170 Jan Antonij van Batenburg en Antonetta de Wilt echtelieden; Hendrik van Diependaal weduwnaar van Johanna de Wile en Peter van Tongelaar en Hendrik van Erp, momboirs van de onmondige kinderen van Peter van Tongelaar den Jonge en voornoemde Johanna de Wilt, echtelieden; Robbert de Knijf voor zich en met procuratie van zijn moeder Adriana de Wilt, overhandigen ons besloten testament met de volgende inhoud: Joost Henderiks de Wilt en Peterken Jansen, echtelieden legateren ieder malder rogge aan de armen, verder laten wij alles na aan de langstlevende van ons beiden en na overlijden van beiden willen wij eerst dat onze dochter Antonetta zal hebben bedrag van vijfhonderd gulden, beste bed met al zijn toebehoren, twee peluwen, twee kussens en diverse doeken, kleden en servetten, idem kleren van testatrice met zilver en goud daartoe behorend en haar kast met alles wat daarin behoort; idem geven wij aan kind van onze dochter Jenneken de Wilt vrouw van Peter van Tongelaar, genaamd Henderik pillegift van honderd gulden; idem aan Jurrien Knijf, zoon van onze dochter Ariaan bedrag van honderdvijftig gulden en de kleren behorend tot het lijf van de testateur en de rest zal gelijkelijk worden verdeeld over de drie kinderen.