische tekenherkenning door de computer) toegankelijk gemaakt. De ocr-software maakt daarbij veel fouten. Een i of l wordt dan bijvoorbeeld als een 1 herkend. Houd hier rekening mee bij het zoeken.

Tip: veel Brabantse kranten kun je ook doorzoeken via www.delpher.nl

> Algemene hulp en zoektips

beacon
10  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Udensche Courant, 1920-11-10; 1
Naam krant:
Udensche Courant
Pagina:
1
Datum:
1920-11-10
Jaargang:
1920
Gevonden alinea's: 3
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Graafsche Courant, 1920-11-10; 1
Naam krant:
Graafsche Courant
Pagina:
1
Datum:
1920-11-10
Jaargang:
1920
Gevonden alinea's: 3
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Udensche Courant, 1920-12-04; 1
Naam krant:
Udensche Courant
Pagina:
1
Datum:
1920-12-04
Jaargang:
1920
rende hare ijlkoorts heeft mijne moeder gesproken, Zij sprak den naam uit ?an eene dame, te Agen wonende, zekere madam Duvigneau, Wie kon die dame anders wezen dan de tusschenpersoon die wetens of onwetens geholpen heeft aan het verwis selen der kinderen. — En hebt gij haar gevonden, Michel ? — Ja, na lang zoeken. Tienmaal vernam ik dat zij dood was en ^ienmaal was ik op't punt het te ge- looven ; maar een onbekende macht dreef me gedu- rig voorwaarts. Na steden en darpen te hebben doorloopen, ontdekte ik haar eindelijk in een kieine gemeente van Auvergne. Ik heb haar vertrouwen ingeboezemd — voor geld is alles te verkrijgen — en zij heeft gesproken. — En wat heeft zij u gezegd ? — Zekeren dag — 't is vele jaren geleden, mad. Duvigneau woonde te Agen — ontving zij het be- zoek eener jonge vrouw, buitengewooii sQhoon en behoorende tot een voornaame familie. Die vrpuw was vergezeld van mijne moeder, die een oude ken- nis was van mad. Duvigneau. — Welke naam gaf die jonge vrouw op ? — Jonkvrouw de Surgeres; — Den naam van Diane's moeder! Ga voort, Michel. — Mijn moeder heeft zich overigens meermalen den naam „ Diane" laten ontvallen — dat herinrier- de mad. Duvigneau zich nog heel goed. — Er is.geen twijfel mogelijk. Wat kwam Diane bij die dame verrichten ? — Zij bracht eenen zuigeling, vragende er een voedster voor te vinden. Zij disciite mad. Duvigneau een heela historic op, welke hierop neerkwam ; het kindje Hep in den school zijner familie groot gevaar — zijn moeder was dood, en 't was een hinderpaal voor zekere lieden eene erfeniskwestie. — In het begin was mad, Duvigneau nogal wantrouwend ; maar Annette Castarede, mijne moeder wist haar te overreden. Zij had mijne moeder altijd gekend als
een eerlijke, deftige vrouw, onbekwaam om een slechte daad ts helpen plegen...... Het kind was pas eenige dagen bij de voedster besteed, toen jonkvrouw de S.urgeres en mijne moe der zich opnieuw aanboden bij mad, Duvigneau. Het kind was in die streek niet meer veilig;'t moest verder weg, naar Parijs toe. Zii vroeg of de voed ster zich met het wichtje voor tijd en wijl te Parijs wild® vestigen : ze zou er rijkelijk voor beloond wor den. De voedster kon of wiiile dat voorstel niet aan- nemen. Msar mad. Duvigneau kende een vrouw, die vroeger te Agen had gewoond en met wie ze nog altijd vriendscbapsbetreklJingen onderhield. Die vrouw heette Ciernence Foulon. Jonkvrouw de Surgeres ging Glemeiice Foulon opzoeken, bezocht baar meer dan eens te Castelnau d'Auzan, en eindelijk ti-offen beider. een accoord In- tusschen had Clemeucs raad gevraagd aan haar ge- wezen biechtvader, Pater Theotime. Deze ontbood Diane. Zij wist den heiligen kloosteriing ts bepraten, want Pater Tneotirae had er vrede mede dat juffr. Foulon het kind aanvaardde i hij droiig ei nochtans op aan dat zij een oorkonde, door hem opgesteld, onderteekende en veilig bewaarde. Eens die zaak in orde, beloonde jonkvrouw de Surgeres de dame die voorloopig voor het wichtje zorgde, oprec'nt prinSeiijk, en zeide haar : — Binnen enkele dagen za! Glemence Foulon het kind komen halen; stel het haar ter hand. — Op schriftelijk bewijs, door u onderteekeud. Jonkvrouw de Surgeres maakte geene opwerpin- gen en antwoordde: — 't Zij zoo, ik zal Ciernence esn briefje meSe- geven. — En heeft zij dat gedaan ? vroeg de graaf. — Voorzeker. Twee, drie dageij later kwam Cie rnence het kind iwlen, een briefje van jonkvrouw de Surgerestoonsnde. — Groote God! mompelde Jacques aangedaan, ziende dat Michel een brieventasch te voorschijn
haalde ; hebt gij daar het briefje ?.... . — ja, hier is het. De graaf maakte zich meesSer van het papier dat Michel hem toereikte, en las luidop : „Ik verzoek mad. Duvigneau aan mejuffr. Foulon het kleine meisje mede te geven, dat ik voorloopig aan hare zorgen toevertrouwd heb, zooals het tus- schen mij en haar afgesproken was. D. de Surgeres. — Ach ! rechtvaardige God ! riep Jacques uit, 't is haar gescbrift. Hoe heeft zij, anders zoo voorzich- tig, die fout kunnen begaan ? — Gij weet nog niet alles, vervolgde de zoon van Annette. Terwijl Diane de Surg&res die zaken regel- de met mad. Duvigneau en Ciemence Foulon, kocht mijne moedsr door bemiddeling van de voedster bij wie bet wichtje eenige dagen besteed was geweest, een aader kind af van een arme familie der streek — afkoopen, dit woord bezigde mad. Duvigneau. 't Was een weesje, een msisje, pas eenige weken oud, dat die familie tot last verstrekte. De moeder *had de geboorte van het kind met haar leven be- taald; de vader, een fabrieksarbeiders, was kort te voren aan zijn werk verongelukt. Mad. Duvigneau wist niet met welk doel jonkvrouw de Surgeres zich dit weesje aanschafte ; zij vermoedde echter, dat het de kleine moest versrangen die Ciemence Foulon werd toevertrouwd, om bij de begeerlijke familie geen argwaan op te wekken. Wat Ciemence Foulon betreft; vooraleer naar Parijs te vertrekken met het kind, wiide zij een laat- ste maal haren gewezen biechtvade.'-, Pater ThSoti- me, raadplegen. Maar zij vond hem niet meer — hij was naar een ander klooster overgeplaatst. — Maar zijn vriend. Pater Honorat gaf haar goeden faad ; zij moest, eerst en vooral, het kind goed verzorgen en deftig opvoeden, en het bewijs, dat Pater Theo time voor haar opgesteld en dat zij met haren naam
Gevonden alinea's: 3
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Graafsche Courant, 1920-12-04; 1
Naam krant:
Graafsche Courant
Pagina:
1
Datum:
1920-12-04
Jaargang:
1920
rende hare ijlkoorts heeft mijne moeder gesproken. Zij sprak den naam uit van eene dame, te Agen wonende, zekere madam Duvigneau. Wie kon die dame anders wezen dan de tusschenpersoon die wetens of onwetens geholpen heeft aan het verwis selen der kinderen. — En hebt gij haar gevonden, Michel ? — Ja, na lang zoeken. Tienmaal vernam ik dat zij dood was en tienmaal was ik op't punt het te ge- looven ; maar een onbskende macht dreef me gedu- rig voorwaarts. Na steden en dorpen te hebben doorioopen, ontdijkte ik haar eindelijk in een kleine gemeente van Auvergne. Ik heb haar vertrouwen ingeboezemd ■— voor geld is allirs te verkrijgen en zij heeft gesproken. — En wat heeft zij u gezegd ? — Zekeren dag — 't is vele jaren geleden, mad, Duvigneau woonde te Agen — ontving zij het b zoek eener jonge vrouw, buitengewoon sQhoon en behoorende tol een voornaame familie. Die vrouw was vergezeld van mijne moeder, die een oude ken nis was van mad. Duvigneau. — Welke naam gaf die jonge vrouw op ? — Jonkvrouw de Surgferes. — Den naam Van Diane's moeder! Ga voort, Michel. — Mijn moeder heeft zich overigens meermalsn den naam „ Diane" laten ontvallen — dat herinner de mad. Duvigneau zich nog heel goed. — Er is geen twijfel mogelijk. Wat kwam Diane bij die dame verrichten ? — Zij bracht eenen zuigeling, vragende er eeri voedster voor te vinden. Zij dischte mad. Duvigneau een heele historie op, welke hierop neerkwara": het kindje Hep in den schoot zijner familie groot gevaar — zijn moeder was dood, en 't was een hinderpaal voor zekere lieden eene erfeniskwestie. — In het begin was mad. Duvigneau nogal wantrouwend i maar Annette Castarede, mijne moeder wist haar te 'overreden. Zij had mijne moeder altijd gekend als
een eerlijke, deftige vrouw, onbekwaam om een slechte daad te helpen plegsn Het kind was pas eenige dagen bij de voedster besteed, toen jonkvrouw de Surgeres en mijne moe der zich opnieuw aanboden bij mad. Duvigneau. Het kind was in die streek niet meer veilig ;'t moest verder weg, naar Parijs toe. Zii vroeg of de voed ster zich met het wichtje voor tijd en wijl te Parijs wilde vestigen : ze zou er rijkelijk voor beloond wor den. De voedster kon of wilde dat voorstel niet aan- nemen. Msar mad.. Duvigneau kende een vrouw, die vroeger te A^en had gewoond en met wie ze nog aitijd vriendscbapsbetrekkingen onderhield. Die vrouw heette Ciemence Foulon. Jonkvrouw de Surg&res ging Ciemence Foulon opzoeken, bszocht haar meer dan eens te Castelnau d'Aazan, en eindelijk troffen bsiden een accoord In- tusschen had Ciemence raad gevraagd aan haar ge- wezen biechtvader. Pater Theotime. Deze ontbood Diane. Zij wist den heiligen kloosterling te bepraten, want Pater Theotime iiad er vrede mede dat juffr. Foulon het kind aanvaardde; hij drong 01 nochtans op aan dat zij een oorkonde, door hem opgesteld, onderteekende eji veilig bewaarde. Eens die zaak in orde, beloonde jonkvrouw de Surgferes de dame die voorloopig voor het wichtje zorgde, oprecht prinselijk, en zeide haar : — Binnen enkele dagen zal Ciemence Foulon het kind komen balsn ; stel het haar ter hand. — Op schriftelijk bewijs, door u onderteekend. Jonkvrouw de Surgeres maakte geene opwerpin- gen en antwoordde : — 't Zij zoo, ik zal Ciemence eea briefje mede- geven. — En heeft zij dat gedaan ? vroeg de graaf. — Voorzeker. Twee, drie dagen later kwam Cie mence het kind halen, een briefje van jonkvrouw de Surgeres toonende. — Groote God ! mompalde Jacques aangedaan, ziende dat Michel een brieventasch te voorschijn
haalde; hebt gij daar het briefje ?.... — Ja, hier is het. De graaf maakte zich meester van het papier dat Michel hem toereikte, en fas luidop : „Ik verzoek mad. Duvigneau aan mejuffr. Foulon het kleine meisje-mede te geven, dat ik voorloopig aan hare zorgen toevertrouwd heb, zooals het tus schen mij en haar afgesproken was. D. de Surgferes. — Ach ! rechtvaardige God ! riep Jacques uit, 'c is haar geschrift. Hoe heeft zij, anders zoo voorzich tig, die fout kunnen begaan ? — Gij weet nog niet ailes, vervolgde de zoon van Annette. Terwijl Diane de Surgferes die zaken regel- de met mad. Duvigneau en Ciemence Foulon, kocbt mijne moeder .door bemiddeling van de voedster bij wie het wichtje eenige dagen besteed was geweest, een ander kind af van een arrae familie der streek — afkoopen, dit woord bezigde mad. Duvigneau. 't Was een weesje, een meisje, pas eenige weken oud, dat die familie tot last verstrekte. De moeder had de geboorte van bet kind met haar leven be- taald ; de vader, een fabrieksarbeiders, was kort te voren aan zijn werk verongtlukt. Mad. Duvigneau wist niet met welk doel jonkvrouw de Surgferea zich dit weesje aanschafte ; zij vermoedde echter, dat het de kleine moest vrfrv^angen die Ciemence Foulon werd toevertrouwd, om bij de begeerlijke familie geen argwaan op te wekken, Wat Ciemence Foulon betreft; vooralaer naar Parijs te vertrekken met het kind, wilde zij een laat- ste maal haren gewtzen biechtvad'jr. Pater Theoti me, raadplegen. Maar zij vond hem niet meer — hij was naar een ander klooster overgeplaatst. — Maar zijn vriend, Pater Honorat gaf haar goedsn raad ; zij moest, eerst en vooral, het kind goed verzorgen en deftig opvoeden, en het bewijs, dat Tater Theo time voor ha?r opgesteld en dat zij met haren naam
onderteekend had, zorgvuldig bewaren. Daarop is Ciemence naar Parijs vertrokken, en mad. Duvigneau heeft haar nooit meer teruggezien. Zij wist niettemin dat zij in een brand omgekomen was. — Wilt gij er meer van weten, zeide mad. Duvig neau mij tot afscheid, tracht eens te spreken met Pater Honorat. — O ! wees gedankt, Michel, wees duizendmaal gedankt! riep Jacques uit. li zal dien kloosterling gaan opzoeken; hij zal medelijden met mij hebben, en Diets voor mij verborgen houden. — Onnoodig, heer graaf, 't is al gedaan. — Hoe ?.... Gedaan ? Ik begrijp u niet. — Ge veronderstelt toch wel dat ik u zoolang niet liad laten wachten op de inlichtingen van mad. Du vigneau, had ik niet zoo rnoeten zoeken naar Pater Honorat. Ik was te weten gekomen dat hij zich te Algiers bevond, waar liij uitruslte van de vermoeien- nissen opgedaan tijdens zijn zendelingschap en de langdurige gevangenschap welke er ap gevolgd was. Ik ben dan tqt hem gegaan — Te Algiers ? — Ja, te Algiers ! Wat komt er de moeite op aan, heer graaf, als't zaken geldt welke u aan't harte liggen ! Ik heb dan dien Carmeliet gesproken. Die reis was niet onvruchtbaar, hoewel de klooster ling me niet alle omstandigheden heeft willen mede- deelen. Zijn religieus karakter zeide hij mij, liet hem niet toe te beschuldigen Hoe plichtig onze vijanden ook ware, hij moest zwijgen. — Zal ik dan nooit tastbare bewijzen hebben, mompelde de Roselin, en zal ik mij dan eeuwig moe ten vergeaoegen met zedelijke bewijzen ? — Ik denk het niet. Ik ben bijna overtuigd van het tegenovergestelde : gij zult alles vinden wat gij noodig hebt. — Bijna overtuigd ?.... Spreek duideiijk, Michel, gij doet me stsrven van angst. i (Wordt vervolgd.)
Gevonden alinea's: 4