Tot het paelwerck voor de steene kaede inde haeve tot Maeszluijs

Plaetingh of schoeijingh tegen de haeven, dosseringh, paelen, plancken, anckers, dijck of kaede, 4-0-0 deelen, 4-10-0 paelen, 1-0-0 gording, 2-14-0 anckers, 1-0-0 boute, 8-0-0 arbeijt, 21-8-0 de roede

schoorpael

de have, het wester hooft, het hooft, het speuij, het speuijwaeter, het dijckje bij het speuij heen, noortwest, noortoost, suitoost nae Boonesluis

[Achterzijde:] Teijckeninge van een speuijdeur op Maesslijs te stellen aende suijtsijde vande haeven om aen't hooft te beter schuijringe te hebben

Hellinghgat, Grootekade, leste husch, Dirck Arense Hoogewech, kaede, Roggekaede, boght, platinge, dras, Hellinggat zuijderspeuij, 6 huijse, de molerstraet, Noordspeuij, Monstersezluijsdijck, gemeenlandshuijs, dorpshuijs, dijck, waeteringe, zluijs, allemael hoghte

[Achterzijde:] Nieuwe geconsipieerde haeven op Maessluijs [Losse tekst:] het spoeij, kulck, de nieuwe geconsipieerde haeven, de haven van Maeslantsluijs, Hellinckgadt

[Achterzijde:] Caerte van mr. Vande Salm [Voorzijde:] deze caede is in erffpacht uijtgegeven bijde ambochtsbewaarders dese caede vande Maesdijck tot de haeve toe werdt alle 5 jaeren bijde ambachtbewaardes verpacht de boondervliet, bonersluijsche haeven, dit nieuwe landen ofte polderken is leen vande graefflikheijt ende compt toe nu de vrouwe vande Werve die oock het recht vande windtkoornmolen heeft staende op den Maesdijck daer desen huijsen op staen is in erffpacht gegeven bij het gemeenlandt ende geven noch jaerlijcx 3 gul[den] de nieuwe caede, de haeven tot maeslantsluijs, de suijdtspoeij, de noortspoeij, kulck, de Maes

[Tekstblok:] Peijlinge vande haeven tot Maeszluijs, gedaen op een gemeen laechwaeter ende drooghtens daerop aengeteijkent, sooals met sijfergetalle is aengeweesen en ook op sommiege plaetsen droogh bevonden, dat met een letter D is aengeweesen, de vordre getallen beteijkenen voeten en gedeelten vandien. Alles gedaen op stellen door ordre vande weledele heeren hooge heemeraeden van Delfland inde maend meij 1687 en geteijkent Johan van Swieten landmeeter [Losse tekst:] houten hooft, Maes, haeven tot Maeszluijs, heul, Dirck Aertse Hoogewerf, Hellinghgadt, draeij, Noorderspuij, Monstersezluijs, wac[ht]zluijs, dijck, Zuijderspuij, weijde, sloot, kaede

[Achterzijde:] C., Bijlage van het project ter afsluijting en spuijing van de haven van Vlaardingen van den ingenieur en chef A. Blanken Jz. 11 december 1814 nr. 734, relat. 13 december 1814 nr. 7505, generale directie van den waterstaat, copie [Voorzijde:] A, Profil over de lijn a b, middelbaare vloed, midelbaare eb, Delflands boezempeil, B, profil over de lijn c d, Delflands Peil, C, profil over de lijn e f, D, profil over de lijn g h

[Achterzijde:] Bijlage tot het project ter afsluijting en spuijing van de haven van Vlaarden van den ingenieur en chef A. Blanken Jz., 11 december 1814, nr. 734 [Voorzijde:] Profil over de lngte van het onderstaande plan, binnenfrontmuur, buijtenfrontmuur, 1775, Delflands Peil, plan tot een sluis om de hoogste vloeden te keeren en te dienen tot spuijing van de haven van Vlaardingen

haven van Maasluijs, spuije

[Achterzijde:] Caerte van 't hooft van Maessluijs en middelen om te bewijsen dat het verlengen vandien onnodig is [Tekstblok linksonder:] Aldus ghecarteert inde maert anno 1590 by Jan Potter, ghezworen lantmeter van Delfflant etc., door bevel ende presentie van Huijbrecht Willemsz. van Rodenburch als ghecommitteerde. Ten oirconden vandesen, dit onderteykent. Lantmeter Jan Potter, notarius. {Tekst rechtsonder:] Ten oirconden van desen, dit onderteijkent. [lant]mete[r] Jan Potter, notarius [Losse tekst:] de Maze, droechte, de Mase, Bonenplaet, Noortdiep, Boendersluijsen, de cade, forte, Maeslandersluijsen

[Achterzijde:] B, relat. 13 dec[ember] 1814 nr. 7505, Generaale Directie van den Waterstaat, Bijlage tot het project ter afsluiting en spuijing van de haven van Vlaardingen van den inge[i]eur en chef A. Blanken Jz. 11 december 1814 nr. 734, Kaart van de haven de stad Vlaardingen en de daarin gedane pei[lingen] anno 1814 [Tekstblok voorzijde:] Kaart van de haven der stad Vlaardingen met de daarin gedaane peilingen, dienende tot een project ter uitdieping en het bouwen van een nieuwe spuijsluis in gemelde haven opgenoomen op ordre en onder directie van den heer ingen[i]eur en chef van het provisioneele 2e district van den waterstaat A. Blanken Jz. door mij geographe bij den dienst van den waterstaat (was get[ekend]) D.H. van Filpen [Losse tekst:] 't Louweland, Buitenweiden, het Buizengat, de oude spuiboezem, 't Hof, oude spuisluis, Schipluidersluis, Rijswijkersluis, schutsluis, de haven, brug, Prikkegat, griendbos, weijde, rijzen krib, de Maas

[Losse tekst:] Suijdtspoeij, de Maesdijck, de haven tot Maeslantsluijs, kulck, Wateringervlijedt, Monstervlijedt, de Noortspoeij, schuijthuijs, hoeijbarch, Steenendijck, de nijeuwe waterloosinge, de nijeuwe cade

[Tekstblok:] Caerte ende ontwerp gedaen bij mijn ondergheschreven, door ordre van E.D.E. heeren hooge heemraeden van Delflandt, aengaende de affpalinge gedaen opten dam ghelegen tusschen het hellinckgat ende de Noortspoeij tot Maeslantsluijs. Ende is aen 't Hellegadt afgepaelt opte breete van VIII roe[de]n ende aende Noortspoeij opte breete van VI roe IX voet, aende schanszijde lanck VIII roeden ende aende ander zijde naerde caede is 't lanck VIII roe, IX voet. De pertije gheteijckent met A. Gedaen in meij 1656. [Ondertekend:] Gedaen bij mij, Pieter Floris vander Sallem, gheswooren lantmeter. [Losse tekst:] De Zuijtspoeij, kulck, de haven tot Maeslantsluijs, Hellinckgadt, Maeslantsluijs, de Noortspoeij, den Delflantsen Maesdijck, de nieuwe waterloosinge, de nieuwe caede, de Maes.

[Achterzijde:] Caerte van het hellingh op sluijs [Achterzijde, in 20ste eeuw toegevoegd:] Plan tot doorsnijding van de dam, 1656. [Tekstblok:] Caerte ende ontwerp omme den dam van 't Hellijnckgat deur te graeven tot Maeslantsluijs. Welcke voors. deursnijdinghe aende oostzijde langens de platijn[g] van 't Hellinckgat boven wijdt souden gemaeckt werden VIII roeden. Ende aende westzijde bij de grote spoeij sou 't wijdt gemaeckt werden VI roe IX voeten. Ende is gerekent aende noortzijde vande selve deursnijdinghe lanck te wesen VIII roe aende schanszijde. Ende aende zuijtzijde naerde caede toe VIII roe ende IX voeten lanck te zijen. Compt het bovenste groodt ontrent LXII roeden. Ende wert gerekent dat men 't XIIII voeten in de middel diep soude maecken onder de bovencant vande planc ofte platinck daer de deursnijdinge comen sal aende schans. Ende dat op ider zijde opte voet diepte II voet sal dosseren, soodat aende zuijtzijde ende noortzijde elckx XXVIII voeten sal smalder gemaeckt werden ende de overschijetende breete in 't waterpas te dijepen volgens 't voors. peijl ende van gelijcken de breete van XXVIII voeten aende oostzijde in 't Hellinckgat ende XXVIII voeten aende westzijde inde groote spoeij mede in 't waterpas te diepen buijten de bovenste raeije ofte grontteijckeninghe vanden voors. dam. Ende de hele dosseringe van onder tot boven recht onder de rij te maecken. [Losse tekst:] De schans, caede, de groote spoeij, dosseringe, te diepen, dosseringhe, hellinck, ende den westhouck bijde groote spoeij het drijecant houckgen mede uuijt te haelen ende diepen naerden eijss van 't werck. [Ondertekend:] Gedaen in meij 1656, Pieter Floris vander Sallem, gheswooren lantmeter.

Maasdijck loopende door de stede Vlaardinge, huijs vanden sluijswagter, Vlaardinger schutsluijs, Rijswijksesluijs, Schipluijsesluijs, huijs vanden timmerman Salm, de drie Delflandtsche sluijsen 26-10-1723, dese linie toont aen hoe de schoeijinge en stortebedde nu jegenwoordigh staet, de Vlaerdinger haven, het hoff van de heer van Vlaardingen, eetsaal van de heer van Vlarding, padt na het hoff tot Vlaardinge, padt na de spuijssluijs, spuijwater, Maasdijck

De Maasdijck, de sluijs en 't huijs, de oostspeuij, de westspeuij, de have is dan doorgaans ontrent eve diep, de Heldijckie, de nieuwe kade, het bieselan na Schiedam, het ouwe hooft, het nieuwe hooft