14 Jan van Nouhuijs, secretaris als uitwinner van een perceel van 2 en een half hond land, gebruikt geweest zijnde bij Gerrart van den Bogaert en een ander perceel van een hond gebruikt geweest door Jan Geurts Romeijn, de percelen alhier in de Litsche akkers. Beide percelen waren eerder eigendom van Jan Rembouts van Griensven. De percelen zijn uitgewonnen vanwege een onbetaalde rente van 3 gulden 5 stuivers voor een kaptaal uitgezet tegen 6,25 %. Die rente was beloofd voor schepenen Hermen Henricx Clingh en Wouter Henricx Cling aan Jan Jan Aertsen de Veer en aan Peeter Janssen Blankaerts als voogden van minderjarige kinderen verder aan Wouter Henrick Clompmaker voor een kapitaal van 50 gulden, voor het eerst op St. Philipsdag anno 1638 te voldoen, volgens de schepenbrief van Groot Lith d.d. 28 april 1637. Daarna heeft Lambert Wouters Bogaerts de rentebrief verkocht aan Jan van Nouhuijs, destijds kerkmeester en nu uitwinner, volgens de brief d.d. 10 mei 1675 voor schepenen te weten Reijnder Janssen en Cornelis Janssen. Thans wordt de afrekening opgemaakt van alle inkomsten en uitgaves in verband met deze uitwinning. De inkomsten betreffen de verhuur van beide percelen alhier in *de Gulden Roscam* voor totaal 67 gulden 17 stuivers. De uitgaven betreffen de gerechtelijke kosten, handlichting, uitwinning etc. kosten voor de vorster, de officier, secretaris en schepenen, overleg met een advokaat, procureur, zegels etc. De uitgaves plus kosten zijn 141 gulden 5 stuivers en 8 penningen, het tekort is dus 73 gulden 8 stuivers en 8 penningen.Daarnaast is het kapitaal van 50 gulden onbetaald mer de achterstalloiuge rente van 32 gulden 10 stuivers en nog 3 jaar rente van 9 gulden 15 stuivers. Het totaal tekort is dus 165 gulden 13 stuivers 8 penningen. Ondertekend: D. Dijkhoff schout, Jacop den Ouden, Gerrard van Hurwen, Westrenen, Jan Geurts Romeijnders, Gerrart van den Heuvel.
Gerrart Aert Gerrats, belendend Lith
Daniel Delissen, belendend Lith