38 Op verzoek van Jean Francois van Outvorst, schepen te Ravenstein, gaan de schepenen op bezoek in het huis in de grote straat nummer 116 te Ravenstein. Daar is op 13-03-1811 mejuffrouw Catharine van Gennip overleden en ze vinden er haar verzegeld testament. Er is een akte van superscriptie van 30-12-1800 voor de schepenen van Ravenstein. Het testament is opgesteld te Ravenstein op 29-12-1800 : Testatrice herroept het testament van 02-10-1779 dat ze samen met wijlen haar moeder Alieda Rietbergen, weduwe Cornelis van Gennip heeft gemaakt. Ze legateert 250 gulden aan haar neef Johan Anthoonius van Lank, wonende te Amsterdam. Aan juffrouw Annatie van Opmeer te Haarlem ook 250 gulden. Aan Margaretha van Opmeer, weduwe Ackersloot te Haarlem ook 250 gulden. Aan de erfgenamen van haar nicht wijlen Catharina Schouten, weduwe Petrus Jacob Herkenraad te Venlo of elders 150 gulden. Aan Anthonie Woltman te Amsterdam 150 gulden. Aan de Roomsche kerk te Ravenstein 50 gulden. Aan de heer A. Voet, de huidige pastoor te Ravenstein, 150 gulden. Aan Maria Anna van Berchum te Ravenstein of bij voorafsterven haar nicht Willemina M. van Berchum of haar erven 500 gulden. Aan de erfgenamen van Jacomijn van Leeuwen 100 gulden. Bovenstaande legaten zijn destijds ook al de laatste wens geweest van haar moeder. Ze legateert aan de twee dochters van Gerrit Smulders, wonende te Dreumel, met namen Maria Smulders, nu wonende te Ravenstein en Catharina Smulders, nu wonende te Dreumel, ieder 200 gulden. Aan Johannis Franciscus van Outvorst, schepen te Ravenstein en zijn vrouw Elisabeth Smulders 2000 gulden en alle roerende goederen zoals meubelen, goud en zilver, koper en tin, bedden, wollen, pellen en linnen. Aan Johanna Smits, dienstmaagd bij Van Outvorst, 100 gulden, voor de verleende diensten. Aan de Roomse Armen te Ravenstein 200 gulden. Ze benoemt de kinderen van wijlen Gerardus Benedictus Johannes Woltman tot haar algehele erfgenamen.