79 Johan van der Plaat, scholtus, Peeter Smits en Bernard Jacob Hendrik de Mist, schepenen van Grave, verklaren op verzoek van Pieter Ragaij en in naam van Willem Arend de Quaij, heer van en tot de Barendonck, dat er civiele procedures zijn gehouden voor gerecht Grave in jaren 1703 tot en met 1713: 25-01-1703 Pieter Andriesse de Vries, koopman te Rotterdam tegen Derk van Bockholt; 10-05-1703 weduwe van Jan Driessen, koopvrouw in wijnen te Kleef tegen Jan Bosse; 10-05-1703 dezelfde tegen Johanna van Urmond, weduwe van J. B. Coeberg; 11-10-1703 Willem van Hulst, koopman in granen te ’s-Hertogenbosch tegen Jan Simons, meester scharenmaker te Grave; 25-10-1703 Hendrik van Ravensteijn, richterbode te Cuijk tegen de weduwe van Jan Huijberts, in leven procureur en deurwaarder; 13-12-1703 Jacob Geurts, wonend te Vierlingsbeek tegen Arnold van Luunen; 17-04-1704 Reijnier Johan Stepraed, wonend te Nijmegen tegen Hendrik van de Vaal; 12-06-1704 Sibilla Jesse weduwe van Herts Jacobs, jood te Boxmeer tegen de weduwe van dokter Therperte; 18-09-1704 Alure Schaak, koopman te Amsterdam tegen Mechlina van Erkelens, koopvrouw; 22-09-1704 Gillis Rees, koopman te Noordwijk tegen Jan Aelders; 22-01-1705 Johan Andree, koopman te Rotterdam tegen Willem Derkse, koopman; 05-10-1705 Jan Martinus, koopman te Rotterdam tegen Catharina Severts, koopvrouw; 05-10-1705 Dezelfde tegen de weduwe van Reijnier Vergeest, koopvrouw; 03-12-1705 Bastiaan Geurts, wonend te Balgoij tegen Quirinus de Wildt; 10-06-1706 Jan Martijn, koopman te Rotterdam tegen Gerrit Smeekens; 10-06-1706 Goossen Jans, schaapsherder van Ludolph de Quaij, wonend op de Baardonck te Beers tegen Willem Huijberts, vleeshouwer; 30-09-1706 Adolph Roeters, meester smid te Nijmegen tegen Borgert van Thiel; 27-01-1707 Hermen Claas, wonende te Kleef tegen Evert Leuniers, glazenmaker; 27-01-1707 Johan de Veer, wonend te Gelder tegen Helena van Steenhijs weduwe de Meijer; 10-02-1707 Matthijs Bloemerts, koopman te Gorkum tegen Adriaan Meurs;

78 Johan van der Plaat, scholtus, Peeter Smits en Bernard Jacob Hendrik de Mist, schepenen van Grave verklaren op verzoek van Pieter Ragaij en in naam van Willem Arend de Quaij, heer van en tot de Barendonck, dat er civiele procedures zijn gehouden voor gerecht Grave in jaren 1697 tot en met 1702: 12-12-1697 Nicolaas Kegters, koopman te Dordrecht tegen Johanna van Urmond weduwe van Jan Baptist Coeberg; 23-01-1698 Serijs Franch, koopman te Leuven tegen Peter van Heumen; 03-07-1698 Hendrik van Dongelbergen, koopman in wijnen te Brussel tegen de weduwe Derk van Bochholt; 03-07-1698 dezelfde tegen Mathijs Coeberg; 13-10-1698 Hendrik van Ravensteijn, richterbode te Cuijk tegen Isebrand Greve; 13-10-1698 dezelfde tegen Peeter Bruijs en Herman Heijmans; 24-11-1698 Elisabeth Lheunis, wonende te Amsterdam tegen Matthijs Jansse; 18-02-1700 Leonard de Leur, koopman te ’s-Gravenhage tegen Johannes Branendonk; 03-06-1700 Jacobus Roijer, koopman te ’s-Gravenhage tegen Mechlina van Erkelens; 28-06-1700 Hendrik van Dulleke, koopman in stoffen en zijde te Utrecht tegen Mechlina van Erkelens; 15-07-1700 Johan Oveling, koopman te Rotterdam tegen Mechlina van Erkelens; 16-09-1700 Jan Lelieveld, koopman te ’s-Hertogenbosch tegen Gerrit van Bommel; 21-10-1700 Hendrik Bakkers, koopman te ’s-Hertogenbosch tegen Johannes Branendonck; 04-11-1700 Johan Oveling, koopman te Rotterdam tegen Mechlina van Erkelens; 10-11-1700 Priorin en verdere conventualen van het klooster de Elzen te Gelder tegen Mechlina van Erkelens; 14-04-1701 Daniel Verbrock, koopman te Amsterdam als gemachtigde van Isaacq Coos, koopman aldaar tegen Mechlina van Erkelens, koopvrouw te Grave; 23-05-1701 Johan Benning, gemachtigde van Goedschalk en Peter Cocks, kooplieden te Amsterdam tegen Mechlina van Erkelens, koopvrouw te Grave;

94 Schuldbekentenis met borgtocht
Schuldbekentenis door Simon Jacobus Vaassen de Heer, brievengaarder te Besoijen groot in kapitaal f900.- aan Josina Everarda Gertruida van Erckelens brievengaarster te Helvoirt en Jan Hendrik van Erkelens, klerk bij de posterijen, wonende te Waalwijk met borgtocht voor Engelbertus Kuijpers, klompenmaker, wonende te Helvoirt.

162 Schout en schepenen van Reek verkopen na voorgaande evictie en finale verkoop door de heer Johan Therporten de volgende onroerende goederen van Arnoldus Artzen en Jacomina van Erkelens, gelegen te Velp. Juffrouw van der Geest koopt voor 16 gulden een half part in de landerijen bij de Drij Schorsteenen, groot een morgen. Hendrick Fransen en zijn vrouw Hendrin kopen voor 125 gulden 1/9 deel in de helft van den Grundeling in de Leege Wijtt, groot 14 hont. Sijmon Broukman en zijn vrouw kopen voor 30 gulden het 1/9 deel in huis en hof, genaamd de Drij Schorsteenen, staande te Velp. Anthonetta Vos, weduwe Jan van Venroij, koopt voor 34 gulden het 1/9 part in een kampje land van twee morgen, gelegen tegenover de Drij Schorsteenen. Zeger van Gemert en zijn vrouw Maie de Wilde kopen voor 56 gulden het 1/9 part in den halven Holtcamp, groot 10 morgen. Geprotocolleerd op 28-07-1719.