61a [VERVOLG AKTE] voorts meldt hij dat hem door een geestelijk persoon enige tijd geleden 1200 gl. is die hij naar eigen goeddunken mag beleggen in een erfrente tot Gods meeste eer en onzer ziele zaligheid en op 19 october heeft hij die 1200 gl. belegd aan het Convent van Hooidonk tot een erfrente van 65 gl. jaarlijks zoals blijkt uit de bescheiden van de Bossche schepenen, voor de helft van dat bedrag van 65 gl. te weten f 32 gl. en 10 st. fundeert hij onverbrekelijk en onwederroepelijk een Heilige Sacramentsmis en een Heilig Sacramentslof en wekelijks op donderdag in het octaaf van Sacramentsdag ter ere van God en zijn heilgen en tot rust van zijn en van alle gelovige zielen in de parochiekerk van Sint Petrus te Woensel opgedragen door de residerende pastoor of zijn kapelaan; idem zal de kerk van Woensel ontvangen 5 gl. en 10 st. voor kaarsen in genoemde mis en lof en de koster of de schoolmeester zal ook een deel van die 32 gl. 10 st. ontvangen voor het zingen tijdens die mis en dat lof; voor de mis zal de grote klok geluid moeten worden envoor het lof de middelste klok, ook zal de pastoor gehouden zijn zowel in de mis als het lof het Heilig Sacrament af en open te zetten en na het epistel de sequentie te zingen Lauda Sion Salvatoris en op dat moment het H.Sacrament te tonen naar behoren en het lof zal wezen de Responsorie Repexit Helias etc.; na de hymne Lauda Syon volgt de versicule en collecte en bovendien zullen de pastoor en de koster gehouden zijn altijd onverzuimelijk na het lzen der missen voor het hoogaltaar tot rust van de ziel van de testateur en die van alle gelovige zielen de psalmen Miserere mei Deus en de Profundis te bidden en een Pater Noster en Ave Maria met de collecte Deus venie largitur et humane salutis amator; mocht het zo zijn dat die donderdag ‘heylich vierdach waer’ dan zal de pastoor deze H.Sacramentsmis ‘smorgens zingen of lezen – elke verzuimde mis kost de pastoor 10 st. en van elk verzuimd lof 5 st. te restitueren

165 In dit tweede verhoor wordt Francois Lelieveld, Rooms priester te Helvoirt ondervraagd. Hij verklaart dat hij de heer Van Beeresteijn kent en van tijd tot tijd heeft ontmoet. Van Beeresteijn heeft hem op een zondagmiddag na het lof aangesproken met de vraag of hij niet iemand kende aan wie hij een pasgeboren kind kon uitbesteden. Lelieveld vroeg daarop zijn meid of zij niet iemand kende. Deze Geertruijd zei dat haar zus Maria wellicht daartoe bereid was. Haar zus stemde toe en zo gebeurde het dat op maandag 9-4-1732 in de vroege ochtend op de heide tussen Helvoirt en Vught in het bijzijn van zijn meid Geertruijd kind werd overhandigd aan Maria Marcussen van Breugel echtgenote van Peter Verrooten, woonachtig te Liempde. Lelieveld verklaart dat hij zich deze precieze datum niet herinnert, dat hij het kind niet heeft gedoopt en dat hij bij gerucht gehoord heeft dat Van Beeresteijn suggereerde het kind maar Thomas te noemen. Lelieveld heeft de meid in totaal vijf gulden en tien stuivers gegeven. Tenslotte verklaart Francois Lelieveld dat er onderzoek gedaan werd door de justitie van ’s-Hertogenbosch naar de gang van zaken en dat de tweede zus van zijn meid Anna Maria genaamd, enige dagen geleden om raad kwam vragen. Daarop heet Lelieveld haar naar Van Beeresteijn gestuurd, die haar aan had geraden ‘zich te houden aan haren drossard.

41 Toen Aert zijn bedevaart had volbracht en naar huis is teruggekeerd is door de barmhartigeheid van God en van diens gebenedijde Moeder, hij zo versterkt en vertroost dat hij het grootste deel van de weg van Aerle naar Dinther heeft kunnen lopen en sinds die tijd is hij meer en meer steeds verder lichamelijk verbeterd en ook in wijsheid en niet zoals hij voordien buiten wijsheid was. Sinds die tijd is hij dermate voorzichtig geworden als iemand anders zou kunnen zijn. God zij Lof.
Heer Andries Beijs pastoor te Dinther heeft met zijn hand op zijn borst als priester verklaard dat hij als pastoor genoemde Aerden Cornelissen in diens miserable toestand heeft gekend gehad en aan hem de H. Sacramenten had toegediend en nadien dikwijls heeft bezocht en hem heeft gevonden in die miserable omstandigheid. Aangaande de verklaring van Aert Geraerts weet hij als pastoor nog en zoals hij heeft horen zeggen dat het was gebeurd in het jaar 1599 ofwel omstreeks St. Bavodag of Pasen van het jaar 1603 en toen opnieuw is gecureerd zodat hij weer de kerk heeft kunnen bezoeken, de H. Sacramenten ontvangen en het altaar in de kerk bezoeken waarover de deponent wel verwonderd is geweest en dat hij dezelfde Aert thans kent als in goede dispositie is, zijnde zo sterk en valeant en in zulke voorzichtigheid en wijsheid als iemand zou mogen zijn, daarvoor de almachtige God dankend. Dit is niet alleen gebleken voor twee personen maar voor het grootste deel door de inwoners van Dinther gezien. Actum 7 september 1605. Getuigen Jan Wijnen, Henrick Cost Heijnen en Arien Wijnen als schepenen.

264 Henrick Janssen van Munsel belooft (aan het kapittel alhoewel niet vermeld) een jaarlijkse rente van 2 ponden om daarmee een mis te laten doen en ter ondersteuning van het lof dat men dagelijks zingt voor het beeld van O.L. Vrouw te Boxtel, steeds te betalen op 3 december op onderpand van het bezit dat Henrick van zijn ouders heeft geerfd, danwel op ander goed onderpand waaruit Henrick die 2 pond kan laten betalen, in dat laatste geval komt deze brief dan te vervallen. Getuigen Willem Laureijs en Peter Valckenaer, datum 1 december (1497).