187 Aende eerw. heeren schout en schepenen deser heerlijckheijt Groot Lith. Jan Romeijn en Gerrart Peeters Bijl, dies lange in mora en gebreken blijvende om over de annexe request te dienen van haer advijs en consideratien, allet in gevolge vande marginale appostille bij u eerw. daerovergedaen stellen, ende aen aen haer conform de annexe relase al opden tienden meert gecommuniceert, so bidt en versoeckt Gerrart Geurts Romeijn vermits de sake is presserende en egene langeren tijt of uijtstel lijdende over deselve sijne annexe request alsnu finale dispositie, aut alias salutariter, gemerckt het huijs mede is betochten en een tochtenaer gehouden is tselve in goede reparatie te houden, twelck hij suppliant onmagtig is sonder eenige effecte te vercoopen als inde request vermelt. MARGE: mijn heer d'schout en schepenen, ordonneren Jan Romeijn en Gerrart Peeters Bijl nogmaels binnen drie mael 24 uren te dienen van haer bericht, oft redenen ter contrarie op pene van finale dispositie. Actum in judicio den 24-4-1698. Lager stont: Jan Romeijn adviseert dat het huijs genog is ongerepareert en dat den suppliant onmagtig is sonder vercooping van sijne tochtgoederen, het welck hij oordeelt noodigh of het huijs sal vervallen ende vergaen, actum den 24-4-1698, mits doende rekening bewijs en reliqua; verders dit bovestaende naerder request aen Gerrart Peeters Bijl geinsinueert, dato als boven, in presentie van Robbert van Maren en Gevert Spaen, denselven Gerrart Bijl voornoemt gaf voor antwoort als Jan Romeijn, daerbij voegende dat wilde wete waeraen dat gelt soude besteet worden, relatere dit te wesen het wedervaren. Was onderteeckent: Robbert Henricx van Maren; Gevert Spaen; J.V.Nouhuijs notaris publijcq.