Uw zoekacties: Kranten (gescand)
beacon
21.300  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad, 1840-02-20; p. 3
Naam krant:
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad
Datum:
1840-02-20
Jaar:
1840
Pagina:
3
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad, 1840-04-04; p. 4
Naam krant:
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad
Datum:
1840-04-04
Jaar:
1840
Pagina:
4
jankt. Mooi en fraai en sierlijk spreken, mag te huis zijn, waar liet wil, maar in de kerk hoort er nog iets bij ; wat zeg jij Jochem. Ja zei ik, als ik voor mijne meening uit mag komen, dan zeg ik ook, dat ik gaarne eene goede en schoone preek hoor, en komt het er dan bij, dat die krachtig wordt uitgesproken, zoodat er tegelijk voor verstand en hart voedsel te vinden is, dan zie ik niet met een nieuwsgierig oog rond op de fraaije kleederen van an-deren ( anderen ) , dat is mij dan te nietig. » 11a! 11a! zeide Andries, Lijsbet, dat is een goede veeg voor u uit de pan. Ja, Andries, dat mag zijn, hernam Lijsbet nicht. Ieder mensch heeft zoo zijn gebrek, ik heb het mijne, en Jochem is ook lang niet vrij. Neef Andries, die vreesde, dat welligt bet eene woord het an-dere ( andere ) zou voortbrengen , gaf eene andere rigting aan liet gesprek. > Neef Jochem, zeide hij, wilt gij nog niet een borreltje. Ik bedankte. ) Wel nu, hernam t i gh eidsgenoot schap. Neen, hervatte ik, over na te denken. Andries. Nu gij rooogt denken zoo veel gij wilt, maar ik heb er geen plan op. Lijsbet. Luister eens, als dat genootschap het zoo verre kon brengen, dat er niet meer tot laat in den nacht sterken drank gedronken werd, en dat een handwerksman met matigheid zijn «lokje nam, dan keur ik dat ding toch niet kwaad. Andries. Och, gij zegt zoo dikwijls, dat het thaus de eeuw der overdrijving is en in dit geval wordt nogal wat overdrijving begaan. Men stapelt magtspreuken op magtsjireuken, die het volk toch niet gelooft. Te veel is ongezond, dat is een oude spreuk , en die *al in dit geval ook wel waarheid behelzen. Door alle tijden heen zijn er menschen geweest, die zich in den drank verliepen. Lijsbet. Ik heb ook menigeen gekend, die zich in den v r daar wordt zoo niet o
Gevonden alinea's: 1