Comparanten / verkopers zijn allen kinderen en erfgenamen van hun moeder, wijlen Evertgen Jans. - Evert Buijs - Gerrit Buijs - Grietgen Buys, weduwe van Henrick Evertzn., voor haarzelf en met handen van Thonis Evertzn., haar gecoren voogd namens haar, en namens haar als momber over haar kinderen die onmondig zijn. - Bart Wouterszn., als man en voogd van Aeltgen Buys.
Zij hebben het volgende verkocht aan Wouter Meynzn. en Beatris Taets: - de twee legitieme porties van Evert en Gerrit Buijs alsmede - het gehele en volle erfdeel van Grietgen en Aeltgen Buys in de helft van 3 morgen land, gemeenschappelijk met Gijsbert op Crachtwijk, genaamd Het Haerstuck, ressorterende onder het erf Boelenhoeve, zijnde Malethijns goed. - een rentebrief van 200 gulden hoofdsom op het erf van Bor Janzn., gedateerd 1596, met de rente vandien tot de huidige datum. - een rentebrief van 300 gulden hoofdsom op het erf van Bartholomeus Rijcx, gedateerd 1568, met de rente vandien tot de huidige datum. - en de pachten van de landen Petri aanstaande (22 februari) "tot verschijnen in voegen deselve bij Evertgen Jans met de dood geruijmpt zijn en de verkopers daarin bij testament van hun overleden moeder geinstitueerd zijn". De kopers zullen de percelen dadelijk aanvaarden en dan zal door de verkopers daarvan transport worden gedaan ter plaatse waar dat nodig is. Voor de legitieme porties van Evert en Gerit Buijs zullen de kopers 175 gulden betalen en voor het volle erfdeel van Grietgen en Aeltgen Buys, 350 gulden. Alles gereed en vrij van de 40e penning, die de kopers alleen zullen dragen. De verkopers zullen de percelen "vrijen en waren" van alle lasten, uitgezonderd 's Heeren ongelden.
Evert en Gerrit Buijs bekennen op 03-01-1612 ieder 87 gulden en 10 stuivers van Wolter Meynzn. ontvangen te hebben (totaal 175 gulden). Grietgen Buys bekent op 03-01-1612, 75 gulden ontvangen te hebben in aflossing van haar verkochte erfdeel.

Dirck Gerritszn. en Hendrickgen Aris hebben dit verkocht aan Jan Eliszn. en Jannichgen Sacharias, voor de ene helft, en aan Willem van Schayck en Stijntgen Peters, voor de andere helft, vrij van alle lasten, uitgezonderd 's Heeren ongelden (= grondbelasting). Voor de som van 660 carolus gulden, te betalen in drie termijnen, telkens 220 gulden, waarvan de eerste termijn mei 1612, bij aanvang van de huizen, dan mei 1613 en mei 1614 de laatste termijn, te welken tijde transport zal worden gedaan, met belofte van "vrijnge en waringe" van alle lasten, uitgezonderd 's Heeren ongelden. De 40e penning zullen de kopers betalen. Alles wat aard- en nagelvast is blijft in het huis, alsmede een bedstede met een "koets" in het ene huis en in het andere huis een bedstede, ondanks dat ze niet nagelvast zijn. De kopers zullen van iedere gulden een oortje betalen voor de wijnkoop, zoals zij reeds hebben gedaan, en een halve nobel tot rantsoen ten behoeve van de verkopers. Tot borg hebben zich gesteld Gerbrant Pouwelszn. voor Jan Elis en Aert van Schadijck voor Willem van Schayck, ieder voor de helft. Hierna hebben de kopers "erfloting" gedaan voor de voornoemde twee huizen en hofjes. Jan Elis zal het huis nemen dat staat aan de zijde van het gasthuis met de hof daarachter en Willem van Schayck het huis dat aan het water staat aan het Spui met de hof voor dit huis aan de walkant gelegen, mits dat Van Schayck 350 gulden zal betalen en Elis 310 gulden. De kopers zullen de 40e penning samen betalen in verhouding tot hun kooppenningen. Wijnkoop en rantsoen is half om half. In ieder huis zal blijven hetgeen daarin verkocht is.

Thonis Claes en Grietgen Jans hebben dit verkocht aan Wijnant Jans en Dirckgen Joachims, op de last van 7 stuiver jaarlijks of zoveel als de Capelle van Ons Lieve Vrouwe alhier, daaruit toekomt, losbaar of onlosbaar volgens de brieven die daarvan zijn. En daarboven voor de som van 580 carolus gulden, waarvan zal worden afgetrokken de hoofdsom van 100 car. gulden, waarvan jaarlijks wordt betaald 5 gulden in voornoemd huis gevestigd, de erfgenamen van Weym Buijsen toekomend. De resterende kooppenningen (480 gulden) zullen betaald worden in drie termijnen: mei 1612, bij aanvang, 1/3 deel, mei 1613 1/3 deel en mei 1614 1/3 deel, waarna transport zal worden gedaan.met belofte van "vrijnge en waringe" van verdere lasten. De 40e penning zullen de kopers betalen. Getuigen: Wolter Meijnszn. en Henrick Verhaer, scholt van het Hogeland

Thonis Thoniszn. en Nyesgen Loogen, echtelieden, hebben dit verkocht aan Adriaen Aertszn. en Marrichgen Henricx van Westrenen, echtelieden. Wel te verstaan dat de kinderen van Petertgen Thonis, weduwe van Albert Jans zeker gedeelte van de grond toekomt, alsmede een zelfde huis en calckoven daarop staand, volgens de lootcedulle tussen Thonis Thoniszn., vader van verkoper, en Jacob Peterszn., eertijds gesloten. Het betreft dat alhier verkocht is een gedeelte van de grond waarop het verkochte goed staat dat aan Jacob Peterszn. met dezelfde lootcedulle toegekend was. De verkopers beloven aan de kopers te zullen leveren deze lootovereenkomst alsmede de brieven die bij de voornoemde verkochte percelen behoren. Het verkochte huis met "aankleven vandien" is belast met 200 gulden hoofdsom, waarvan jaarlijks 17 gulden en 10 stuivers rente wordt betaald, Beertgen Stellen te Utrecht toekomend, in welke last de kopers zullen treden op Vrouwe Lichtmis (= 2 februari) aanstaande. En daarboven voor de som van 900 carolus gulden, te betalen in drie termijnen: mei 1612, mei 1613 en mei 1614. Na de laatste termijn zal transport worden gedaan met belofte van "vrijnge en waringe" van alle verdere lasten, uitgezonderd 's Heeren ongelden (= grondbelasting). De 40e penning is half om half. Aanvaarding van de kalckoven, kalckschuur en aankleven vandien, in het nieuwe jaar, en van huis, hof en hofstede in mei 1612. In het huis zal alles blijven dat aard- en nagelvast is.