Op huden XIe augusti a[nn]o XVIc vijfendertich, hebbe ick, Johan van Beest openbaer lantmeter bij den Hove van Hollant geadmitteert, residerende binnen de stadt Delft, ten versoecke ende overstaen van den penninckmeester van Delflant vanwegen de heeren hoge heemraden mede van Delflant, gemeten rontomme ten halven de sloten, de hier boven afgebeelde weijlanden, toekomende de acht westslusen, gelegen in Vlaerdingerambacht in de Clene Vettenoirt, ende hebbe ick daervan bevonden De kampe E twee margen een hont veertich roeden. De kampe F eene marge vijf hont eene roede. De kampe G eene marge vijf hont vijfenvijftich roeden. De somerkade daer en 't eijnde een hont negenenveertich roeden. Ende het butenlant drie hont dertich roeden. Bedragende dit streckweer dat Matheus Dircxz. van Adrichem gebruijct ses margen vier hont vijfentseventich roeden. De kampe A drie margen twee hont dertich roeden. De kampe B drie morgen drie hont dertich roeden. De somerkade daer en 't eijnde C een hont eenentachtich roeden. Ende het butenlant D vier hont sevenentsestich roeden. Beloopende tesamen veertien margen vier hont sesentsestich roeden Delflantse maet. Ten oirconden hebbe ick desen onderteeckent Joan van Beest, 1635 Losse tekst: Claes Claesz. Trapper, Cornelis Janszoon Hartochvelt, den somerdijck, den grooten Maesdijck, de Maes In dorso: Caerte vande Cleijne Vettenoort 11den aug[ustus] 1635

[Tekstblok:] Dese jegenwoordighe chaerte ghemaect bij mij ondergeschreven als gheswooren lantmeeter van Rijnlant ten versoucke van de meesteren vande armen weesen tot Leijden van een woonijnghe legghende in Monster, jegenwoordich wert ghebruijcktbij Pieter Michielssz. en daerin hebbende ofte toebehoorende de landen met de roo letteren affgeteijkent, soe teelant, weijlant, boomgaert, werff. eerst A een margen vier hont achtentnegentich rueden BB vijff hont vier en twintich rueden. CC twee hont negenentwintich rueden, compt t'samen drie margen eenenvijftich rueden. Ende de verder reste van't armeweeshuijs: D twee margen drie hont twee rueden, E vier margen drie hont tneegentich rueden, F drie hont elff rueden, G twee hont eenentnegentich rueden, H een margen vijff hont twee en tachtich rueden, J twee margen drie hont XXXIIII rueden. Somma twaleff margen vier hont tien rueden. Aldus ghedaen opten tweden juni 1598 [..?..] Jacob van Banchem geswoeren lantmeeter van Rijnlant [Losse tekst:] de Oude Moolensloot, Pieter Michielssz. eerstijts ghecomen van't convent van Sint Aechten binnen Delft, de Boomwaterijn, Huijter

[Voorzijde:] schuur, G[erri]t Overvoorde, oude sloot, ragter [= stuk hout], de strekking der ragter, heijning lang 78 v[oe]t R[ijn]l[ands], D. Apon, Roeneveld [Achterzijde:] Kaart behorende bij het verzoek van D. Apon om zijn erf af te scheiden van dat van G. Overvoorden, in dato 14 maart 1825

[Achterzijde:] Caerte van lant in Aelkeet [Tekstblok:] Caerte ende metinghe ghedaen bij mij ondergheschreven ten versoucken van Andrijes de Reeck als secretarijus vande eedele heeren hoogen heemraeden van Delfflandt van een pertije lants gelegen in Aelkeet, leggende langens den dijck geteijckent met A is gemeten rontsomme ter halver slooten ende halver laechten soo veel als men 't laechgen zijen conden is groodt bevonden drije hont ende sessentnegentijch roeden. Ende alsoo de oude metinge van vier hont ende vier roeden houdt, soo isser tegen den pachter geseijt dat men de selffde oude metinge sal houden ende meten vanden halven dijcksloot noortwestewaert op tot aen't hoochgen ofte totdatter de maet van vijer hont ende vijer roeden is. Pieter Floris van der Sallem, gheswooren lantmeter [Losse tekst:] De Delflantsen Maesdijck, tsestijch roeden, ghedaen in october 1645

[Achterzijde:] Caerte 1645 [Linker tekstblok:] Caerte ende metinge ghedaen bij mijn ondergheschreven ten versoucken van Andrijes de Reeck als secretarijus vande eedele heeren hoogen heemraeden van Delfflandt zeeckeren pertije van landen ghelegen in Aelkeet, hebbe deselve landen gemeten rontsomme ter halver slooten ende waterijnck mette heele wecht ende dat volgens de aenwijsinge vande bruijckers zijn groodt bevonden als hijernaer volcht: Eerst gemeten de pertije geteijckent met A is groodt twee margen, drije hont ende XXXIII roeden. Noch gemeten de pertije gheteijckent met B is groodt een margen, drije hont ende LI roeden. Somma vijer margen ende vierentachtijch roeden. Noch werdt daer gesustijneert dat de gedeelte vande wecht geteijckent met C daeraen bhooren souden, is groodt XIX roeden. Somma vije margen een hont ende drije roeden. [Rechter tekstblok:] Noch gemeten de pertije ghelegen over de wecht geteijkent met D, is groodt twee margen vijer hont ende LXVII roeden. Dese pachter die sustineert dat hij het gedeelte vande wecht geteijckent met E moet hebben ende dat het achterste landt daermede zijn gedeelte noch in moet hebben, is in 't geheel groodt IX roeden. Somma twee margen, vijer hont ende sessentseventijch roeden. Noch ghemeten de pertije geteijckent met F, is groodt twee margen, een hont ende XI roeden. Noch ghemeten de heele wecht geteijckent met H tegen 't voorss. lant is groodt XXXIIII roeden. Somma vijer margen vijff hont ende yweëntwijntijch roeden. Pieter Floris van der Sallem, gheswooren lantmeter [Losse tekst:] Den Delflantsen Maesdijck, de Suijtbuertsewecht, waterijng, tsestijch roeden, ghedaen in october 1645

[Tekstblok:] Caerte ende metinge bij mij onders[reven] gesworen landm[ete]r gedaen vande twee bovenstaende parthijen lants gelegen inde Kleijnen Vettenoort, beginnende vanden Delflantsen Maesdijck, streckende suijtwaert aen tot het Scheur toe, toecomende de Westambachten van Delfland, gestelt op hare grootte sooals bij ijder percheel is aengeteijckent met hare caden ende buijtenrietlant, gemeten met Rijnlant ende Delflantse mate opden VII julij 1668. Abraham Bollaert 1668. [Losse tekst:] Mase, buijtengors sijnde rietlant groot 293 ro[e]den, groot 72 r[oeden], buijtengors sijnde rietlant groot 472 r[oeden], cade groot 155 r[oeden], cade groot 43 r[oeden], cade groot 158 r[oeden], west Jacob Jorisse[n], groot dese parthije gelegen binnen de cade vijf morgen eenhondert drijëntseventich roeden, groot dese parthije binnen de cade een morgen 227 roeden, groot dese parthije binnen de cade vijf morgen eenhondert sevenentachentich roeden, oost Sijmon Aellewijns, den Delflantschen Maesdijck

lantmeter van Delflant zo hebbe ghemeten ten versoecke van Johan Franch[ois van Bodegem]... ghecarteerde lant ghelegen der... Maessluijs tussen de vlieten groote Vlaerdinger vaert ende midde wateringh.... ick vier voet ghemeten ende ....slootter halver middel wateringh ende beuinde alx groot als hier na volgende ... De ... groot seven hont neghen roedenghetekent B is groot vijf hont xxxvi roeden met C is groot vijfhont xxvi roeden .. 1771 roeden de campe met R .... gethekent e is groot dertien hont xxiiii roeden met F veertien hont xxvi roeden, de campe met H is ghroot twe hont xxxi roedenmet J ses hont xxxiii roedende campe l is groot neghen hont lxxxi roeden met M acht hont lxxx roedensomma van de landen ghetekent met D, E, F,G,H,J,K,L,M, VEERTIEN MORGEN LXXV ROEDEN, dE WERF MET n IS GROOT XV C ACHT EN TSESTICH BIJ MIJ ALS Boven nog niet compleet losse tekst: de cleijne [Noord of Trek] vliet, middel vliet, hier zijn beleint Sint Jans heren tot Haerlem, groten ariaen, groote vliet, hier is beleint D abdie van Egmont, Bommeer, Vlaerdinger vaert, de middel watering, kleijne voet ofte grontmaet,