Uw zoekacties: Jaarboeken en Maandbladen
beacon
119  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Maandblad Amstelodamum, 1923; p. 39
Datering:
1923
Titel:
Maandblad Amstelodamum
Jaargang:
010
Jaar:
1923
Pagina:
39
~En nu de vraag, hoe lang deze spaansche courant bestaan heeft. We kennen twee jaar-gangen, ( jaargangen, ) 1675 en 1678, zoodat Grunwald, die haar zonder aarzeling een langer bestaan dan een jaar toeschreef, reeds in het gelijk gesteld is. Onlangs echter kwam mij een portugeesche veiling-catalogus onder de oogen, waarin een veel later nummer, van 3 Juli 1690, wordt beschreven. „Het gelukte mij het blaadje voor de amsterdamsche Universiteits-bibliotheek te koopen. Het komt in uiterlijk, omvang, druk en karakter geheel overeen met die van 1675. „Deze vondst vestigt meteen de aandacht op een andere vraag, die zich opdoet: wat de courantier beoogde met deze uitgaaf. De schrijvers, die tot dusver deze spaansche courant vermelden, namen als vanzelf spre-kend ( sprekend ) aan, dat z'j gedrukt werd voor de Joden te Amsterdam. Dit zal ook wel zoo zijn; het weinige dat we van den drukker weten, wijst er wel op dat hij voor zijn geloofs- en stam-genooten ( stamgenooten ) werkte. Toch kan wel degelijk ook verkoop naar de Zuidelijke Nederlanden en naar Spanje en Portugal inde bedoeling gele-gen ( gelegen ) hebben, en ook hebben plaats gehad. Het voor den dag komen vaneen exemplaar, zij het dan ook vaneen enkel nummer, in een portugeesche bibliotheek, wijst hierop nu ook. Trouwens de inhoud van het blad heeft niets specifiek joodsch. Het mag dan in zijn ontstaan een van de uitingen wezen van het levender joodsche kolonie in Amsterdam, het is tegelijk een sprekend getuigenis van de beteekenis van Amsterdam, als een middel-punt ( middelpunt ) van het wereldgebeuren inde zeventien-de ( zeventiende ) eeuw.” J W. E. Vechten tegen de Bierkaai. - De Haagsche Post van 24 Februari schrijft: „Nog tot het midden der vorige eeuw ver-toonde ( vertoonde ) Amsterdam het beeld vaneen groote provinciestad. De bewoners waren erg hok-vast, ( hokvast, ) en vreemden konden het in menige wijk niet houden. Tot den franschen tijd leefden e
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Jaarboek Amstelodamum, 1935; p. 157
Datering:
1935
Titel:
Jaarboek Amstelodamum
Jaargang:
032
Jaar:
1935
Pagina:
157
Zee. Het begin van dezen eigen Noord-Nederlandschen koophandel blijft Dr. Kernkamp op omstreeks 1590 stellen, toen een reeks van onvruchtbare jaren Zuid- Europa teisterde en een buitengewonen aanvoer van graan noodzakelijk maakte. De wortelen van dezen handel liggen in Zuid-Nederland, met name aan de Schelde, in Antwerpen. De Antwerpsche stapelhandel was met in die mate louter passief, dat hij slechts de komst der vreemde kooplieden verwachtte en aan hen het initiatief overliet. Voorzeker er was in Antwerpen een bloeiende Itahaansche kolonie \ die mede leven schonk aan de groote stapelmarkt en handelsbetrekkingen tusschen Italië en Brabant onderhield, maar Antwerpsche huizen dreven ook zelf actieven handel op Italië, en Antwerpsche en andere factors of agenten uit de Zuidelijke Nederlanden lieten zich vinden inde handelssteden langs de Middellandsche Zee. Toen na den val van Antwerpen (1585) de handel zich naar het Noorden verplaatste, werd ook de Itahaansche relatie derwaarts overgebracht. Terecht zegt Dr. K. Heeringa, inde Inleiding op zijn publicatie, die hij aan den Levantschen handel wijdde: „De handel van Noord-Nederland met de Middellandsche Zee is voor een groot deel ontstaan uit den handel, dien de Zuid-Nederlanders daar reeds dreven. . . De geschiedschrijver van onzen Levantschen handel zal dienen uitte gaan van Antwerpen, de zestiende-eeuwsche wereldmarkt” 3 . Het bovenstaande vindt inde collectie-Vander Meulen zijn bevestiging. Daniël van der Meulen was in 1581, toen Antwerpen nog in fleur stond, deelgenoot van een handelscombinatie, die inde stukken wordt aangeduid als „de oude compagnie . Deze compagnie zond goederen naar Keulen en naar de groote markten van Zuid- Dmtschland (Frankfort, Straatsburg, Neurenberg). Via deze handelssteden was er gemakkelijke verbinding met Italië 3 . 1 J. A. Goris, Etude sur les colonies marchandes méndionales a Anvers de 1488 a 1567, Leuven 1925. J. Denucé, Italiaansche koopmansgeslachten te Antwerpen inde XVIe —XVIIIe ee
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Jaarboek Amstelodamum, 1923; p. 233
Datering:
1923
Titel:
Jaarboek Amstelodamum
Jaargang:
020
Jaar:
1923
Pagina:
233
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Jaarboek Amstelodamum, 1935; p. 274
Datering:
1935
Titel:
Jaarboek Amstelodamum
Jaargang:
032
Jaar:
1935
Pagina:
274
Wel vereerd met het vertrouwen in zijn persoon, was de boodschap Rendorp toch niet welkom, niet omdat hij op reis wilde, maar omdat hij tegen de belangen van de hem bevriende koopmansstand had op te treden. En, aan den anderen kant stond hij met den Stadhouder op goeden voet. Voor Z.H. zou de inachtneming der waarschuwing een uitkomst zijn. Rendorp zat er dus mee. Zijn buitenlandsch reisje redde hem uit de moeielijkheden. Bekend is dat Amsterdam den gegeven raad inden wind sloeg. Engeland gevoelde zich met daardoor alleen gekrenkt, dat de hoofdstad een buitengewoon wmstgevenden smokkelhandel dreef, voornamelijk over St. Eustatius, maar veel meer nog door de ontijdige, de neutraliteit schendende poging om met de Ver. Staten een handels-verdrag ( handelsverdrag ) af te sluiten, ’t welk tijdens den oorlog van moederland en kolonie reeds in concept was opgezet, en waarvan het koninkrijk de bewijzen in handen had gekregen door de aanhouding van Henry Laurens Gordon. Het voegde Holland bij zijn vijanden en verklaarde Kerstmis 1780 den oorlog. Begrijpelijk wilde het niet wachten tot na de voorgenomen aansluiting der Republiek bij de andere zeemogendheden, liever zou het alleen met het zoo in zichzelf verdeelde Holland afrekenen dan met dit als deel vaneen trits staten, n.m. die der Gewapende Neutraliteit, met Catharina II aan het hoofd. Dat Engeland zich sterk wist tegenover ons, daarvan had het de bewijzen gegeven, o.a. door, bij onze inachtneming van de neutraliteit, niet op het ver-plichte ( verplichte ) secours, te staan, dat wij hadden te leveren, door Engeland’s oorlog met Frankrijk. Dit land had met belangstelling het verloop onzer verwikkelingen aangezien, daar het graag in Amsterdam leeningen afsloot, 1 want de strijd was kostbaar. Of Engeland om dezelfde reden met de satisfactie zou hebben volstaan, n.m. de bestraffing van Mr. E. F. van Berckel, Ie pensionaris, wegens zijn aandeel in het ontworpen verdrag met de Ver. Staten? Onze gezant in Londen,
Gevonden alinea's: 1