215 Otto Cock en Jan Lefebue / Lefebus hebben verklaard dat ze de volgende erfmangeling gemaakt hebben. Otto Cock draagt aan Jan Lefebue in eigendom over 8 hont hooiland in de Ham te Megen ter plaatse genaamd Smidts Camp, e.z. Maria van Altforst, a.z. Joannes van de Brandt, e.e. de Craijendeijck, a.e. de Maas met de plicht tot betaling van bijbehorende lasten en het onderhoud van de daardoor lopende zomerdijk; tevens te betalen aan vrouwe van Oijen kapitaal van 400 gulden en nog kapitaal van 172 gulden, waarover 5 % rente betaald moet worden, waarvan lopende pacht tot de volgende vervaldag nog betaald zal worden door Otto Cock. Dit alles gaat aanstonds in, maar de wilgen om dit hooiland mogen komende lente nog eenmaal geknot worden door Otto Cock. Jan Lefebue draagt aan Otto Cock in eigendom over helft van 3 ½ hont hooiland, ongescheiden met Francis, onmondige zoon van Peeter Lemmers in de Ham te Megen ter plaatse genaamd Achter de Duijnen, e.z. Eijcken Jeghers, a.z. Theodorus van den Ancker, e.e. de Craeijendeijck, a.e. de Maas met plicht tot betaling van bijbehorende lasten en onderhoud van daardoor lopende zomerdijk; tevens te betalen aan Otto Cock 168 guldens. In marge is 04-05-1707 aangetekend dat kapitalen van 400 en 172 gulden betaald zijn.

165 Johan Buer, wonend te Megen bekent schuldig te zijn en belooft te betalen aan Elisabeth van Els douairière Swerts de Landas, vrijvrouwe van Oijen 2 gulden en 10 stuivers jaarlijks voor het eerst heden over een jaar, daarvoor verbindend zijn persoonlijke goederen, hebbend en verkrijgend. Gijsbert van Erp, vorster tot Megen stelt zich hiervoor borg als schuldenaar principaal met al zijn goederen, hebbend en verkrijgend. Deze schuld kan afgelost worden door eenmalige betaling van 50 gulden plus verschuldigde rente. In marge is 13-12-1712 aangetekend dat Bronckhorst als last en procuratie hebbend van de vrouwe van Oijen, dat deze schuld geheel is afgelost.

152 Omdat er een proces was ontstaan tussen Christiaen Janssen als man en momber van Agnes Gijsberts, gewezen vrouw van Dries Jan Lambers aan ene zijde en gezamenlijke erfgenamen van voornoemde Dries Jan Lambers aan andere zijde over zijn nalatenschap is door tussenkomst van goede mannen tot overeenstemming gekomen. Christiaen Janssen en zijn vrouw Agnes Gijsberts, Rooloff van Deijssen als gekoren momber van zijn vrouw Reijnsken Gijsberts, dezelfde Rooloff van Deijssen als gecoren momber voor Reijnsken weduwe Jacop van Dueren, Lambert van Schaijck als gecoren momber van zijn moeder Geritjen weduwe Wauter van Schaijck, Frans Collaerts als man en momber van Lijsbeth van Deijsen, Jacobus van Deijsen, Mathijs van Deijssen, mede namens Jan van Dungen man en momber van Anneke van Deijssen, Jacomijntjen Claes Jans, waarvoor voornoemde Matthijs van Deijssen ook gekoren momber is hebben de nalatenschap als volgt verdeeld. Agnes Gijsberts cedeert en renuntieert haar tocht die zij bij testament van haar gewezen man Dries Jan Lambers verkregen heeft, maar zal daarvoor uit boedel krijgen hetgeen haar daarvoor is toegelegd en helft van het gereedschap. Christiaen Jans in kwaliteit als voor zal in vol erfrecht houden en bezitten 2 ¾ hont bouwland genaamd de Hooghen Hoff, e.z. en e.e. Henrick Voet, a.z. de erfgenamen van Jenneke Collaerts, a.e. de gemene straat met onderhoud van 2 roeden dijk in de Ossencamp; Item zal hij in vol erfrecht houden en bezitten 4 hont hooiland in de Megenschen Ham beneden achter de Duijnen, e.z. Quirijn van Altforst, a.z. Matheijs van Deijsen cum suis, e.e. de Creijendeijck, a.e. de stroom Maesen; Item te betalen aan Jan Jan Dircx Senghers kapitaal van 100 guldens; Item te betalen aan mevrouwe van Oijen kapitaal van 100 guldens; Item te betalen aan Joannes van de Brandt kapitaal van 100 guldens; Item te betalen aan Geurt Adriaen Spierincx kapitaal van 100 gulden; Item te betalen in de rente van Johan van Ravenstijn bedrag van 25 gulden.

151 Matheus van Altforst als man en momboir van Christina, dochter van Henrick Gijsberts Coijmans, Gijsbert en Jan, zonen van Henrick Gijsberts Coomans, Maria, dochter van Henrick Gijsberts Coijmans geassisteerd met Dirck Gijsberts Coijmans, haar oom en gekoren momber, allen kinderen van de voornoemde Henrick Gijsberts Coijmans bij Wilmken, dochter van Willem de Valck hebben overeenstemming bereikt over erfdeling van nagelaten goederen van hun ouders. Te lote en te deel is gevallen aan Matheus van Altforst in zijn voorschreven kwaliteit zeker huis en hof binnen de stad Megen, e.z. erfgenamen van Jacop van Dueren, a.z. Jan Jans Sangers, e.e. de gemene straat, a.e. de Maasdijk langs de Heuvelghraeff met balkhouten, gorden en slieten en de grote kast daarin staande, mits te onderhouden de Maasdijk op het einde van de hof en het betalen van de jaarlijkse huispacht van 25 stuivers; Item 2 ½ hont land op de Collaert, de gehele Collaert e.z. langs de Oude Maas, a.z. langs de Maasdijk, e.e. de Middelweert, a.e. ook de Oude Maas en onderhoud van derde deel van 11 voeten Maasdijk, staande ander derde deel tot last van genoemde Matheus van Altforst zelf en het laatste derde deel tot last van advocaat Beijdijcx tegen de wiel van Van der Haeghen Jonsberghen; Item te betalen kapitaal van 175 guldens aan Jan Sanghers met de lopende pacht; Item te betalen 5 guldens ineens in de volle boedel. Te lote en te deel is gevallen aan Maria Henricx Coijmans 4 hont hooiland tot Megen op de Leeghe Scheelen, e.z. de nonnekens van Haren, a.z. Francis Cloppers, e.e. de Deijck Cuijlen, a.e. de Maas; Item helft van 7 hont hooiland tot Megen achter de Duijnen van boven aan te meten de gehele 7 hont, e.z. de pastorie van Megen, a.z. de erfgenamen van Jacop van Dueren, e.e. Aert Voet, a.e. de Maas; Item 1 ½ hont bouwland tot Megen op Berwers Hoff, e.z. de Armen van Megen, a.z. erfgenamen van Mercelis Lemmers, e.e. erfgenamen van Gijsbert Gremmen, a.e. de straat;