Tussen 1923 en 1925 is er een gemaal gebouwd achter de Veursestraatweg 292. Uit een vergunning van die periode blijkt dat de bemalingsinstallatie bestond uit een centrifugaalpomp, met een capaciteit van 200 m3/uur, aangedreven door een elektromotor, met een vermogen van 5,5 pk. In 1931 werd de pomp vervangen door een vijzel. Volgens een rapport van 1958 heeft het gemaal een draaistroommotor van 7,5 pk en een opvoerhoogte van 0,8 meter. De vijzel verkeerde volgens het rapport in goede conditie. Tussen 1958 en 1959 is het gemaal gerenoveerd en gemoderniseerd door N.V. Machinefabriek Spaans. In plaats van in het houten gebouw, waarin het gemaal voorheen was geplaatst, werd het nu in een stalen huisje gezet. In 1979 werd het gemaal wederom door Spaans gerenoveerd, waarbij onder andere de vijzel werd vervangen. In 1995 werd er besloten om het gemaal te vervangen door een nieuw gemaal (101-036-00021).

Volgens stukken uit het archief van de polder Rietvink (1.2.5.11, 41) wordt de polder in 1940 al bemalen door een bemalingsinstallatie bestaande uit een scheprad van Looglandaal Apeldoorn, met een capaciteit van 6 m3/minuut, aangedreven door een petroleummotor van het fabricaat Looglandaal Motoren Fabriek, met een vermogen van 10 pk. Dit gemaal zou al in 1898 zijn geplaatst. In de jaren 1960 wordt er in plaats van dit gemaal een elektrische bemalingsinstallatie geplaatst: het bestond uit een vijzel, met een capaciteit van 5 m3/minuut, aangedreven door een elektromotor van het fabricaat Spaans Machinefabriek, met een vermogen van 4 pk. Het werd gebouwd op initiatief van de gemeente Leidschendam en in 1965 officieel overgedragen aan het polderbestuur. Tussen 1985 en 1987 werden het gemaal gerenoveerd en werd het gemaal 20 meter in noordoostelijke richting verplaatst, in verband met een verzoek van de grondeigenaar om op die plaats een bedrijfspand te bouwen.
In de jaren 1990 werd er besloten om een nieuw gemaal te stichten, ten behoeve van de gebiedsuitbreiding (en bijbehorende bebouwing) van de gemeente Leidschendam in de polder. Hierdoor was er een grote bemalingscapaciteit vereist. Het gemaal langs de Vliet werd in 1992 verwijderd en vervangen door een nieuw gemaal ter plaatse van de Voordesingel.

Gemaal gebouwd in 1882 als stoomgemaal voor de bemaling van de Gecombineerde Starrevaart- en Damhouderpolder. Het bestond uit een Lancashire ketel, een horizontaal direct werkend stoomwerktuig en een centrifugaalpomp. Het gemaal kreeg de naam De Antagonist (de tegenstrever, vernoemd naar het stoomschip waarmee werd gezocht naar de schatten van het bij Terschelling vergane goudschip The Lutine). In 1930 werd de stoommachine vervangen door een ruw-oliemotor. In de Tweede Wereldoorlog werd het gemaal tijdelijk voorzien van een elektromotor, maar deze werd na de oorlog weer verkocht.

In verband met de uitbreidingsplannen van de gemeente Leidschendam, werd er in 1959 een vergunning bij Rijnland aangevraagd om een elektrisch hulpgemaal te stichten aan de Dobbewatering. Het diende als vervanging voor de bestaande poldermolen. In 1963 werd dit hulpgemaal vermoedelijk vervangen door een vaste bemalingsinstallatie bestaande uit twee vijzels die worden aangedreven door een elektromotor. In de originele vergunningsaanvraag had het gemaal een capaciteit van 60 m3/minuut.