Jean Wynen [ondertek.: Joannis Wijnen], boer, en zijn vrouw Mathilde [ondertek.: Meghteldis] Lintjens, wonende te Maasniel, verklaren te hebben verkocht aan Jean Janssens [ondertek.: Joannes Jansen], boer, ongehuwd, wonende te Swalmen, een stuk bouwgrond van 10,5 are, gelegen in Swalmen ‘in ’t hoffacker’, in het zuiden grenzend aan Christian Cox, in het noorden aan ‘het straten’[?], in het oosten Jean Mevissen en in het westen aan gebieden van het convent van Maria-Garde. Het vruchtgebruik begint vanaf aktedatum. De (ver)koopprijs bedroeg 160 franc; de verkopers verklaren dit bedrag inmiddels – in aanwezigheid van de notaris en getuigen - tegen geldende koers en in klinkende munt te hebben ontvangen; de akte geldt als kwitantie zonder voorbehoud hiervoor. De verkopers verklaren ook dat ze het huis gekocht hebben van Elisabeth Janssens, weduwe van Cornelis Wynen en hun meerderjarige kinderen Cornelis Wynen en zijn vrouw Cornelie Mevissen + Sil Custers, boer, en zijn vrouw Marie Agnes Wynen, allen wonende te Swalmen + Pierre Wynen, timmerman, en zijn vrouw Catherine Piels, wonende te Buggenum, een en ander volgens akte verleden voor deze notaris op 11 april 1804 en geregistreerd te Roermond op 14 april 1804. De verkopers verklaren tevens dat het verkochte perceel vrij is van lasten of hypothecaire schuld. De akte is opgemaakt en gepasseerd te Roermond in het kantoor van de notaris op 30 januari 1809 in tegenwoordigheid van de getuigen Leonard Joosten, verver en Joseph Nicolas Weyckmans [ondertek.: Weickmans], goudsmid, beiden wonende in Roermond.