289 Jan van Nouhuijs als daertoe gevolmagtigt sal naer gedaen kerckveijlingh ten overstaen van officier en schepenen openbaerlijck voor alle man verpagten de fruijt voor dit saijsoen 1700 inden langen bogart gecomen van Heesken Romeijn en dat op volgende conditien. – den verpagter sal gemelten bogaert verpagten voor carolus gulden, te weten de gerechte helft so ras als de suijcker peeren gemerckt sijn, en de rest S Marten den 11 november wel betaelt; - men sal hierop hoogen en slaen doende elcken slag 10 stuijvers en half naer ouder gewoonte; - thoogsel sal uijtgaen terstont naer mijndinge met driemael afroepen, en so wie verpagter den palmslag geeft sal pagter sijn en blijven, en aenstonts stellen 2 suffisante borge naer contentement van verpagter alhier woonende; - den onraet van ijder gemijnde gulden anderhalven stuiver dat is een stuijver tot verval van oncosten en den halven stuijver voorden secretaris boven t zegel; - so ras t keerske is uijtgegaen of thoogsel uijt is moet den onraet betaelt worden en slaggelt en bij gebreck van dien salmen op nieu verpagten op costen en lasten van gebrekige; - den hoogsten inlegger heeft trecht van voormijnen; - de borge mette pagters sullen een voor al in solidum gelooven de conditie te achtervolgen onder renunciatie vande beneficie datmen noemt ordinis divisionis et excussionis, bekenden van inhout van dien onderrecht te sijn. Achtervolgens de voors conditie gemaeckt bij Hansjurien Vogelbosch voor 47 gulden en slaet vier slagen. Denselven nog 2 slagen en is bij uitganck des hoogsels aende pagt gebleven. Stelt tot borge Eevert Spaen en Peter vander Donck. MARGE: onraet de gulden 1½ st en t zegel 4½ st, maeckt 3 gulden 13½ st des slagen 30 st betaelt, daeruijt heeft den verpagter betaelt 12 st 8 pen; item betaelt aen verteringh 2 gulden 5 st; item schepenen en officier salaris 12 st.