Comparanten: - Gerrit Jacobs en Jan van Ingen, vanwege Claes Francken, bruidegom en - Jacob van Westrenen en Rutger Jacobs, vanwege Willemtgen Jans, bruid. De bruidegom brengt in een huis, hof en hofstede staande op Bloemendael, tegenwoordig door hem bewoond, met de last van 9 stuivers jaarlijks, zijnde erfpacht, Onze Lieve Vrouwenconvent alhier toekomende. Plus 9 gulden jaarlijks, Helmich van Westrenen toekomende, met een hoofdsom van 150 gulden. Plus 6 gulden jaarlijks, Jan Franzn. toekomende met een hoofdsom van 100 gulden. Verder brengt hij in 550 gulden, welke bij calculatie door de voornoemde huwelijkslieden gemaakt, bevonden waren boven alle lasten van de boedelcedulle, door hen aan de weeskamer geleverd, en over te schieten tot zijn voordeel, boven genoemd huis. Wel te verstaan dat onder de lasten tevens is begrepen hetgeen Vranck, het voorzoontje van de bruidegom, uit de boedel toekomt, dus 56 gulden voor zijn moeders goed en 20 gulden voor het legaat, vermaakt door Jannichgen Jacobs, de laatst overleden huisvrouw van de bruidegom. Plus nog 25 gulden aan Vranck gelegateerd door wijlen Aeltgen Henricx. Daartegenover brengt de bruid in een obligatie van 24 gulden jaarlijks met een hoofdsom van 400 gulden op Maes Lamberts. Plus 24 gulden voor een jaar rente daarop verlopen en vervallen. Nog 200 gulden hoofdsom plus 6 gulden van een half jaar rente op Cornelis van Duverden. Nog huisraad, geschat op 50 gulden. Ingeval de bruidegom zal overlijden en kind(eren) nalaat bij de bruid, dan zal het huis tussen zowel zijn zoontje Vranck als de andere kind(eren) verdeeld worden. Als bruidegom en bruid overlijden zonder kinderen na te laten, zullen de goederen gaan naar de zijde waarvan ze gekomen zijn. Winst en verlies zal zijn half om half. Een erfenis zal niet als winst gerekend worden, klederen en cleynodiën zullen gaan naar de zijde waarvan ze gekomen zijn.