Er zijn verschillende manieren om door Friesland te gaan. Eén van de manieren is varen. Een goed zeemanschap is ook als je je aan de verkeersregels houd. Bijvoorbeeld de beroepsvaart voorrang verlenen. De snelste route om van A naar B te gaan is langs de kanalen. De leukste manier is om langs de dorpen en over meren te varen. Denk er dan wel om elkaar wel de ruimte te geven. Oefen vooraf het knopen leggen want je hebt het onderweg nodig. Als je aan alle eisen voldoet mag je het water op. Let op! Kaart lezen in het vaargebied is wel zo handig, anders valt je zeemanschap snel in het water.
Friesland heeft een landschap waar je rust, water en ruimte vindt. De Friezen zijn gesteld op hun cultuur, maar zijn ook vooruitstrevend. Voor vaartuigen boven de 15 meter heb je een vaarbewijs nodig. Neem de tijd, vaar rustig door Friesland en geniet.
De watersport beoefenen concentreerd zich vooral in Sneek en Grou, die streken hebben uitstekende water gebieden.
Het Friese meren project heeft zich de laatste jaren bezig gehouden om de 300 knelpunten in de weg- en waterwegen op te lossen. Er is 2.5 miljoen besteed om enkele knelpunten op te lossen. Bruggen vernieuwd en aquaducten geplaatst. Dit komt de plezier- en beroepsvaart ten goede. Ook zijn de sanitaire punten aangepakt.

De jaarwisseling is dit jaar erg bijzonder, het wordt namelijk 2000. Omdat dit jaartal mogelijk voor allerlei problemen kan zorgen (het Millenniumprobleem of de Millenniumbug) zijn er voorzorgsmaatregelen getroffen. Ook in Bolsward wil men de jaarwisseling in goede banen leiden. Op het politiebureau wordt een briefing gehouden. Het zenuwcentrum bevindt zich in het gemeentehuis. Boschma spreekt hier met verschillende aanwezigen, onder hen burgemeester Schuilenga.
Om 12 uur wordt er net als in andere jaren vuurwerk afgestoken. Later in de nacht wordt een een concert gehouden waar verschillende bands optreden.

1989: afscheid met toespraak en toneelstuk van basisschool "de Kandelaar". "Ons Gebouw", uitvoering drumband en korps "Hollandia" uit Bolsward. Restaurateur, deel van altaar. Bloemenstukje op Goede Vrijdag. Oefening brandweer bij huishoudschool te Bolsward.

‘Welkom in Makkinga’. ‘Wemeweg’. Huisnummer 43. ‘Us Thús’. Moeder en dochter (?). Schoorsteen van de Frico kaasfabriek. Jaartalsteen ‘1915’. De melkbussen worden op een lopende band gezet, de deksels opengemaakt. Volkswagenbusje met laddertje naar het dak. Het kantoor van de fabriek. Ouderwetse rekenmachines met kassarol. Het laboratorium. De kwaliteit van de melk wordt bepaald. Pasteuriseermachine. De kaasvaten met wrongel worden klaargemaakt voor de pers. Pekelbad. Het keuren. Een jongetje probeert gras te maaien met een handgrasmaaier. Vuilniszak buiten zetten. ‘Raiffeisenbank’. Winkeltje ‘E’. Met sigarettenautomaat aan de gevel. De Bonifatiuskerk aan de Brink. ‘Flexa. Doe-het-zelf’. ‘Schildersbedrijf Tj. Minkes’. Klompen voor de deur. ‘GH. Goudsmit-Hoff behang’. Bonifatiuskerk. ‘Verboden zich op het gras te begeven’. Moestuin met bonenstaken. Betonmolen op een bouwplaats. Jongetje in cowboypak. Tienermeisje in mini-jurkje doet balspel tegen een muur. Vrouw met stengels rabarber. Warme maaltijd. Dekschalen op tafel. Basisschool. Speelkwartier. Haasje over. Speelgoedraket van wc-rollen. Houtwerkplaats. Er hangen diverse oorkondes aan de muur. Een lagere school in een moderner gebouw. Weer de jongen in cowboypak, nu met klappertjespistool. ‘Koninklijke ??’. Lichtreclame ‘Duco E Enkabe’. Winkel. Huisnummer 124. Verschillende reclameposters. In de etalage ook een tv, een pick-up, diverse transistorradio’s, buisradio’s en strijkijzers. Dorpshuis. Een man doet de afwas (met een geisertje boven het aanrecht). Kaartspel, sjoelen. Bijeenkomst van een groot aantal vrouwen (de meesten van middelbare leeftijd). Eén daarvan opent? (Slaat met een hamer op tafel), waarna verschillend vrouwen iets voorlezen/vertellen. De anderen luisteren. Ze pakken allemaal een bijbeltje erbij en zingen samen. Bij de huisarts. Een huilend jongetje op een ouderwetse personenweegschaal. Weer de vrouwenbijeenkomst. Café. ‘Oranjeboom bier. E. Jongendijk’.