18 Dezelve vrouwe Aleda van Diependaal weduwe en boedelhoudster van Reijnier de Haan in haar voorschreven qualiteit en geassisteert met Rurger de Haan haar zoon, in deze haar gekoren en met recht toegewezen momboir. Dezelve Rutger de Haan zich sterk makende als boven [ zie vorige akte], hebben gevest Weijndel Jacobs en haar erven een halve mergen bouwland genaamd Lijs Mortels Kempken, onder St Agatha gelegen, met een zijde en een eind nevens de heren coventualen van St Agatha, met de andere zijde nevens de gemene straat, schietende met een eind op Weijndel Jacobs erf. Vrij erf. Ten overstaan van gesubstitueert rigter Wijnand van Droevendaal en Cornelis Boon schepenen tot Cuijk.

17 Vrouwe Aleda Van Diependaal weduwe en boedelhoudster van Reijnier de Haan in zijn leven notaris en procureur mitsgaders schepen van Cuijk , als moeder en voogdesse over haar kinderen so in 1e huwelijk bij Joannes Haksteen als ook in 2e huwelijk bij Reijnier de Haan wettelijk geprocureert, uit krachtew van haar meesterschapen eensmakinge van haar voor- en nakinderen met de voornoemde Reijnier de Haan haar gewesen man zaliger gemaakt en gepasseert voor notaris Joan de Meijer en getuigen dd 28-05-1680 ons schepenen gebleken met toestemming van de amptman dd 28/18 februari 1681 ons schepenen gebleken geapprobeert en verder gebruikende de macht haar comparante voornoemd gegeven met haar voornoemde man Reijnier de Haan zaliger in hun besloten testament van 04-03-1692 voor schepenen van Cuijk gepasseerd, voorbehoudende bij hetwelcke zij gesteld werd volkomen boedelhoudster , meesteresse en voogdesse over al haar voor- en nakinderen, de voornoemde vrouwe comparante geassisteerd met Rutger de Haan haar zoon, in deze haar gekoren en met recht toegewezen momboir, en de voornoemde Rutger de Haan mede voor hemzelve en zich verder ook sterk makende voor zijn broers en zusters. Hebben gevest Cornelis Braber ontvanger van zijnen Brittanische Majesteits convoijen en licenten op Katwijk en juffrouw Adriana Spruijtwater en hun erven, een stuk bouwland groot 1 mergen tot Katwijk gelegen met een zijde neven erve van de genoemde heer ontvanger, met de andere zijde en een eind nevens erve Marten Janssen, en met het laatste eind op de gemene weg. Vrij erf. Koopsom 190 carolusguldens. Ten overstaan van gesubstitueert rigter Wijnand van Droevendaal en Cornelis Boon schepenen tot Cuijk.

13 Reijnier Kegels en Johanna de Haan zijn huisvrouw. Voorschreven Johanna met haar man als in deze haar gecoren momboir, eendeels voor henselven en de voornoemde Reijnier Kegels anderdeels als aangetrouwde bloedoom met consent van de amptman Walraat Steenhuijsen dd 9-10-1694 ons schepenen gebleken, als van sheeren wege aangestelde momboir over de nagelaten onmundige van Derk de Haan en Christina Geenen e.l. zaliger en Joannes van Diependaal als gemachtigde van wachtmeester Ludolph de Haan , uit krachte van procuratie dd 25-4-1694, hebben gevest Aleda van Diependaal weduwe van Reijnier de Haan alle zodanige aanpart als comparante so van haar selve als uit aangestorven erfenisse nagelaten bij Geertruij de Haan is hebbende in huis, schuur, stallingen en moeshof en bijbehorend hooi- of weiland met de heggen, hagen, plantagie en houtgewas daar op staande, groot ongeveer 1 mergen doch zo groot of klein als hetzelve van scholtis Rutger de Haan hergekomen is. Onder Cuijk gelegen met een zijde de gemene dijk, de andere zijde het Groot Oever, schietende met een eind op erve Wijnand Droevendaal en Michiel Paradijs en met het laatste eind op erve toebehorende het St Catharina Gasthuis tot Grave . Ten overstaan van Wijnand Droevendaal en Cornelis Boon.

12 Vrouwe Alida van Diependaal weduwe en boedelhoudster van Reinier de Haan in zijn leven notaris en procureur mitsgaders schepen van Cuijk, als moeder en voogdesse over al haar kinderen zo in 1e huwelijk bij Joannes Haksteen als ook in 2e huwelijk bij Reinier de Haan wettelijk geprocureert uit krachte van haar meesterscap en eensmakinge van haar voor- en nakinderen met de voornoemde Reinier de Haan haar man zaliger gemaakt en gepasseert voor notaris Joan de Meijer den 28 mei 1680, ons schepenen gebleken, en door de amptman dd 28-02-1681 geapprobeert ons schepenen mede gebleken, en verder gebruikende de macht haar vrouwe comparante met haren voornoemde man Reinier de Haan in hunnen besloten testament van 04-03-1692voor schepenen afgedragen dd 060-03-1692en ons medegelijks gebleken. Voorbehouden bij het gstelde werd werd volkomen boedelhoudster meestersse ende voogdesse over al haar meergemelte voor- en nakinderen, sijnde de voornoemde vrouwe comparanten geassisteerd met Rutger de Haan haar zoon, in deze haar gecoren momboir. En de voornoemde rutger de haan mede voor hemzelve en zich ook sterk makende voor zijn verdere broers en zusters. Hebben gevest Peter Jansen en Marijken Jansen Dekkers e.l. de gerechte helft van een hooi- of weiland genaamd de Veekamp toebehorende dezelve wederhelfte aan Hendrik Vos tot Grave, groot in het geheel 1 mergen tot St Agatha gelegen met een einde nevens en op erven van de heeren conventualen tot St Agatha genaamd De Meulenstart, met de andere zijde nevens de leijgraaf, , met het laatste einde op de gemene sluisdijk met de heggen en hagen daar van ouds bij gehorende. Vrij erf. Ten overstaan van Wijnand Droevendaal en Cornelis Boon schepenen.