Uw zoekacties: Doorzoekbare kranten en tijdschriften

Doorzoekbare kranten en tijdschriften

Veel krantenpagina's zijn gedigitaliseerd en hierbij door OCR tekstueel inhoudelijk doorzoekbaar gemaakt. De tekst op de krantenpagina's is onderverdeeld in alinea's met tekstblokken. Wordt een zoekterm gevonden, dan wordt het tekstblok op de scan gemarkeerd, zodat u weet waar de zoekterm gevonden kan worden. 

 
 

Zoeken

Natuurlijk wilt u vinden wat u zoekt. Om het resultaat zo optimaal mogelijk te laten zijn, hebben wij voor u een aantal tips en aanwijzingen:

  • Zoek op alle woorden, één van de woorden, met een zin, toegangscode of periode. Zoekterm, evt. gescheiden door spaties, periode
  • Het gevonden woord, wordt gearceerd in een opgelicht tekstblok weergegeven
  • U kunt bladeren naar vorige en volgende blokken tekst
  • De kranten- en/of tijdschriftenpagina’s van de betreffende krant of tijdschrift ziet u links in het scherm onder elkaar staan
  • Keuzemogelijkheid voor een grafische weergave of een tekstweergave met behulp van de knopjes rechts boven
  • Onderaan de gevonden pagina de mogelijkheid tot inzoomen, selecteren van een uitsnede, bekijken of downloaden.

Sortering resultaten

U kunt de zoekresultaten sorteren op Laatste wijziging (oplopend/ aflopend).

Gebruik van zoekfilters

U kunt uw zoekresultaten verfijnen door gebruik te maken van de beschikbare filters. Kies bijvoorbeeld een archiefdienst of bron.

Wildcards

Het gebruik van wildcards vergemakkelijkt het zoeken:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoekt u naar woorden die op elkaar lijken.
     
beacon
97  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Jaarboek Amstelodamum, 1927; p. 164
Datering:
1927
Titel:
Jaarboek Amstelodamum
Jaargang:
024
Jaar:
1927
Pagina:
164
overlijden. Dapper zegt verder dat zij; „de opperzorgh dragen over alles, rekening houden van ontfangh en uitgift en alles verrichten, wat buiten het Gasthuys, het-zelve ( hetzelve ) rakende, komt voor te vallen”. Ook „nemen sy monsteringhe van deghene die men van nieuws sal aennemen (opnemen) of doorsenden” (naar het Pesthuis). Het Regenten-comptoir bevond zich ineen der nevengebouwen van het Oude Nonnen - Convent, aan de voormalige Oude Nonnensloet en een pleintje (Binnenhof) grenzend. Het bestond uit het eigenlijke comptoir en een vertrek waar „de Papieren vant Gast-huys ( Gasthuys ) bewaard werden”. In het Comptoir hing een schilderij, waarvan Wagenaar verondersteld heeft, dat het een Altaarstuk was, afkomstig uit de kapel der Oude Nonnen. Een post in het reeds genoemde „Vuytghift bouck van 1589 —1594” geeft daarover echter de gewenschte opheldering. In 1592 hebben n.l. de Regenten een schilderstuk „De zeven werken van Barmhartigheid” voorsteliend, laten maken door den Amsterdamschen schilder Dirck Barentz. Barentz. stierf echter in genoemd jaar, de schilderij „onvoldaen” latende; om welke redenen de Regenten weigerden haar tegen den bedongen prijs (/ 280.—) van den zoon Baerent Dirckx over te nemen. Zij weiden daartoe echter bij uitspraak van Schepenen als goede mannen ver-plicht. ( verplicht. ) Verder bevond zich in ’t Comptoir nog een Regentenstuk. De Regenten vergaderden driemaal per week en wel: des Zondags van n—l2 uur ’s morgens en verder op Woensdag en Zaterdag inden namiddag. De Zondagsche bijeenkomsten hebben waarschijnlijk geen ander doel gehad, dan het in ontvangst nemen der gelden, door den apotheker des morgens inde Gasthuiskerk gecollecteerd en welke hij, na afloop „boven moet brenghen om goede reeckeninghe vantedoen” 1 ; Ook was deze dag bestemd tot het ontslaan der herstelde zieken: „De apotheker sal gehouden syn alle Sondagh vóór de middach met den doctoer aent Cantoer te comen vragen off het de regenten belieft ende gel
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Jaarboek Amstelodamum, 1927; p. 166
Datering:
1927
Titel:
Jaarboek Amstelodamum
Jaargang:
024
Jaar:
1927
Pagina:
166
De dames ontfermden zich in ’t bijzonder over de gehuwde vrouwen (voornamelijk van Oost-Indievaarders) die in ’t z.g. „Pock- of Kleyne Huysje” bij ’t Pesthuis verden verpleegd „weeghens ’t quaet datsy van haer mans gekregen hebben”. Zoo trokken zij een bedrag van 12 Carolusguldens uit haar particuliere kas „om Wille-myntje ( Willemyntje ) daervoor te doen genesen door ’t bidden van de bueren”. Is, gelijk reeds opgemerkt werd, omtrent de taak der 15de en 16de eeuwsche Gast-huismeesters ( Gasthuismeesters ) weinig bekend, aangaande den lat eren tijd weten wij, dat de Regenten hun plichten en werkzaamheden in onderscheidene Projects van Ordre uitvoerig hebben omschreven en herhaaldelijk gewijzigd. Dat reeds het „Project van Ordre van 1628”, waarin de functiën en werkzaamheden der Regenten na onderling overleg zijn geregeld, niet het eerste van dien aard geweest is, blijkt wel uit het feit, dat aan den in 1621 benoemden Gasthuis apotheker „boven syn ordinaris dyenstloon een Vereeringhe, groot dertich ghuldens wert toegheleyt, omme daarvoor in absentie der Regenten, het officie van binnenvaeder te bedyenen”. Het reeds genoemde „Project” stelde het President-en Vice Presidentschap in, „den tyt van één Maent loopende yder presidentschap, dewelcke gehouden souden syn alle daeghen tenminsten ééns int Huys te koomen, om te sien wat daer nodich mocht wesen ent selffde te belasten, „disschoersen maecken van de standt des kantoors en den ommeganck des Huys, om also ’t werck ordentelick in goede order te houden tot dyenst en voordeel voor ’t Huys en loff voor de Regenten”. Dat de heeren, die de beurt van het dagelijks bezoek hadden, wel eens door afwe-zigheid ( afwezigheid ) schitterden, blijkt uiteen notule van 1666: „De Commissarissen vant Comptoir, haer tyt hyet waememende offt te laet comende, geen boeten behoorden te verbueren, ende hoeveel”, waarop de Confraters grootmoedig resoluteerden „Nihil”. De Regenten vormden tevens onderling commissies, welke
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Jaarboek Amstelodamum, 1927; p. 177
Datering:
1927
Titel:
Jaarboek Amstelodamum
Jaargang:
024
Jaar:
1927
Pagina:
177
Gasthuismeesteren taak, zou mogen worden afgeleid uit het rijmpje, dat de secretaris van het Utrechtsche St. Jacobs-Gasthuis onder de ledenüjst van het Gasthuis-gilde schreef: „Och Godt! en wylt dye voerscreven broeders nyet vergheten", „Want sy met malkandren vryendelick drincken ende eten.' 1 De Amsterdamsche Gasthuismeesters deden voor hun Utrechtsche Confraters niet onder. Het ménu ter gelegenheid der „Jairsanc” (jaarvergadering) van het St. Elisabeths-gilde gehouden maaltijd, luidde naar Ter Gouw 2 mededeelt, als volgt; Dit is, dat men totten Gasthuisgilde behouft, Drie mudden tarwe, 38 ghebrade gansen, Een halve mud rogge, 15 hammen ende scouderen, Drye tonnen bier, Warmoes of Arweten, Een ghoede halve coe, ghesouten, 8 Schaepencaesen, Crud ende mostaerd. Onder de bijzondere maaltijden van het St. Pieters Gast- en Pesthuis, welke Comme-lin ( Commelin ) 3 noemt, was er een die de Sangers der ( Gasthuis) Kapel op Synte Pieter ad Chatedram hebben met de Regenten. Verder was er, blijkens een post in ~’t Vutghiftbouck van j 589 —1594” ~het Mael van de Jonge ouwe Vaer, waarvoor aen Rochus Jansz 4 6 ghuldens es betaelt voor 16 minghelen wyn, die de Regenten metten anderen ge-droncken ( gedroncken ) hebben ende d’overschietende wyn aen de siecken gespyst ende omgedeelt”. De Paaschmaaltijden behoorden waarschijnlijk mede tot de zeer oude gebruiken, al gaande aanteekeningen daarover niet verder terug dan tot de yoer jaren der 17de eeuw. Zij werden gehouden op den 2den Paaschdag en den daarop volgenden 1 Dat zulke maaltijden, die daarenboven allengs in aantal vermeerderden, aanzien-lijke ( aanzienlijke ) uitgaven vorderden, deelt mr. dr. S. Muller, met betrekking tot een Utrechtsche Gasthuisbroederschap, mede in zijn schetsen uit de Middeleeuwen: „Soms werd het feest door de muziek der Stadsspeellieden opgeluisterd; „aen maeltyden ontbyten ende drincken” werd wel eens meer dan de heflt van het inkomen der broeder-schap ( broederschap ) uit
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Jaarboek Amstelodamum, 1927; p. 183
Datering:
1927
Titel:
Jaarboek Amstelodamum
Jaargang:
024
Jaar:
1927
Pagina:
183
huys loopende”. In 1780 deed de toen benoemde Regent Hovius „ten gebruyke in ons Collegie als een welkomst present 2 speeltaf elt jes (nog in ’t Binnen Gasthuis aan-wezig) ( aanwezig) ) en 2 gerridons, beneevens een viesjesdoosje, en in ’t Pesthuys een theeservies met schenkblad, waarvoor aan Wel Ed. plechtig en hartelijk bedankt is en tegelijk bepaalt, dat de welkomst vaneen nieuwe Regent in ’t vervolge liefst niet zal moeten cedeeren een somma van vijftich guldens”. De Regent Straalman schonk in 1791 een tweetal branches voor den schoorsteen en nog twee voor de omlijsting van de schilderij van St. Pieter, beide in het Regentencomptoir”. Merkwaardige bijzonderheden. Merkwaardig kort konden de Regenten zijn in het nemen vaneen beslissing; als voorbeeld daarvan diene ’t antwoord op een, door de moeder in ’t Pesthuis aan de Regenten gedane mededeeling, dat in ’t genoemd huis een vrouw zoo hevig door de pokken aangetast was, dat zij incurabel (hopeloos) was, waarom de moeder infor-meerde ( informeerde ) „wat men met haer doen sall”. De Regenten berichtten hierop kort en goed; „begraeven als se doot is”. (1657). Het volgende geval betreft de berechting vaneen ontrouwe bediende: (1667) „Also Yan Cornelisz, factor van de turff heeft ontvangen quaede turff, daerover nochtans ’t opsicht hem is toebetrouwt, queirtus wat men doen sal”. „Een ander in syn plaets stellen”. Dat de Regenten niet schroomden om wat het zwaarste was, ook het zwaarst te laten wegen, blijkt wel uit het antwoord op een, namens den Burgemeester van Waveren, gedaan verzoek n.l. „off het den Regenten gevalt, voor syn Ed. de paerdemes die inde Jagerstal 1 valt, soude moghen opt Lant van geseyden heervoeren”. De heeren lieten den Burgemeester weten „dat sy selve vele slechte landen en dier-gelyck ( diergelyck ) de mest selve heel nootsaeckelyck van doen hebben”. Van de vele bijzonderheden met betrekking tot de benoeming der suppoosten, welke door de Regenten en Regentinnen geschiedde
Gevonden alinea's: 1