Notariële akten ( Gemeentearchief Alphen aan den Rijn )
24 zoekresultaten
sorteren op:
Aktedatum | Plaats notaris | Beschrijving | |
---|---|---|---|
30-04-1814 | Trijntje de Goede en haar man Teunis Nielsen en Dirk Meurs, allen te Bodegraven geven volmacht aan Johannes Gerardus van der Haak. | ||
01-03-1838 | Alphen | Notaris Kluit inventariseert in het bijzijn van de getuigen Jan Hoogervorst, arbeider, en Pieter van Velzen, schoenmaker, beiden te Bodegraven, de nalatenschap van Jacob de Bruijn Corneliszoon, in leven koopman en landbouwer, aan de Nieuwerbrug Wijk WL nr. 29, te bodegraven, eerder weduwnaar van Lijsje van Wijk, laatst echtgenoot van Elisabeth van Dam; erflater is overleden op 02-02-1838. De inventarisatie geschiedt op verzoek van: Elisabeth van Dam, zonder beroep, te Bodegraven, weduwe van Jacob de Bruijn Corneliszoon, in gemeenschap van goederen gehuwd geweest; zij is erfgenamen en moeder van en voogdesse over haar minderjarige zoon Cornelis, oud 19 jaar; voorts van Hermanus Sas de Bruijn, koopman, te Kockengen, gehuwd met Cornelia de Bruijn, die een dochter is van de erflater en wijlen Lijsje van Wijk; van Jan Wannee, heel- en vroedmeester, te Bodegraven, als vader van en voogd over zijn miderjarige dochter Aaltje, 13 jaar, in echt verwekt bij wijlen zijn huisvrouw Aaltje de Bruijn, overleden te Barwoutswaarder op 07-09-1824, dochter van de erflater en van Lijsje van Wijk; en van Martinus de Bruijn Janszoon, koopman, te Kockengen, als vader van en voogd over zijn minderjarige kinderen Wilhelmina Elisabeth, 7 jaar, Jacob, 6 jaar, en Elisabeth Alida, 3 jaar, in echt verwekt bij wijlen Ingetje de Bruijn, dochter van eflater en wijlen Lijsje van Wijk; en ten verzoek van Jan Wouter de Bruijn, bouwman, te Harmelen, en van Johannes van Dam Adrianeszoon, bouwman, te Bodegraven, als executeurs-testamentair (testament van 18-12-1837 te Bodegraven voor notaris mr. Otto Nicolaas Tholen). Taxateurs zijn Cornelis Brunt, bouwman, te Bodegraven en Johannes Nielsen, zonder beroep, te Bodegraven. Inventarisatie: op het korenhok; op de zolder; op de mangelzolder; in de bedstede; op de grote bovenkamer; in een vaste porceleinkast; op de kleine bovenkamer; in een bedstede; op een opkamertje; in het wintervertrek; in het kabinet: linnengoed; in de gang; in een | |
03-07-1824 | Alphen | Cornelis van Wieringen, eigenaar, te Bodegraven, verleent ontheffing van een hypothecaire inschrijving ten laste van Jacob van Wijdenbrugh, particulier, en Jeanne Maria Creutz, echtelieden, te Bodegraven, geregistreerd te 's-Gravenhage op 16-07-1822, verleden voor notaris Guillaume Brack op 13-07-1822 te Zwammerdam, op een huis en erf, nr. D 29, met een koepel aan de Rijn, staande en gelegen in het Westeinde van het Dorp Bodegraven, strekkende voor van de straat tot achter in de Rijn, belendend Johannes Nielsen resp. Gijsbert Gester. Getuigen zijn Jan den Bouwmeester, bode, en Gerrit van Leeuwen, zonder beroep, beiden te Alphen. | |
13-01-1824 | Alphen | Cornelis Bosman, bouwman, te Bodegraven; Leendert Bosman, meester-vleeshouwer, te Oudshoorn; Pieter van Rhijn, bouwman, te Nieuwerbrug, Bodegraven, gelastigde van Jacob van Leverink, bouwmansknecht, te Winkel, meerderjarige zoon van wijlen Jan van Leverink en diens eerste vooroverleden huisvrouw Ariaantje Bosman; medegelastigde van Matthijs Kroon, secretaris van het gemeentebestuur van Oudcarspel, testamentair aangesteld voogd (testament van Jan van leverink van 20-05-1820 voor notaris Adrianus Petrus de Lange te Alkmaar) over de minderjarige kinderen, genaamd Jan van Leverink en Niesje van Leverink (die met de genoemde Jacob van Leverink de enige nagelaten kinderen zijn uit het huwelijk van wijlen Jan van Leverink en Ariaantje Bosman); de procuratie is van 17-05-1823 voor notaris A.P. de Lange te Alkmaar. Allen zijn erfgenamen van wijlen Jacob Bosman, overleden te Bodegraven, testament van 28-05-1807 voor notaris Jeremias van der Grijp te Gouda; voorts Cornelis van den Hoorn, bouwman, te Baambrugge; Marcus van den Hoorn, broodbakker, te Zwammerdam; Elizabeth van den Hoorn, huisvrouw van Klaas van Wijk, zaakwaarnemer, te Bodegraven, allen als erfgenamen van wijlen Jantje van Kesteren, weduwe van Jacob Bosman, te Bodegraven overleden, testament van 31-10-1821 voor notaris Ooijkaas. Cornelis Bosman is toeziende voogd over de genoemde minderjarige kinderen Jan van Leverink en Niesje van leverink, volgens de familieraad van 15-09-1821 te Alkmaar. De rechtbank heeft de erfgenamen toestemming gegeven bij akte van 02-12-1823 te 's-gravenhage tot het houden van een veiling van: 1. een hofstede, huis, erf, berg, schuur en stallingen, nr. W.L. 17, met 15 bunder 28 roeden wei-, hooi- en teelland, staande en gelegen op de Weilandse Polder, onder Bodegraven, strekkende voor uit de Rijn over de rijweg tot achter aan de MeijeLandscheiding toe, belendend ten oosten huibert Snel en ten westen Jan Knijff; bij Jacob Bosman in eigendom gekomen op 27-03-1806 te | |
11-11-1823 | Alphen | Veiling van goederen uit de nalatenschap van wijlen Jannetje van kesteren, weduwe van Jacob Bosman, overleden te Nieuwerbrug, Bodegraven, ten sterfhuize W.L. nr. 17, ten verzoeke van Cornelis van den Hoorn, bouwman, te Baambrugge; Marcus van den Hoorn, broodbakker, te Zwammerdam; en Elizabeth van den Hoorn, gehuwd met Klaas van Wijk, zaakwaarnemer, te Bodegraven; allen als erfgenamen van Jannetje van Kesteren; en erfgenamen van Cornelis Bosman, bouwman, te Bodegraven, Leendert Bosman, meester-vleeshouwer, te Oudshoorn; Jacob van Zeverink, bouwmansknecht, te Winkel; Matthijs Kroon, eigenaar, te Oudkarspel, als voogd over Jan van Zeverink en Niesje van Zeverink. Op 11 november zijn aanwezig: Cornelis Bosman, bouwman, te Bodegraven; Leendert Bosman, meester-vleeshouwer, te Oudshoorn; Pieter van Rhijn, bouwman, Nieuwerbrug, te Bodegraven, als lasthebber van Jacob van Zeverink, bouwmansknecht, te Winkel, meerderjarig zoon van wijlen Jan van Zeverink en zijn vooroverleden huisvrouw Adriaantje Bosman, medegelastigde van Matthijs Kroon, secretaris van het Gemeentebestuur van Oudkarspel, volgens testament van Jan van Zeverink van 20-05-1820 voor notaris Adrianus Petrus de Lange te Alkmaar aangesteld tot voogd over de minderjarige kinderen Jan van Zeverink en Niesje van Zeverink (met de meerderjarige Jan van Zeverink geboren uit het huwelijk van Jan van Zeverink en Adriaantje Bosman verwekt); procuratie van 17-05-1823 voor notaris A.P. de lange te Alkmaar; erfgenamen van wijlen Jacob Bosman volgens testament van 28-05-1807 voor notaris Jeremias van der Grijp te Gouda; voorts Cornelis van den Hoorn, bouwman, te Baambrugge; Marcus van den Hoorn, broodbakker, te Zwammerdam; Elizabeth van den Hoorn, huisvrouw van Klaas van Wijk, zaakwaarnemer, te Bodegraven; allen erfgenamen van Jacob Bosman, overleden te Bodegraven, testament van 31-10-1821 voor notaris Ooijkaas; in tegenwoordigheid van Cornelis Bosman, toeziende voogd over de minderjarige kinderen Jan en | |
24-09-1823 | Alphen | Notaris Ooijkaas verkoopt ten verzoeke van Johannes de Prée, koopman in houtwaren, te Utrecht, ten huize van Anthonij Ockerse, kastelein aan de Nieuwerbrug, te Bodegraven, een partij buitenlands grenen- en vurehout. De opbrengst bedraagt ƒ 108,65. Getuigen zijn Teunis Nielsen, bode, en Pieter van Velzen, schoenmaker, beiden te Bodegraven. | |
26-06-1822 | Alphen | Cornelis van Wieringen, eigenaar, te Bodegraven, verkoopt een huis, erf en tuin, D 48, staande en gelegen in het bestrate dorp van Bodegraven, strekkende voor van de straat tot achter aan de Rijn, belendend ten oosten de steeg en ten westen Wilhelmus van Offeren; in eigendom verkregen op 29-07-1819 voor notaris Ooijkaas te Bodegraven. In bod gesteld door Johannes van Rossum op 1.000 gulden, niet gemijnd, opgehouden en niet verkocht. Getuigen zijn Theunis Nielsen, bode en Dirk Brands, kastelein, beiden te Bodegraven. | |
26-03-1822 | Alphen | J.J. Ooijkaas, notaris, te Alphen, veilt ten huize van Gerrit Vergeer, bouwman, te Bodegraven, ten verzoeke van Vergeer levende have en roerende goederen. Kopers zijn Simon Voordouw, Aart plomp, Cornelis Hommels, Teunis Scherk, H. van Dommelen, C. Verdel, D. van Elten, J. van leeuwen te Bloemendaal, A. Wingelaar, A. Plak, K. Vink, W. Oskam, I. Blazer, P. Dekker. Totale opbrengst bedraagt ƒ 787,20. Getuigen zijn Teunis Nielsen, bode, en Abraham de Bes, veldwachter, beiden te Bodegraven. | |
17-04-1822 | Alphen | Pieter van Dam, kuiper, te Bilderdam, te Kalslagen; en Lijsje van Dam, weduwe van Maarten de Haan, buiten beroep, te Bodegraven; Trijntje van Dam, dienstbaar, meerderjarig en ongehuwd, te Bodegraven. Comparanten verklaren tot lasthebber te benoemen hun broeder Willem van Dam, arbeider, te Bodegraven, om bij onverhoopt overlijden van comparantes tante Lijsbeth Struijs, weduwe van Cornelis Welle, te Oudewater, tot zaakwaarnemer in geval tante overlijdt en de nalatenschap verhandeld moet worden. Getuigen zijn Teunis Nielsen, bode, en Jan Fokker, kleermaker, beiden te Bodegraven. | |
12-06-1821 | Alphen | Jan Bloemhoff, bouwman, te Bodegraven, bevestigt alsnog zijn procuratie van 15-05-1821 ten overstaan van notaris mr. Otto Nicolaas Tholen, aan Willem Pottum, te Leiden, om publiek te verkopen onroerende goederen van de comparant, bestaande in een bouwmanswoning met 21 bunder/24 morgen 200 roede land, staande en gelegen te Bodegraven, Sluipwijk en Zwammerdam. Dirk Brands, kastelein en Teunis Nielsen, bode, te Bodegraven. | |
28-09-1821 | Alphen | Notaris Ooijkaas verkoopt ten verzoeke van Johannes du Prée, koopman, te Utrecht, ten huize van Anthonie Ockerse, kastelein aan de Nieuwerbrug, te Bodegraven, een partij buitenlands grenen- en vurenhout. De opbrengst bedraagt 102,05. Getuigen zijn Theunis Nielsen, bode, en Anthonie Ockerse, kastelein, beiden te Bodegraven. | |
17-04-1820 | Alphen | J.J. Ooijkaas, notaris, te Alphen verkoopt ten verzoeke van Fredrik Willem Schlosser, schout van Bodegraven, als gemachtigde van Jan Verbeek, bierdrager, te Bodegraven, (procuratie van 11-04-1820 te Bodegraven, geregistreerd te Alphen 14-04-1820), in het Oude Rechthuisvan Bodegraven meubilaire goederen. Totale opbrengst bedraagt 243 gulden 30 cent. Getuigen zijn Teunis Nielsen, bode; Abraham de Bes, bedienaar der politie; beiden te Bodegraven. Geregistreerd te Alphen 19-04-1820, deel 3, folio 60v. | |
13-09-1820 | Alphen | Maria Wiltenburg, huisvrouw van Cornelis Velenturf, bouwman te Bodegraven, maakt haar testament en benoemt, in geval er nageslacht is, haar man Cornelis Velenturf, tot erfgenaam van éénvierde deel en tot vruchtgebruiker van een ander vierde deel; bij kinderloos overlijden zal hij alles erven. Getuigen zijn Fredrik Willem Schlosser, schout; Teunis Nielsen, bode; Paules Kaptein, schoolonderwijzer en Abraham de Bis, bedienaar der politie; allen te Bodegraven. Aantekening: overleden te Bodegraven op 30-03-1834. | |
13-09-1820 | Alphen | Cornelis Velenturf, bouwman te Bodegraven, maakt zijn testament en stelt zijn huisvrouw Maria Wiltenburg, als er nakomelingschap is, tot erfgenaam van éénvierde deel en tot vruchtgebruikster van een ander vierde deel van de nalatenschap; bij kinderloos overlijden krijgt zijn huisvrouw Maria Wiltenburg alles. Getuigen zijn Fredrik Willem Schlosser, schout te Bodegraven; Teunis Nielsen, bode te Bodegraven; Abraham Debis, bedienaar der politie te Bodegraven en Paulis Kaptein, schoolonderwijzer te Bodegraven. | |
13-09-1820 | Alphen | Notaris J.J. Ooijkaas te Alphen verkoopt op verzoek van Fredrik Willem Schlosser, schout van Bodegraven, gemachtigde van Willem van der Sluijs, sloper te Ouderkerk (procuratie van 28-08-1820 te Ouwerkerk), op het Plein voor de Hervormde kerk van Bodegraven houtwaren en andere goederen. De totale opbrengst bedraagt 347 gulden 30 cent. Getuigen zijn Teunis Nielsen, bode te Bodegraven en Abraham de Bis, bedienaar der politie te Bodegraven. | |
24-12-1819 | Alphen | Lijsje van Dam, huisvrouw van Maarten de Haan, timmerman, te Bodegraven, maakt haar testament en stelt haar echtgenoot tot erfgenaam van een vierde deel, mits er nageslacht is, en tot vruchtgebruiker van een nader vierde deel; als er geen nakomelingschap is en haar moeder nog leeft, krijgt haar man driekwart en van het laatste kwart het vruchtgebruik (waarvan de eigendom aan haar moeder komt); als zij kinderloos overlijdt na de dood van haar moeder valt alles toe aan haar man. Als zij als langstlevende overlijdt, benoemt zij tot executeur en voogd Simon Rameloos te Bodegraven met het recht op de roerende goederen. Getuigen zijn Abraham Oppelaar, timmerman, nr. 37; Carel Bruijninck, winkeler, nr. 89; Johannes Nielsen Leendertszoon, Timmerman, nr. 30; Paulus Kapteijn, onderwijzer, nr. 147; allen te Bodegraven. | |
24-12-1819 | Alphen | Maarten de Haan, timmerman, te Bodegraven, maakt zijn testament en stelt zijn huisvrouw Lijsje van Dam, in geval er nakomelingschap is, tot erfgenaam van een vierde deel en tot vruchtgebruikster van een ander vierde deel; als er geen nageslacht zal zijn, wordt zij erfgenaam van driekwart en krijgt zij het vruchtgebruik van het laatste kwart waarvan de eigendom toevalt aan zijn moeder; als moeder reeds overleden is, wordt zijn huisvrouw enig en universeel erfgenaam. Tot mede-voogd stelt hij aan Simon Rameloos te Bodegraven. Mocht hij zelf als weduwnaar overlijden dan zal Simon Rameloos voogd en executeur zijn voor welke arbeid hij de roerende goederen toebedeeld krijgt. Getuigen zijn Abraham Oppelaar, timmerman, nr. 37; Carel Bruijninck, winkelier, nr. 89; Johannes Nielsen Leendertszoon, timmerman, nr. 30; Paulus Kapteijn, schoolonderwijzer, nr. 147; allen te Bodegraven. | |
02-03-1815 | Alphen | Maarten de Haan, timmerman, nr. 52 te Bodegraven, als voogd over Geertruij Struijs, weduwe van Pieter van Dam, wonende bij hem in huis, bij vonnis van 27-07-1812 te 's-Gravenhage, bekrachtigd door de familieraad van 18-01-1813 en geregistreerd te Alphen op 20-01-1813; Willem van Dam, bouwman, nr. 160, te Bodegraven, als toeziende voogd (zie boven); volgens akte van de rechtbank van 09-09-1813, geregistreerd 22-09-1813; nadere akte van 11-11-1813, gerechtigd om de hofstede NZ 54 met 36 morgen 576 roeden land, te Bodegraven en Zwammerdam, alsmede een woonhuis, hooiberg en akkertje land, staande en gelegen bij bovenstaand perceel, alles eigendom van Geertruij Struijs, weduwe van Pieter van Dam, publiek te verkopen. Veiling bij Pieter Koperdraat, kastelein in het Huis der Gemeente, D 68, op dinsdag 21-03-181815 te 18.00 uur. Situering van het perceel: strekkende van de Rijn tot aan de Meije kade; partij 1: 12 morgen 300 roeden in de Noordzijde Polder te Bodegraven, belend ten westen Cornelis Jonker en ten oosten partij 2; partij 2: 11 morgen 300 roedenin de Noordzijde Polder, belend ten westen partij 1 en ten oosten Hendrik Wiltenburg; partij 3: 4 morgen 300 roeden in de Meijehorn Polder te Bodegraven, strekkende van de Noordzijdekade en Hendericus Wiltenburg af tot aan Cornelis Jonkers, belend ten noorden Adrianus van Dam en gedeeltelijk mejuffrouw G.A. Boon en ten oosten Hendericus Wiltenburg; 4: 3 morgen 501 roeden, in Oud-Bodegraven te Zwammerdam, strekkende van de Oud Bodegravendijk tot aan de Ringsloot, belend ten noorden Gijsbert Boer en ten zuiden de heer Pittoni; 5: de helft in 9 morgen 150 roeden, waarvan de wederhelft toebehoort aan Jan Boer, in Broekveld, te Zwammerdam, strekkende van de Oud Bodegraverdijk tot Gerrit Honselaar en G. van der Laan, belend ten oosten Jan Boer en ten westen Hendericus Wiltenburg; nr. 2: een huis, erf, hooiberg, boomgaard, akkertje, groot 300 roeden, NZ 54 AB, strekkende van de Rijn tot aan de Dwarssloot, belend ten oosten H. | |
04-04-1814 | Alphen | Maria Alberta Langerak, eigenaresse, te Oudewater, maakt haar testament op en prelegateert aan haar broeder Cornelis Langerak te Oudewater het recht tot koop van het huis, erf, tuin en pakhuis, staande en gelegen in de Roostraat, te Oudewater, nr. 417, thans in huur bij weduwe Jacob de Blom en het pakhuis bij haar broer Cornelis voor de som van 250 gulden. Tot erfgenamen benoemt zij haar broer Cornelis Langerak; haar zuster Agatha Everina Langerak, huisvrouw van Johannes Nielsen Leendertszoon, te Bodegraven; haar zuster Wilhelmina Langerak, huisvrouw van Willem van Ingen, te Oudewater; ieder voor een vierde part en het laatste part komt toe aan de nagelaten kinderen van wijlen haar broer Pieter Langerak en Johanna van der Stek, genaamd Neeltje Everina en Evert Cornelis Langerak, te Oudewater. Tot executeur benoemt zij haar broer Cornelis Langerak. Getuigen ten huize van Johannes Nielsen Leendertszoon, timmerman, D 37 te Bodegraven zijn mr. Marcus Johannes Verroen, advocaat, nr. 195 te Aarlanderveen; Jan Bodegraven, tuinman, nr. 195 te Aarlanderveen; Coenraad Simers, kleermaker, nr. D 108 te Bodegraven en Johannes Siemers, kleermakersknecht, nr. D 108 te Bodegraven. | |
22-01-1814 | Alphen | Maarten de Haan, timmerman, nr. 52 te Bodegraven, voogd over Geertruij Struijs, weduwe van Pieter van Dam, woonachtig ten huize van de comparant, aangesteld door de rechtbank van 's-Gravenhage op 27-07-1812 volgens besluit van de familieraad van 18-01-1813 resp. 14-07-18xx, geregistreerd te Alphen op 20-01-1813; en Willem van Dam, bouwman, wonende nr. 160 te Bodegraven, toeziende voogd volgens de familieraad over Geertruij Struijs, weduwe van Pieter van Dam. De Haan en Van Dam hebben per 09-09-1813, geregistreerd te Alphen op 22-09-1813 en per 11-11-1813, permissie gekregen om de hofstede, gemerkt NZ 54 met 36 morgen 576 roeden land, te Bodegraven en te Zwammerdam, alsmede een woonhuis met hooiberg en een akkertje land, publiek te verkopen. Getuigen zijn Coenraad Siemers, kleermaker, nr. 108 te Bodegraven en Johannes Siemers, kleermakersknecht, nr. 108 te Bodegraven. De verkoping zal geschieden ten huize van Pieter Koperdraat, kastelein in het huis der gemeente van Bodegraven, nr. D 63 op donderdag 10-02-1814 's avonds om zes uur. Beschrijving: 1. Herenhuis met erf en tuin, buiten het dorp, NZ 52, strekkende met de landerijen van de Rijn tot aan de Meijekade; achter het herenhuis een boerenwoning bestaande in een huismanswoning, stalling voor 36 stuks hoornvee, schuur, paardenstal, hooiberg, karnmolen, loodsen, gemetseld varkenshok, twee boomgaarden, uitmuntend wei-, hooi- en teelland, groot 36 morgen 576 roeden. Het land wordt geveild in vijf partijen: 1. 12 morgen 300 roeden in de Noordzijde Polder te Bodegraven, belend ten westen Corbnelis Jonkers en ten oosten nr.2;2. 11 morgen 300 roeden, in dezelfde polder, belend ten westen nr. 1 en ten oosten Hendericus Wiltenburg; 3. 4 morgen 300 roeden in de Meijepolder, te Bodegraven, strekkende van de Noordzijdekade en Hendericus Wiltenburg af tot aan Corenlis Jonkers, belend ten noorden Adrianus van Dam en gedeeltelijk mejuffrouw G.I. Boon en ten oosten Hendericus Wiltenburg 4. 3 morgen 500 roeden, te | |