Uw zoekacties: Kranten (gescand)

Kranten (gescand) ( Gemeentearchief Zaanstad )

Zoeken in Kranten

beacon
86  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Zaanlandsche Courant, 1920-02-18; p. 2
Naam krant:
Zaanlandsche Courant
Datum:
1920-02-18
Jaar:
1920
Pagina:
2
De vrij kleine zaal van deze inrich-ting ( inrichting ) was, toen zij er binnenstapten, vol met jongelui uit de stad. Daar het bil-jart ( biljart ) vrij was, bestelden Gaston en zijn vriend een flesch bier, en speelden een partij. Zij waren midden in,hun partfj toen de aandacht van Gaston getrokken werd door gedwongen lachen, dat ge-hoord ( gehoord ) werd aan een tafeltje achterin. Van dat oogenblik speelde Gastop, afgeleid door dat lachen, dat blijkbaar een kwade bedoeling had, zijn ballen ge-heel ( geheel ) verkeerd; zoo duidelijk was zijn afgetrokkenheid, dat. zijn vriend hem zeer verbaasd vroeg: „Wat scheelt er aan? Je bent niet meer bij het spel, je mist opgelegde ca-ramboles.” ( caramboles.” ) „Er is niets.” De partij duurde nog een oogenblik, maar plotseling werd Gaston nog wit-ter ( witter ) dan zijn overhemd, smeet zijn queue met kracht op het biljart en ging naar ' de tafel achterin. Daar zaten vijf jonge mannen domi- ? no te speten,„terwijl zij warmen wijn dronk :i. T-* * Gaston de Clameran wendde zich tot hem, die de oudste scheen, een mooien jongen van zesentwintig jaar met groo-te, ( groote, ) schitterende oogen, een trots opge- draaiden, zwarten knevel, Jules Lazet geheeteu. „Herhaal ééns”, zeide hij met een van woede bevende stem, „durf eens.te herhalen, wat je daarnet gezegd hebt!” Wie zou me dat beletten?” antwoord-de ( antwoordde ) La.zet volmaakt kalm. „Ik heb ge-zegd ( gezegd ) en herhaal, dat de adellijke meis-jes ( meisjes ) niet meer waard zijn dan meisjes uit het volk en dat de deugd niet in den titel zit.” „Je hebt een naam genoemd.” Lazet stond op, als voorzag hij dat zijn antwoord de woede van den jongen Clameran zou opwekken en dat men van Avoorden tot daden zou komen. „Ik heb”, zoo zeide hij met het meest
onbeschaamde lachje, „ik heb den naam genoemd van de mooie kleine- fee van La Verberie.” Alle gasten in het koffiehuis en -zelfs twee handelsreizigers, die aan een ta-feltje ( tafeltje ) bij het biljart aten, waren opge-staan ( opgestaan ) en naderden de sprekers. Uit de uitdagende blikken, die men hem toewierp, uit het gemompel — den hoon liever — Avelke hem begroette, toen hij op Lazet toetrad, moest Gas-ton ( Gaston ) merken, en hij begreep het, dat hij door vijanden omringd Avas. De onaangenaamheden, de voortdu-rende ( voortdurende ) spotternijen van den ouden mar-kies ( markies ) droegen vruchten: Avraak gedijt spoedig en vreeselijk in de harten en hoofden in La Provence. Maar Gaston de Clameran Avas niet de man om een duim terug te deinzen, ook al Avaren er honderd, of zelfs dui-zend ( duizend ) vijanden in plaats van vijftien of twintig. „Slecht.^een lafaard”, hernam hij met bevende stem, welke in de stilte bijna plechtig klonk, „slechts een ellendige lafaard heeft de onbeschaamdheid en de laagheid om een jong meisje te belee- digen en te belastéren, Avier moeder weduwe is en die geen vader of broe-i der heeft om haar eer te verdedigen. ’ ’ I „Als zij geen vader of geen broer he#ft”, spotte Lazet, „dan heeft zij nog haar minnaars en dat is voldoende.” Die vreeselijke Avoorden: „haar min-naars”... ( minnaars”... ) deden de nauw' bedwongen woede van Gaston ten top stijgen, hij hief den arm op en zijn hand viel met een doffen klap op de wang van Lazet. Er Avas maar één kreet in het koffie-huis, ( koffiehuis, ) een kreet van ontzetting. Ieder-een ( Iedereen ) leende de heftigheid van het karak-ter ( karakter ) van Lazet, zijn geweldige kracht, zijn grooterf moed. Met een sprong Avas hij over de tafel-, die hem van Gaston scheidde en terwijl hij op hem aanviel, greep hij hem bij de kool. (Wordt vervolgd).
Gevonden alinea's: 2
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Zaanlandsche Courant, 1920-02-21; p. 1
Naam krant:
Zaanlandsche Courant
Datum:
1920-02-21
Jaar:
1920
Pagina:
1
34. Het was een oogenblik van verschrikkelijke verwarring. De vriend van Gaston wilde hem te hulp komen, hij werd omsingeld, met bil- jartkeuen op den grond geslagen, getrapt en onder een tafel geduwd. Beiden gelijk van kracht, jong en handig, worstelden Gaston en Lazet, zonder dat een van hen merkbaar de overhand hield. IJazet, een flinke kerel, even eerlijk als moe-dig, ( moedig, ) wilde niet, dat men tusschenbeide kwam. De getuigenverklaringen stemmen alle hierin overeen. Hij riep zijn vriendon toe: „Ga terug, uit den weg, laat mij alleen gaan!” Maar de anderen waren al te opgewonden om alleen toeschouwer te kunnen blijven van het gevecht. „Een laken!” riep een van hen, „gauw een laken om den markies te laten dansen! ’ ’ Op hetzelfde oogenblik wierpen zich vijf of zes jongelieden op Gaston, rukten hem los vnn^Lazet en duwden hem tegen het biljart. Enkulcn trachtten hem neer te leggen, ande-ren ( anderen ) probeerden met een leeren riem zijn boe-nen ( boenen ) vast te binden. Hij verdedigde zich met- den moed der wan-hoop, ( wanhoop, ) putte uit het gevoel van zijn goed recht een kracht, die men nooit bij hem vermoed had. En terwijl hij zich woedend verdedigde, schold hy zijn tegenstanders uit voor lafaards, ellendige schurken, die met hun twaalven het tegen een enkel opnamen. Hij draaide om het biljart heen, trachtte de deur te bereiken en was er bijna in ge-slaagd, ( geslaagd, ) toen men vroolijk riep: „Hier is het laken!” riep men. „In het laken, de minnaar van de kleine fee!” Gaston vermoedde meer die kreten, dan dat hij ze verstond. Hij zag zichzelf overwonnen, in de handen van die dollemannen, de smade- lijkstc der beleedigingen ondergaande. Met een ontzettenden ruk zijwaarts wist hij de drie aanvallers, die hom vast hielden, van zich af te schudden, een vreeselijkc vuistslag bevrijdde hem van een vierden. Hy had do armen vrij, maar alle vijanden kwamen weer op hem aan. Toen verloor hij het hoofd. Naast, hom, op
de tafel waar do handelsreizigers gegeten hadden, greep hij een mes en tweemaal ach tereen boorde hij het in de borst van den eer-ste, ( eerste, ) die op hem loskwnm. Die ongelukkige was Jules Lazet. Hij viel. Er was oen oogenblik van ontzetting. Vier of vijf der aanvallers gingen Lazet helpen. Do waardin uitte verschrikkelyke kreten. En-kelen ( Enkelen ) der jongeren liepen hard weg, terwijl zij: „Moord, moord!” riepen. Maar alle anderen, nog wel tien in getal, stortten zich met woedende kreten op Gaston. Hij voelde zich verloren, zijn vijanden ge-bruikten ( gebruikten ) alles als wapen, hy had al drie of vier wonden, toen hij tot een wanhopig be-sluit ( besluit ) kwam. Hij klom op het biljart en met een reusachtige sprong bereikte hij do voor-deur. ( voordeur. ) Dio voordeur was wel stevig, maar hy brak ze; de glasscherven en de splinters ver-wondden ( verwondden ) hem wel op twintig plaatsen, maar hy kwam er door. Gaston dc Clameran was buiten, maar nog niet gered. Verbaasd eerst en bijna ontsteld door zijn durf wareu ziin tegenstanders, spoedig weer bekomen, liem * 1 'achtoiaïS. gerend. Hij snlede over het Jnarkttbrrqjn, niet we-tende ( wetende ) welke richting in te slaan. Het was leelyk weer, de grond was door-weekt, ( doorweekt, ) zware wolken bedekten den hemel, door een westenwind voortgejaagd, maar de nacht was helder. . Terwijl hy van 'Boom tot boom snelde, in verschillende richting, steeds bijna gepakt on omsingeld, vroeg Gaston zich af, wat hij doen moest. Eindelijk besloot hij naar'Clameran te. gaan als het kon. V i ’ w Hij rende met on geloof elyke vftfgheid dwars' over do markt en sloeg do lichting in van den dijk, welke het dal van Tarascon be-schermt ( beschermt ) tegen overstrooining. Ongelukkig, toen hy den dijk bereikte, wel-ke ( welke ) beplant is met prachtige boomen en een der mooiste wandelwegen vnn La Provence is, vergat Gaston, dat de toegang afgesloten was met
Gevonden alinea's: 2
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
De 7000, 1924-02-28; p. 10
Naam krant:
De 7000
Datum:
1924-02-28
Jaar:
1924
Pagina:
10
opwekken en dat men van woorden tot daden zou komen. „Ik heb", zoo zeide hg met het meest onbe-schaamd ( onbeschaamd ) lachje, „ik heb den naam genoemd van de mooie kleine fee van La Verberie." Alle gasten in het koffiehuis en zelfs twee handelsreizigers, die aan een tafeltje bij het biljart aten, waren opgestaan en naderden de spi eKers. Uit de uitdagende blikken, die men hem toe-wierp, ( toewierp, ) uit het gemompel — den hoon liever — welke hem begroette, toen hg op Lazet toetrad, moest Gaston merken, en hy begreep het, dat hg door vijanden omringd was. De onaangenaamheden, de voortdurende spot-ternijen ( spotternijen ) van den ouden markies droegen vruch-ten: ( vruchten: ) wraak gedijt spoedig en vreeselijk in dehar- ten en hooiuen in La Hrovence. Maar Gaston de Clameran was niet de man om een duim terug te deinzen, ook al waren er honderd, of zelfs duizend vganden in plaats van vijftien of twintig. „Slechts een lafaard", hernam hg met beven-de ( bevende ) stem, welke in de stilte bijna plechtig kionk, „slechts een ellendige lafaard heeft de onbe-schaamdheid ( onbeschaamdheid ) en de laagheid om een jong meisje te beieedigen en te belasteren, wier moeder weduwe is en die geen vader of broeder heeft om haar eer te verdedigen." „Als zij geen vader of geen broer heeft," spotte Lazet, „dan heeft zij nog haar minnaars en dat is voldoende." ® Die vreeselgke woorden: „haar minnaars"... deden de nauw bedwongen woede van Gaston ten top stijgen, hij hief den arm op en zgn hand viel met een doffen klap op de wang van Lazet. Er was meer één kreet in het koffiehuis, een kreet van ontzetting. Iedereen kende de heftig-heid ( heftigheid ) van het karakter van Lazet, zijn geweldige kracht, zijn grooten moed. Met een sprong was hij over de tafel die hem van Gaston scheidde en terwijl hij op hem aan-viel, ( aanviel, ) greep hij hem bij de keel. Het was een oogenblik van verschrikkelijke verwarring. De vriend van Gasto
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
De 7000, 1924-03-27; p. 4
Naam krant:
De 7000
Datum:
1924-03-27
Jaar:
1924
Pagina:
4
Het Dossier 113. Beroemd werk van den hranschen schrijver EMILE GABOR1AÜ. 34) Die ongelukkige was Jules Lazet. Hy viel. Er was een oogenblik van ontzetting. Vier of vyf der aanvallers gingen Lazet helpen. Dé waardin uitte verschrikkelijke kreten. Enkelen der jongeren liepen hard weg, terwyl zy: „Moord, moordl ’ ’ riepen. Maar alle anderen, nog wel tien in getal stortten zich met woedende kreten op Gaston. Hy voelde zich verloren, zijn vyanden ge-bruikten ( gebruikten ) alles als wapen, hij had al drie of vier wonden, toen hy tot een wanhopig besluit kwam. Hy klom op het biljart en met een reus-achtige ( reusachtige ) sprong bereikte hy de voordeur. Die voordeur was wel stevig, maar hy brak ze; de glasscherven en de splinters verwondden hem wol op twintig plaatsen, maar hy kwam er door. Gaston de Clameran wae buiten, maar nog niet gered. Verbaasd eerst en bijna ontsteld door zyn durf waren zyn tegenstanders, spoedig weer be-komen, ( bekomen, ) hem achterna gerend. Hy snelde over het marktterrein, niet weten-de ( wetende ) welke richting in te slaan. Het was leelyk weer, de grond was doorweekt, zware wolken bedekten den hemel, door een westenwind voortgejaagd, maar de nacht was helder. Terwyl hy van boom tot boom snelde, in ver-schillende ( verschillende ) richtingen, steeds byna gepakt en omsingeld, vroeg Gaston zich af, wat hy doen moest. Eindelyk besloot hy naar Clameran te gaan als het kon. Hy rende met ongeloofelyke vlugheid dwars over de markt en sloeg de richting in van den dyk, welke het dal van Tarascon beschermt to-gen ( togen ) overstrooming. Ongelukkig, toen hy den dijk bereikte, welke beplant is met prachtige boomen en een der mooiste wandelwegen van La Provence is, ver-gat ( vergat ) Gaston, dat- de toegang afgesloten was met die hekken van drie balken, welke men plaatst waar alleen toegang is voor wandelaars. In volle vaart liep hy er tegen aan en hg viel Vervolg op pagina 9.
Gevonden alinea's: 1