Uw zoekacties: Archiefcollectie

Archiefcollectie ( Bedrijfshistorie Nationale-Nederlanden )

De historische collectie van Nationale-Nederlanden bevat de archieven van diverse rechtsvoorgangers en wordt beheerd door de afdeling Bedrijfshistorie NN.

 
 
De jaarverslagen, tijdschriften en circulaires zijn inmiddels gedigitaliseerd en beschikbaar voor onderzoek. In deze collectie treft u de voorgangers van NN waaronder De Nederlanden van 1845, Nationale Levensverzekering-Bank, Eerste Rotterdamsche, Haagsche van 1805, Fatum, Nationale-Nederlanden, Vesta, Victoria, Victoria-Vesta, De Zeven Provinciën, RVS, Amfas, Hollandsche Societeit, Amstleven, Nederlandsche Lloyd, Arnhemsche Verzekeringsmaatschappij, OHRA en Delta Lloyd.

 

beacon
15  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Pagina
Mededeling, Haagsche van 1805, 1952-11-22; p. 6
Titel:
Mededeling, Haagsche van 1805
Archiefvormers:
Haagsche van 1805
Datum:
1952-11-22
Jaar:
1952
Pagina:
6
Gevonden alinea's: 3
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Pagina
Mededeling, Haagsche van 1805, 1952-11-22; p. 7
Titel:
Mededeling, Haagsche van 1805
Archiefvormers:
Haagsche van 1805
Datum:
1952-11-22
Jaar:
1952
Pagina:
7
De sterke vesting Coevorden was in de 17e eeuw door Menno Baron van Coehorn, de beroemde vestingbouwkundige, in staat van verdediging gebracht. De nog voor een gedeelte aanwezige stervormige vestinggrachten dateren van die tijd. In 1672 werd Nederland, zoals de geschiedenisboeken ons leren, overvallen door Engeland, Frankrijk, Munster en Keulen. Het land werd op vreselijke wijze gebrand-schat. ( gebrandschat. ) Nederland leek verloren. Op 28 Augustus van dat jaar werd Groningen, na een dappere verdediging, ontzet. De bevelvoerende generaal Carei Rabenhaupt had het onmogelijke mogelijk gemaakt. Van deze stad uit werden de maatregelen besproken, voor het ontzet van Coevorden nodig. Behalve Rabenhaupt trad hier op de voorgrond Meindert van der Thijnen, koster en schoolmeester van de bezette stad, die de situatie van de verdediging ge-durende ( gedurende ) de tijd, dat hij in Coevorden woonde, goed had bestudeerd. Aan de hand van deze wetenschap kon de bevelvoering de nodige plannen ontwerpen. Na een zware tocht in sneeuw en mist, kwamen de troepen van Rabenhaupt voor de stad. In de nacht werden de biezen bruggen, welke men had meegenomen, over de grachten geslagen, waarna de stad op verschillende punten tegelijk werd aangevallen. Na een kort, hevig gevecht was de stad vermeesterd. Een der eersten, die de vesting binnentrok, was Mijndert van der Thijnen, de dappere schoolmeester, later burge-meester ( burgemeester ) van de stad. Hoewel het tot 1674 zou duren voor de vrede werd gesloten, was het bij verrassing nemen der sterke vesting Coevorden voor Nederland het reveil tot volhouden. Men kon de vijand, al was hij nog zo sterk, de baas. De vestingwerken zijn, nadat ze nog dienst hadden gedaan in de Napoleontische tijd - in 1814 werd Coevorden door de Fransen ontruimd - onder de regering van koning Willem III afgebroken. De wallen werden gedeeltelijk geslecht en een fraai wandel-park, ( wandelpark, ) door tuinarchitect Leonard Springer ontw
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Pagina
Taak en Tolk De Nederlanden van 1845, 1955-12-01; p. 5
Titel:
Taak en Tolk De Nederlanden van 1845
Archiefvormers:
De Nederlanden van 1845
Datum:
1955-12-01
Jaar:
1955
Pagina:
5
en de gesloten enveloppe met het grote, steile handschrift van Berend Oldenbanning. Ze leest het adres „Den Hoog-welgeboren, ( Hoogwelgeboren, ) Gestrengen Heer Nicolaas Baron van Dongen, Drossaart van Coevorden en de Lantschap Drenthe”. — Had’ ie al niet wég moet’n weez’n?” vraagt ze argeloos. Berend schudt het hoofd. — Met de kerstdagen zit de Drost op ’t huis Entingen te Bonnen, zegt hij, ik kan geen bode naar ’t Oostermoer zenden. Bij Drouwen heeft de sneeuw de weg versperd. Gésien antwoordt niet. Ze weet te goed waarom het schrijven van de Drost eerst nü werd beantwoord. De wolven, die het Munsterse en Bentheimse teisteren, wor-den ( worden ) deze winter in de venen gezien. Maar Berend wilde geen drijfjacht tussen Kerst en Nieuwjaar organiseren. — Er zou veel onwil en tegenzin blijken, zei hij. Gésien weet ook dat er nog een andere reden is. Voor de Kerst en Nieuwjaar heeft hij zijn plannen met Edzar Altingh gemaakt: de Oldenbannings zullen de Altinghs achter Odoorn bezoeken en er enkele dagen te gast blijven. Tussen Jeichien en de jonge Egbert Altingh, Edzard’s tweede zoon moest het nu eindelijk maar eens tot klaarheid komen. Dat zat Berend hoger dan alle wolvenjachten die de Drost in de zin mocht hebben. Doch hier is hij bij Jeichien op een zó blindelings verzet gestuit, dat hij voor de eerste keer z’n eigen onverzette-lijkheid ( onverzettelijkheid ) in zijn dochter had herkend. Het werd hem daar-bij ( daarbij ) zeker, wat hem al lang een verontrustend vermoeden was geweest. Somber staart hij voor zich uit. — ’t Mot uit weez’n, denkt hij. Dat jong van ’t volk op ’t Hooylant is geen kerel voor Jeichien. Hij zegt niets, maar haalt onwillekeurig zijn vierkante schouders op. Kwaadaardig bijna. Jeichien heeft het gezien en het is of ze vaders gedachten begrijpt. —■ Er valt op Hilbert niéts te zeggen”, valt ze uit met een stem, die niet bij haar past. Gésien schrikt er van; even ziet ze Berend aan, met iets van angst in haar ogen. Ma
Gevonden alinea's: 1