De belevenissen van Polletje Piekhaar die eigenlijk Daantje heet. Polletje Piekhaar groeit op in grote armoede en moet uit stelen om in leven te blijven. Het boek geeft, net als Boefje van M.J. Brusse, een inkijk in het mensonterende leven in de arme buurten van Rotterdam aan het begin van de twintigste eeuw. Het drankmisbruik is ongehoord. En we krijgen inzicht in de daar heersende a-moraliteit. Stelen, oplichten, afpersen, hoereren, het is allemaal doodgewoon. We weten dat de auteur een overtuigd socialist was, maar hij gaat daarop niet expliciet in, hij laat de feiten voor zichzelf spreken.