117 Voor Dirck Peeters Blanckert en J: de Roosmalen, schepenen in Lith zijn verschenen Jan Geurts Romeijn weduman van wijlen Eerken Willems van Dulcken als bruijdegom ter eenre, en Lijske Cornelis weduwe wijlen Gerrart Aert Gerrarts ter andere zijde en waren van voornemen te samen inden huwelijcken staet te vergaderen ende alvoorens banden des huwelijcx, wilde maken dese hunne huwelijcxe voorwaerde op conditie als volght. Eerstelijck is besproocken en bedongen dat de voors aenstaende bruijdegom en bruijt sullen blijven ijder bij hunne goederen, met de lasten daerop staende voor dese hoedanigh die genaemt mogt mogen wesen ofte werden; verders dat de langstlevende van hun beijde sal voor af genieten het beste paert, dat alsdan sal bevonden werden, mits sullen de costen van begraffenis van eerstaflijvige bijde vrienden en erfgenamen gelijckelijck elck voor een gerechte helft moeten gedragen werden; ende daervoorens de meubelen, oock in twe sijde bijde erfgenamen gedeijlt werden, dat is man oft vrou die het langts leeft, daertegens afdeijlen, wat aengaet het goet onder Teeffelen de bruijt aengaende sal blijven aen haeren kant, of wel hare vrienden, daertegens sal blijven aen erfgenamen vande bruijgom de Netten en wat tot de visscherije toebehoort aengaende de huijsen wederzijts, sullen de balcken houten en tgene verder tot gerief van 't huijs of huijsen behoort moeten blijven, ijder in hunne huijse. Aldus gepasseert ten huijse vande voors bruijt 1-2-1696.