Uw zoekacties: Kranten (gescand)

Kranten (gescand) ( Gemeentearchief Zaanstad )

Zoeken in Kranten

beacon
429.168  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
ZWB-1825 Mercurius, Zaanlandsch Weekblad
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad, 1825-09-29; p. 1
Naam krant:
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad
Datum:
1825-09-29
Jaar:
1825
Pagina:
1
gryph in vorige nummers opgegeven, alsmede een bericht ongeval, den 12 Oct. 1825 voorgevallen aan den papiermolen man van de heeren Honig & Zoonen te Zaandijk.
Gevonden alinea's: 1
Organisatie: Gemeentearchief Zaanstad
laatste wijziging 04-10-2016
1 gedigitaliseerd
 
 
 
 
 
ZWB-1840 Mercurius, Zaanlandsch Weekblad
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad, 1840-01-02; p. 3
Naam krant:
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad
Datum:
1840-01-02
Jaar:
1840
Pagina:
3
achtig gedenkteeken aan de gebeurtenissen van het jaar 1812. (liet geheel leverde een grootsch Schouwspel op, maar grootsch en merkwaardig zijn ook de herinneringen, welke dit feest bij eiken zpon van Mosfovje moet te weeg brengen. r De digte onafzienbare scharen eener armee, hoedanig eene de wereld nimmer aanschouwde, en dat wel onder den wil van eenen man vereenigd, waren de Niemen overgetrokken. Een vreesselijk onweder verwelkomde het heir op den vijandelijken grond als wa-re ( ware ) het een voorteeken dér naderende verschrikking, een teeken (zegt zeker schrijver) ’t welk ieder Romein reeds terstond tot den terugtogt zoude genoopt hebben. Somber en woest lag het land voor de blikken der eergierigen of der slagtoffere van de eer-zucht ( eerzucht ) uitgebreid, geen levend wezen vertoonde zich, geen leef-
teleurstelling, tot mismoedigen wrevel gestemd. Uij vervolgde intus- schen den togt der onregtvaardigheid in het midden der duizenden (over de 600,000 man) uit allen natiën en volkeren. Maar gereed J ~n kamp miste hij telkenmale de gelegenheid daartoe, eiken n spiegelde hem zijne verbeelding het stand houden der
ide zjjoen vijand 'en de r^e van XSi ^vo^ 's, hij kende den naam en liet overwigt van eenen Napoleon, en gevoelde tot welk een’ prijs hem de overwinning zoude betwist worden, waar het wanhopige van zijnen toestand die overwinning voor den vijand noodzakelijk maakte. Met ruim 100,000 man had hij de vaste stelling gekozen tegen Borodino s hoogten en z‘ ’ ui redoutes genesteld, die met geschut bezaaid, en gereed wa
Gevonden alinea's: 3
Organisatie: Gemeentearchief Zaanstad
laatste wijziging 04-10-2016
1 gedigitaliseerd
 
 
 
 
 
ZWB-1840 Mercurius, Zaanlandsch Weekblad
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad, 1840-01-16; p. 4
Naam krant:
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad
Datum:
1840-01-16
Jaar:
1840
Pagina:
4
io nadenkend is geworden; waarom zij den laatsten tijd mij drin- » gend gesmeekt heeft om eene verzoening te mogen bewerken tus » schen haren oom en mij, ten minste voor haar mijn gebod op t( » heffen, dat zij nimmer eenige gemeenschap met de Romanizowt » hebben zoude. Nu is het mij helder waarom zij verbleekte „toen zij wist dat zij mijn’ ergstevijand, in den nood had bijge-staan, ( bijgestaan, ) zij heeft mij zulks niet durven verhalen, zij’ s heeft mij „geenen bijstand durven vragen. Czerniwitz, gij zijt mijn man. „vlieg naar Romanizow en bied hem deze 200 ducaten aan; drin; » ze hem op, als kwamen ze van u,want armoede, neen! dit „mag de broeder, van mijne Anna niet lijden. )> Generaal! zeide Czerniwitz, uw geld zal Romanizow niet van » mij aannemen. Vergun mij u vrijelijk mijne gevoelens te open » baren. Gij zult zulks mij vergeven, wijl gij verklaart, dat gij » mij niet ongenegen zijt. Romanizow heeft schuld, maar denk » eens na, mijn Generaal! hebt gij de les betracht van Hem, dien » ook de krijsman erkent als zijn eenigste leermeester— niet ze- » venmaal, maar zeventig maal zevenmaal zult gij uwen broeder, » uwen natuurgenoot, vergiffenis schenken. » Generaal! uw geld, neen, dat breng ik niet, maar uw aan- » bod tot verzoening, ja, laat mij dit brengen, en dan zal de slag » van Bergen mij, hoe ongelukkig ook voor mij in hot bijzonder » uitgevallen . steeds eene troostrijke herinnering zijn. » Ik was krijgsgevangen, ik heb al het leed gevoeld, wat aan » dezen toestand eigen is. Brave, edeldenkende Hollanders heb- » ben mij, in mijnen toestand oneindig veel goeds, gedaan! Eer zij » dit goede volk! maar in Rusland wedergekeerd, heb ik anderen » bevorderd gezien, en ik ben nog, die ik was, toen gij mij te » Alkmaar met eenen hartelijken handdruk verliet. Maar dit alles » is niets, indien ik u slechts kon verzoenen met Romanizow, » dan eerst geloof ik, Powlona waardig te zullen zijn”, „ „ Dat geschiedt nooit, zeide de Generaal Hermaan ”, ik, ik bied » hem
Gevonden alinea's: 1
Organisatie: Gemeentearchief Zaanstad
laatste wijziging 04-10-2016
1 gedigitaliseerd
 
 
 
 
 
ZWB-1840 Mercurius, Zaanlandsch Weekblad
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad, 1840-01-16; p. 3
Naam krant:
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad
Datum:
1840-01-16
Jaar:
1840
Pagina:
3
» eenen bejaarden man, wien het bloed langs het hoofd vloeide, » in hare arnien hield en bijgestaan door eenen bedienden hém, » die zijn bewustzijn verloren had, zoo mogelijk zocht té helpen. » Zoodra zij mij zag, riep zij; om ’s Hemels wille mijn heer, sta mij
oogenblik , toen ik aankwam, pogingen in het' werk stelde, om het bloed te stelpen, en hulp te verleenen. Dit vernam ik, en ik zag hoe zij met haren zakdoek het bloed stelpte, en hoe zij alles in het werk stelde, om den armen man weder te doen bijkomen. Ijlings zond ik den bedienden om eenen geneesheer, die geluk-kig ( gelukkig ) niet verre af was. De oude man kwam bij. Nu moest gij eens gehoord hebben, op Welk eene edele wijze zij den ongè- lukkigen trachtte te troosten, toen was het, dat mijn hart ge-voelde, ( gevoelde, ) welk eene voortreffelijke ziel er in dat schoon gevormde fcgehaam woonde. Volstrekt wilde zij , dat de grijsaard met haar tuig tiaar zijne- woning, die hij opgaf, zonder echter zijnen am te noemen, gebragt zoude worden. De tegenwerping, dat dan haren weg je voet zoude moeten afleggen beantwoordde
n bijgegane welvaart .Twéé vroatvefijke personen aanschouwde ik, » die in rouwgewaad geklèed waren en van welke ik spoedig be- )) merkte, dat de eene, de vrouw, de andere, de dochter' des grfjs- » aards was. Zij vlogen ijlings op den gekwetsten toe, en ik had. » moeite haar tot bedaren te brengen, Intusschen oordeelde ik het » noodig den man te bed te doen brengen. Men deed dit dadelijk. » Langzamerhand herstelde zich de grijsaard. De wonden waren .. — zonder toévallen meende de geneesheer, dat
» Doch Mijn Heer, » rijke Powlona. » Mag ik dan toch mven naam weten? vroeg ik. ti De oude man gaf mij tot antwoord, dat hij denzelven liefst ver- » zweeg, maar dat hij bevroeden kon, dat het mij niet aan mid-
Gevonden alinea's: 4
Organisatie: Gemeentearchief Zaanstad
laatste wijziging 04-10-2016
1 gedigitaliseerd