9 Compareerde voor mijn Willem Jan Gualtherie openbaar Notaris voor den Edele Mogende Rade van Brabant en s’ Hage geadmitteerd binnen deese vrijheijt Sint Oedenrode resideerende, en getuijgen naergenoemt de heer Jan Willem van Nouhuijs, scheepen deese voorschreven vrijheijt, Jan de Lacourt en Adriaan van Erp meede woonende alhier. Dewelke ter instantie van de heer Drabbe wonende tot Leijden hebben getuijgt verklaart en gedeponeert waer en waerachtig te weesen dat de heer Brouwer gepensioneert vendrig gedurende den tijt dat denselve alhier ten huijse van Hendrik Abbenes in den jare 1756 en 1757 heeft gewoont. Verscheijdene rijse en wel in sijne dronkenschap rusie en questie heeft gemoveert. Soodanig dat somwijlen tot groote baldadigheeden is gekomen en meenigmael tot sware dreijgementen. Soo tegen de luijden in sijn quartier als buijtenshuijs, dus de voorsegde comparanten en deposanten veeltijds bevreest waren voor ongelukken. Eijndigde hier meede hare verklaring geevende voor redene van welwetenheijt 't geene voorschreven, als naburen van den voorschreven Hendrik Abbenes, dikwils gehoort en gesien te hebben. En hebben na gedane voorlesing daer bij geassisteerd, beloovende ten alle tijden desnoods ende daer toe versogt wordende deselve met eede te sullen bevestigen. Aldus gedaan en gepasseert op heeden binnen de vrijheijt Sint Oedenrode, deesen seevende julij 1700 seven en vijftig ten overstaan van Joost van Erp en Jan de Jongh als getuijgen hiertoe versogt.