Op huyden den 17 juli 1625 compareerde Elbert Lubbertszn. schoenmaker borger alhyer mij notaris bij de naebenoemtpte getuygen bekent gemaect, met ouderdom beladen ende sieck te bedde leggende doch sijn redenen ende verstandt door Gods gratie gebruyckende so ons uyterlick bleecke. D'welcke verclaerde sijn uyterste wille ende begeerte te sijn dat nae sijn overlijden sijne oudste soon genaempt Jan Elbertszn. behouden sal de huysinge ende erve staende op de Camp, welcke huysinge hij comparant jegenwoordich bewoont, op de lasten van 2 gulden 10 stuiver jaerlicx, het convent van St. Agnieten t'Amersfoort daer uyt competerende. Mits dat hij daer voor in den gemenen boedel brengen sal de somme van 1200 carolus guldens omme met de selve penningen voor erff beaelt te worden de schulden ende lasten des boedels ende dat de overschuldende penningen bij sijne 3 kinderen gelijckelick ende bij gelijcke portie sullen worden genoten, des de voornoemde Jan Elbertszn. ten aensien van 't vordel 't welck hij daer uyt sal trecken geen ander vordel als outste soon sal hebben te pretenderen. Is mede sijns comparants wil ende begere, dat ingevalle de voornoemde Jan Elbertszn. voornoemde huysinge quam te vercopen voor ende aleer hij hem ten huwelicke state quame te begeven, ofte echte geboorteen aen sijne toecomende huysfrou verwect hadden dat alle 't gene voornoemde huysinge meerder sal gelden als voornoemde 1200 gulden mede paerts paerts gelijck genoten sal worden bij sijns comparants drie kinderen ofter derselver geboorte. Op alle welcke conditien ende restrictien voornoemde Jan Elbertszn. verclaerden