Uw zoekacties: Kranten (gescand)
beacon
429.168  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad, 1840-01-23; p. 3
Naam krant:
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad
Datum:
1840-01-23
Jaar:
1840
Pagina:
3
jUcuycJinycti. ötniibsrcïiat watt iïïarta. EENE GESCHIEDKUNDIGE NOUVELLE. [Vertaald.) In het jnnr 1520 zette eens een visscher voet aan wal voor het» paleis van Sint Marcus, liep de beroemde plaats over en bleef staan voor de deur van eene herberg, die tot uithangbord den leeuw van Vcnetië had. Zijn bruin hoofd was gekenteekend, door die kleur van kracht en vernuft, zoo bijzonder eigen aan de be-woners ( bewoners ) der zuidelijke landen; maar zijne oogen hadden hunne gewone levendigheid verloren, treurige overdenkingen rimpelden het voorhoofd van den gondelroeijer. Toen hij in de herberg trad , bemerkte hij in den duistersten hoek van het vertrek eenen onbekenden , die in gewigtige over-denkingen ( overdenkingen ) verdiept was. Deze bezat dat mannelijk gelaat, het-welk ( hetwelk ) zeldzaam de kracht weerspreekt van dien zedelijken invloed, die men veronderstellen mag, dat hetzelve bezit. Zijne kracht volle gedaante was als het ware de weerschijn van het 'levendige vuur zijner inwendige harlstoglen. Men kon in hem de teekenen vinden der schitterende zending, waartoe God hem bestemd had. Zijne kleeding bezat eene strenge eenvoudigheid. Een Wambuis en broek van zwart fluweel bedekten zijne gespierde ledematen. Een zijden hoofddeksel onder de kin vastgemaakt, volgens de gewoonte van dien tijd, verborg gedeeltelijk de eenigzins dikke en grijsachtige lokken , die acht»loos langs den nek golfden. » Gianettini, zeide de gondelroeijer zich tot eenen man met » eenen broeden rug en roode kleur wendende, en welke door » de herberg wandelde, » blijft gij nog volharden bij uwé wei-
de iVehbtfeah ”. s> lk ben te arm , om uw schoonzoon te zijn niet waar? vóór dat gij aan het geluk van uwe dochter dacht, hebt gij slechts gedacht aan rijkdom. M uur om u tot mijn voordeel te doen be-slissen ( beslissen ) , moet ik u dan de weldaad herinneren , die gij mij schul-dig ( schuldig ) zijt. 7.ijt gij dan vergeten, dat ik uw Uwen ie ’Lepante red-de, ( redde, ) toen Venetië zelfs zijne vrouwen gewapend had om hel gemcc- nebest tegen de soldaten van Barbarossa te beschermen. ° Weet gij niet, dat ik met Maria opgogroeid ben en dal wij gezworen hebben, aan elkander te zullen belmoren , dat wij dieif eed, dien wij als kinderen deden hernieuwd hebben, toen onze leeftijd meer gehechtheid, kracht en standvastigheid aan onze genegen-heid ( genegenheid ) gaf. Wilt gij haar en mijn ongeluk. Zijl gij eergierig als een Doge, zijt gij ondankbaar als een "Patriciër”. • )) Neen, maar ik ben rijk, Barbarigo”, i) En ik zal het worden Granctte; ik heb kraehtvolle armen, eene ondernemende ziel, moed, jeugd en vertrouwen op God: de fortuin kan op den eenen of anderen tjjd plaats in mijnen gondel nemen. » Gekkendroomen ! zeide de kroeghouder”. » Wie weet, hernam de visscher. Laurcnt de Medicis was koop-man ( koopman ) , Frans Sforza was ossendrijver. Waarom zou ik niet eens Generaal kunnen worden. » Omd.it, wanneer de Hemel drie menschen begunstigt er duizen-den ( duizenden ) overblijven , die hij niet vcrhoórt, ÈarlMiriqo. Wat zeker is, ik zal nooit de vader worden van iemand, die slechts tol zijne bezitting een zeilschmtje heelt. Er is iets beier voor Maria ... » De raai tres van eenen Patriciër te zijn in plaats 'van de vrouw van eenen gondelroeijer te worden. liet is beter, dat zij inslaapt leeft Celde Cn VerachtinS ’ dan dat zi J in geringheid maar in eere » Wel zeker! Maria heeft de aandacht getrokken van den Pro- vediteur; deze jonge lieer heeft mij opgezocht en heeft mij aan- » Haar te huwen ? » Neen, Hoe volksgezind hij o
» Hij wil haar dus koopen ? ,1iei;uaiii Barbarigo. * Verachtelijke! en voor hoe veel hebt gij de eer van uwe dochter verkocht, Gianetti? » De koop is nog niet gesloten. Ik vraag voor haar 2,000 duc.a- ten. De Patriciër biedt mij er 1500. Maar daar ik de verdienste en de schaarsheid van mijne koopwaar ken, zal ik er geen se- quin van laten afdingen De vreemdeling, die met nieuwsgierigheid naar het gesprek der twee Vcnetiancn geluisterd had, stond op en op den schouder van Barbarigo slaande, zeide hij: » Gondelroeijer! Maria zal uw vrouw zijn. » Nooit! » Smous, zoo deze man u 2000 pistolen tot bruidschat bragt? ... » O dan zoude Barbarigo mijn schoonzoon zijn; en ik zoude met eene vrolijke hand het contract teekenen, maar denk Signor, dat deze arme jongen niets bezit dan de vier planken van zijnen gondel en dat men om bezitter te worden van den hertogelijken' ring.. » Zulk een toeval zal niet geschieden, en in weerwil hiervan zult gij deze som toch voor den avond hebben. 11 Maar van waar zal ik dezelve halen Signor ? mompelde de gon-delroeijer, ( gondelroeijer, ) verwonderd. » Niet uit mijnen rokzak, brave jongen; want ik ben niet veel rijker dan een Lazarone. Er zijn tusschen Florence en Venetië zoo vele elendigcn te helpen, dat ik er geenen obole in vinden zou. Maar stel u gerust, mijne armoede is de zuster des overvloede'; en mijne bekwaamheid vult mijn valies met goud,zoodra mijne wel-dadigheid ( weldadigheid ) hetzelvé geledigd heeft. Aldus sprekende ojiende de vreemdeling eene portefeuille; hij nam er een stuk parkement uit, en binnen eenige minuten toeken-de ( toekende ) hij eene hand, met eene zoo verwonderlijke bekwaamheid, dat hoe oningewijd de gondelroeijer ook in de schilderkunst ware, een schreeuw van verbazing hem ontsnapte. » Daar , zeide de onbekende , den visscher de teekening ter hand stellende; breng dit perkement aan Pietro Bambo, die zich thans op liet paleis van Sint Marcus bevindt: gij zult hem zeggen , dat een schilder,
Gevonden alinea's: 3
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Krantenpagina
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad, 1840-01-30; p. 3
Naam krant:
Mercurius, Zaanlandsch Weekblad
Datum:
1840-01-30
Jaar:
1840
Pagina:
3
Gevonden alinea's: 2