Boedelbeschrijving

Aan deze akte zit gehecht een akte van 05-11-1853 van het kantongerecht Harderwijk met aktenummer 136.

Nalatenschap van Albertus Adrianus Gelderman en Barta Brouwer.Tot deze boedels en nalatenschap zijn gerechtigd hunne enig nagelaten kinderen zijnde Wouter Gelderman, Aart Gelderman, Josina Johanna Gelderman, Albertus Gerhardus Gelderman en Catharina Gelderman ieder voor een vijfde gedeelte. De meeste onroerende goederen tot deze boedels en nalatenschappen behoord hebbende, zijn in openbare veiling verkocht, blijkens processen verbaal op den 25 februari 1854. Na het overlijden van Barta Brouwer is op
08-02-1851 door mr. Campeguis Lambertus Vitringa, notaris te Nunspeet een boedelbeschrijving opgemaakt die grotendeels ten grondslag ligt aan deze boedelscheiding behoudens de veranderingen die sedert het opmaken dier beschrijving zijn opgetreden.
De boedels en nalatenschappen moet worden gesteld als volgt:
- Ten eerste. Twee schuren, thans ingericht tot bakkerij, staande buiten de Bruggepoort in de gemeente Harderwijk. Gewaardeerd op FL. 700,=. Deze schuren zijn verkregen door Barta Brouwer (moeder van de deelgenoten) van haar overleden eerste man Aart Joorman blijkens diens uitersten wil op de 28-08-1824.
- Ten tweede. Een schuur of opstal en erf staande te Harderwijk. Gewaardeerd op FL. 296,=. Door de heer Albertus Adrianus Gelderman gekocht van Christiaan van Veluwen te Harderwijk blijkens akte op de 07-11-1829 bij Mr. Hendrik Frans van Meurs, notaris te Harderwijk.
- Ten derde. De onverdeelde helft van een schuur met plaats, staande achter de kazerne te Harderwijk. Gewaardeerd op FL. 295,=. Aan de heer Albertus Adrianus Gelderman toebedeeld bij de scheiding en verdeling der boedels en nalatenschappen van de overledene echtelieden Albertus Gelderman en Aartje Top op de 08-11-1843 blijkens akte bij Mr. Campegius Lambertus Vitringa notaris te Nunspeet.

Aan deze akte zit gehecht een akte van 05-11-1853 van het kantongerecht Harderwijk met aktenummer 136.

Nalatenschap van Albertus Adrianus Gelderman en Barta Brouwer.Tot deze boedels en nalatenschap zijn gerechtigd hunne enig nagelaten kinderen zijnde Wouter Gelderman, Aart Gelderman, Josina Johanna Gelderman, Albertus Gerhardus Gelderman en Catharina Gelderman ieder voor een vijfde gedeelte. De meeste onroerende goederen tot deze boedels en nalatenschappen behoord hebbende, zijn in openbare veiling verkocht, blijkens processen verbaal op den 25 februari 1854. Na het overlijden van Barta Brouwer is op
08-02-1851 door mr. Campeguis Lambertus Vitringa, notaris te Nunspeet een boedelbeschrijving opgemaakt die grotendeels ten grondslag ligt aan deze boedelscheiding behoudens de veranderingen die sedert het opmaken dier beschrijving zijn opgetreden.
De boedels en nalatenschappen moet worden gesteld als volgt:
- Ten eerste. Twee schuren, thans ingericht tot bakkerij, staande buiten de Bruggepoort in de gemeente Harderwijk. Gewaardeerd op FL. 700,=. Deze schuren zijn verkregen door Barta Brouwer (moeder van de deelgenoten) van haar overleden eerste man Aart Joorman blijkens diens uitersten wil op de 28-08-1824.
- Ten tweede. Een schuur of opstal en erf staande te Harderwijk. Gewaardeerd op FL. 296,=. Door de heer Albertus Adrianus Gelderman gekocht van Christiaan van Veluwen te Harderwijk blijkens akte op de 07-11-1829 bij Mr. Hendrik Frans van Meurs, notaris te Harderwijk.
- Ten derde. De onverdeelde helft van een schuur met plaats, staande achter de kazerne te Harderwijk. Gewaardeerd op FL. 295,=. Aan de heer Albertus Adrianus Gelderman toebedeeld bij de scheiding en verdeling der boedels en nalatenschappen van de overledene echtelieden Albertus Gelderman en Aartje Top op de 08-11-1843 blijkens akte bij Mr. Campegius Lambertus Vitringa notaris te Nunspeet.

Een vierde part van een erf genaemt den Bruinen enck daer de Heer
Richter Feyth in’t Oldebroek de helfte en de wedue van Nijcolaas
Lutteken het derde vierde part van toebehoort. Toebehorende Johanna
van Hueeckelum, wedue van wijlen Henrick van Nijendam en
haere kinderen
Anno 1691 den 6e april tot een onderpant, en waerburg gestelt van
een vercoft erfjen genaemt den Rijtberg ten behoeve van de heer Arnolt
van Domselaer tot Amsterdam heer van den Quickborn,
om alle hinder en schaade in cas van noot daer aen te verhalen
geregistreert den 12e mey 1691