Bij de voorwaarden voor de stichting van de polder werd opgenomen dat er een achtkante watermolen gebouwd moest worden in de Molpolder of de polder Rietveld. Aan de westelijke rand van de polder Rietveld, langs de Papenvaart, werd een molen gebouwd: de Rietveldse molen. In 1926 werd er in de molen een Ericsson-hulpbemalingsinstallatie geplaatst. Tot en met 1966 bleef de molen de polder Rietveld en de Hoornse polder (die in 1939 werden gecombineerd tot de Riethoornse polder) bemalen. Toen werd de bemalingstaak overgenomen door een gemaal. Sindsdien maalt de molen in circuit. De molen werd in 1967 overgedragen aan de Rijnlandse Molenstichting. De hulpbemalingsinstallatie werd in 1970 verwijderd.

Op 6 april 1636 wordt er een verzoekschrift ingediend voor het stellen van een nieuwe watermolen en een reglement op de schouw van de molensloot en toevoersloten gelegen in de Oost- en Westgeerpolder. De molen staat langs de Oostvaart. De bemalingstaak werd in 1958 overgenomen en werd de molen buiten gebruik gesteld. In 1967 werd er zelfs een sloopvergunning aangevraagd, maar dit werd niet verleend. De molen raakte tijdens een storm op 12 april 1969 enigszins beschadigd. Het eigendom viel in datzelfde jaar in handen van de provincie Zuid-Holland. In 1974 werd het overgedragen aan de Rijnlandse Molenstichting. Tussen 1976 en 1986 werden er enkele restauraties uitgevoerd, waardoor de molen weer draaivaardig werd opgeleverd. Sinds 2013 is de molen ook weer maalvaardig.

Deze molen werd gebouwd in 1639 voor de bemaling van de Gemenewegse polder en sloeg zijn water uit op de Lodewijksvaart of Schoutenvaart. De molen bleef in bedrijf totdat op 1 januari 1957 een elektrisch gemaal in gebruik werd genomen. In 1960 werd de molen aan een particulier verkocht