Uw zoekacties: Archiefcollectie

Archiefcollectie ( Bedrijfshistorie Nationale-Nederlanden )

De historische collectie van Nationale-Nederlanden bevat de archieven van diverse rechtsvoorgangers en wordt beheerd door de afdeling Bedrijfshistorie NN.

 
 
De jaarverslagen, tijdschriften en circulaires zijn inmiddels gedigitaliseerd en beschikbaar voor onderzoek. In deze collectie treft u de voorgangers van NN waaronder De Nederlanden van 1845, Nationale Levensverzekering-Bank, Eerste Rotterdamsche, Haagsche van 1805, Fatum, Nationale-Nederlanden, Vesta, Victoria, Victoria-Vesta, De Zeven Provinciën, RVS, Amfas, Hollandsche Societeit, Amstleven, Nederlandsche Lloyd, Arnhemsche Verzekeringsmaatschappij, OHRA en Delta Lloyd.

 

beacon
53  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Pagina
Het Kompas, Nationale, 1930-03-15; p. 3
Titel:
Het Kompas, Nationale
Archiefvormers:
Nationale Levensverzekering-Bank
Datum:
1930-03-15
Jaar:
1930
Pagina:
3
kolonies een der wapenen zijn in den strijd tegen de tuberculose. Minder algemeen bekend en toch gemakkelijk te begrijpen is dat deze instellingen een leerschool zijn voor hygiënisch leven. Er ontbreekt nog veel aan de lichamelijke rein-heid ( reinheid ) van een groot deel van ons volk. De spreekwoordelijke Hollandsche zindelijkheid mag slechts een enge beteekenis hebben. Van onzen waterrijkdom wordt, althans voor het lichaam, een al te beperkt gebruik gemaakt. Legio zijn nog het aantal volwassenen en kinderen, wier lichaam van den hals tot de knie zelden met water in aanraking komt. Slechts een betrekkelijk klein aantal baadt ge-regeld ( geregeld ) en goed. Hoeveel badkamers, desnoods primitief inge-richt, ( ingericht, ) zijn er in verhouding tot het aantal huizen? Het aantal grappen, gemaakt op onze twijfel-achtige ( twijfelachtige ) zindelijkheid, is groot. Een nette en uiterlijk frissche baker hoorde ik eens vertellen met een zekeren trots, dat ze zich zonder aanstoot te geven in de woonkamer in het bijzijn van het heele gezin kon „verschoonen” en, zei ze, ieder wist wat een zindelijke vrouw zij was. Wie in een koloniehuis, waar zwakke kinderen een tijdelijke kuur volgen, op den dag van aan-komst ( aankomst ) een kijkje in de badkamer neemt, ziet aan de naakte kinderlichaampjes de sporen van onvol-doende ( onvoldoende ) reiniging of althans van weinig zorgvuldig lichaamsonderhoud. Wie echter hetzelfde zag 20 of 25 jaar geleden, ziet zeer duidelijk een gemiddelden vooruitgang. Aan lichaamsreinheid wordt in de goed inge-richte ( ingerichte ) en goed bestuurde koloniehuizen veel besteed. De dag van aankomst is tevens algemeen en kamdag. Ieder krijgt een goede beurt, onderdeelen, als nagels van handen en voeten, ooren, neus, hoofdhaar, oogen, worden deugdelijk behandeld en dit geschiedt iederen dag weer. Behalve het wekelijksche bad worden bij het op-staan ( opstaan ) eiken morgen de lichaampjes gewassc
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Pagina
Lloyd Nieuws, 1934-01-01; p. 5
Titel:
Lloyd Nieuws
Archiefvormers:
Nederlandsche Lloyd
Datum:
1934-01-01
Jaar:
1934
Pagina:
5
Is onderdeel van:
Kiest tot Uw vriend en Uw geneesheer niet den aangenaamsten maar den nuttigsten. Deze uitlating van onzen ouden vriend Epictetus heeft, naar ons ter oore kwam, verschillenden onzer lezers aanstoot ge-geven. ( gegeven. ) Want, zoo vroeg men, is dit niet wat erg materialis-tisch ( materialistisch ) gedacht? Is in deze spreuk niet wat al te veel de nadruk gelegd op het nut, het werkelijke, materieele voordeel en is niet te zeer uit het oog verloren, dat er toch nog wel din-gen ( dingen ) zijn van hoogere waarde, waarbij de ernstige mensch meer bevrediging vindt? Wij gelooven, dat voor deze conclusie geen aanleiding be-staat, ( bestaat, ) doch wij willen ons evenmin aan een korte verdere toe-lichting ( toelichting ) onttrekken. Wat Epictetus met zijne woorden bedoelt, vindt men in twee bekende Nederlandsche gezegden terug, die, in de volg-orde ( volgorde ) van zijn spreuk genomen, handelen over den „vriend”, die ons onze feilen toont en den „heelmeester”, die, door te zacht op te treden, stinkende wonden maakt. De vriend, die dit doet, is zeer zeker dikwijls niet „aangenaam”, de heel-meester, ( heelmeester, ) die met kracht ingrijpt, evenmin en toch zijn zij beiden „nuttig”. In dien zin, dat zij ons beiden voorthelpen door het leven, wat den vriend betreft door ons te weerhouden van wat ons misschien aanlokt, maar op den duur toch verderfelijk voor ons is, wat den geneesheer aangaat, door ons weer gezond te maken, al gaat dat ook met pijn gepaard. Handelden zij anders, wij zouden er ons voor het oogenblik wél bij kunnen bevinden, maar op den duur zou het ons weinig baten. De raad, dien Epictetus ons geeft, heeft dan ook wel degelijk moreele waar-de, ( waarde, ) hij heeft niet en zeker niet uitsluitend de strekking ons aan te sporen tot gemakzucht.
Gevonden alinea's: 1