79 Theodorus Lemmens als gelaste van P. Hendrik Gompertz en Geertruij van den Wollenbergh e.l en van Derk Brouwer en Johanna van den Wollenbergh e.l. en van Frans van den Wollenbergh; volmacht gepasseerd te Amsterdam de 22e april 1803. Verder nog Godefridus van den Wollenbergh en Maria Kerstens e.l. en Lamberdina Kerstens weduwe van Jan van den Wollenbergh en tenslotte Hermen Marcelissen en de bovengenoemde Theodorus Lemmens als aangestelde momboiren over Hendriena, Kersten, Peter Hendricus en Theodora van den Wollenbergh, minderjarige kinderen van genoemde Lamberdina Kerstens in huwelijk verwekt bij Jan van den Wollenbergh, allen erfgenamen van Hendrik van den Wollenbergh en Magdalena Theonville in leven e.l. hebben verkocht aan Jan Schik en Hendriena Tijssen e.l. een huis en moeshof binnen Cuijk, palende Oost: de gemene straat, West: de Zandse Straat, Zuid: een straatje en Noord: Pieter Struijs, modo Antonius en Johanna Rijsouw of wie daaraan met recht belend mocht zijn, jaarlijks belast met een gulden en zeventien stuivers aan de Roomsche Armen van Cuijk, met recht van waterhaling aan de marktpomp en met last van onderhoud daaraan.

54 Oswaldus Antonius Franciscus Rijsouw, meerderjarig j.m. en Johanna Petronella Rijsouw, meerderjarige j.d., geassisteerd met Tomas van Duijnhooven die verklaren dat aan hen is getransporteerd het onroerend goed, omschreven in acte nr. 53 voor een koopsom van 4000 guldens. Tevens verklaren zij, dat zij nog schuldig zijn aan Pieter Struijs en Anna Isabella Baudlot een gedeelte van de koopsom ad 2000 Carolus. guldens. Tot zekerheid verbinden comparanten het aan hen getransporteerde onroerend goed vermeld in acte nr. 53 en al hun goederen, die zij bezitten of zullen verkrijgen.

120 Gerrit Kleijn en zijn vrouw verklaren Fl. 400,-- schuldig te zijn aan Pieter Struijs en zijn vrouw. Ze stellen als onderpand met name de halfscheid van het huis gelegen aan de Steenstraat, groot ca. 37 roeden (zie vorige akte).

133 Acte van arrest.
Is voor schepenen deser heerlijckheijt van Berlicum gecompareert Antonij Struijs deurwaerder vande Ed. Rade ende Leenhove van Brabant residerende in sGraven=hage verclarende wt den name ende van wegen de hoge overicheijt in arrest te nemen, gelijck hij neempt ende steldt mits desen in den h. overicheijts handen ende dat wt crachte van mandament van arrest ende daechsele innehoudende de clausule van edict d.d. 5-8-1667, geempetreert bij ofte van weghen Pr. vanden Broeck agent residerende in sGravenhage ten versoucke vande selve voor ierst het adelijck huijs genoemt Seldensadt, soo alst tselve bebouwt ende beplant staet mette appendentien ende dependentien van dien waer van gebruijckers zijn de weduwe Hendrick Janssen, Jan Mateus ende Hendrick Delis mitsgaders alle andere goederen daer bij ende aen gehorende alle gelegen onder Berlicum voors ter plaetse genoemt Middelrode, toecomende jonker Hendrick van Gestel rentemeester van zijn Conincklijcke Majesteijts domeijnen inde stadt ende lande van Thienen in Brabant gelegen als erffgenaem van jonker Joost van Hedickhuijsen ende juffrouwe Maria Hovelmans voornt. in haer leven heer ende vrouwe van Eeckart ende heeft de voros Hendrick van Gestel ende alle anderen die dit aengaen soude mogen belast ende bevolen het selve gedane arrest te geheugen ende gedagen, alsmede daer benevens N. van Vlierden als elck getrouwt hebbende een dochter van gemelte jonker Joost van Hedickhuijsen ende Maria Hovelmans, oversulx erffgenamen der selver, aende supplianten promptelijck sullen hebben op te leggen ende te betalen de somme van 200 rixdaelders ofte 500 guldens hollants geldt met de verlopene interesse van dien a tempore more tegens den penning twintich met de costen hier omme gedaen tot dien oock te kennen ofte ontkennen de missiven bij de voors Van Gestel daer over aen de gemelte suppliant geschreven ende dat de gearresteerde goederen vande voors Van Gestel sullen werden verclaert daervoor te zijn verbonden