Op een groot en hoog toneel staat een vast decor van panelen met brede lijsten. Van de linkerwand zijn twee panelen zichtbaar, het meest linkse met een deur. De achterwand bestaat uit vier panelen, het derde van links met raam. De inrichting duidt op een huiskamer met twee boekenkastjes waarin een schaakspel, lampje, kamerplanten, telefoon, et cetera. Links een bankstel bestaande uit een strak vormgegeven bank en twee fauteuils Daarvoor een bijpassend tafeltje met daarop een glas water, een kamerplant, een asbak en twee pakjes sigaretten. Rechts een eettafel met tafelkleed waarop glazen, asbak en een sigaret.Op de vloer een toneelbreed gestreept tapijt. Aan de wanden schilderijen.
In dit decor staan langs linker- en achterwand statisch zeven acteurs, vier vrouwen en drie mannen. Twee mannen en twee vrouwen in ochtendjas over nachtkleding. Rechts op het toneel is activiteit te zien waarvoor diverse leden van de familie Van Neerven voor zorgen. Activiteit is er rechts op het toneel waar een vrouw (Irma van Neerven-Harnisch) in ochtendjas loopt en een puberjongen (Frans van Neerven) over het toneel schaatst. Achter hem een breed lachend jongetje (Gabriël van Neerven) en aan de overzijde van de eettafel een blond meisje (Liduina van Neerven) met vlechten.

Het decor bestaat uit een rijk ingerichte kamer in de tropen met deels houten muren waarop een hagedis kruipt. Aan de achterzijde is het toneel uitgebouwd en biedt zicht op tropisch groen. Links achter een ladder naar een hoger gelegen ruimte. Mogelijk is het stuk opgevoerd in de toneelzaal van Sobriëtas, waar de mogelijkheid bestond om naar achter uit te bouwen, die voorzien was van een bak voor de souffleur en een balkon aanwezig was.
In dit decor staan drie acteurs, een man links en twee pratende vrouwen rechts. De kleding is uit het einde van de negentiende of begin twintigste eeuw.

Het decor bestaat uit een magazijn met links stellingen met opgestapelde pakketten. Tegen de achterwand een kast met opgestapelde pakketten. Voor de rest bestaat de achterwand uit een raampartij waardoor een landschap zichtbaar is; het rechterdeel van de raampartij heeft een kleine roedeverdeling. In de rechterwand een boogvormige deuropening met gordijn ervoor en nog meer opgestapelde pakketten.
In dit decor staan en zitten negen acteurs. Van links naar rechts: advocaat Van Beerensteijn (Piet van Neerven) in avondkleding met een monocle in zijn linkerhand; eigenaar herenmodezaak Plum (P. Braat) in streepjespak; zangeres en actrice Mignon (Koos Moors) met donker handtasje aan haar linkerarm; haar verloofde de jonge compagnon van Plum (Bert Stoop); Lodewijk van Straten (Van Kuyk), de eenzame heer uit Shanghai met in zijn handen een strohoed; Henriette Plum (Annie Suppers) in een geruite jurk die met haar slangenleren tasje slaat op het hoofd van kunstschilder Kukebu (Kleingeld); Fanny Plum (Jenny Gerards); winkelbediende Johan in stofjas staande op een ladekastje met in zijn rechterhand een plumeau.

Het decor bestaat uit een rijk ingerichte kamer in de tropen met deels houten muren waarop een hagedis kruipt. Aan de achterzijde is het toneel uitgebouwd en biedt zicht op tropisch groen. Op de voorgrond is het voetlicht en de bak voor de souffleur zichtbaar. Mogelijk is het stuk opgevoerd in de toneelzaal van Sobriëtas, waar de mogelijkheid bestond om naar achter uit te bouwen, die voorzien was van een bak voor de souffleur en een balkon aanwezig was.
In dit decor zitten drie acteurs, een man en twee vrouwen aan de maaltijd. De kleding is uit het einde van de negentiende of begin twintigste eeuw.