Uw zoekacties: Notariële akten

Notariële akten ( Archief Eemland )

Filter: J. van Ingenx
beacon
126  notariële akten
sorteren op:
 
 
 
 
Notariële akte
J. van Ingen 268 (+ 261-272) 02-06-1611 Arbitrage
Datering:
02-06-1611
Notaris:
J. van Ingen
Plaatsingscode:
AT 002b002
Aktenummer:
268 (+ 261-272)
Soort akte:
Arbitrage
Samenvatting:
Aanstelling arbiters
Bijzonderheden:
Comparanten: Dirck Meynszn. en Gerrit Gerritszn. Aangezien door het getimmer dat reeds is gedaan en nog moet gebeuren door Gerritszn. zekere kwesties waren gerezen en nog komen te verrijzen tussen Gerritszn. en Meynszn., zo is het dat voornoemde partijen en Jan Franszn., die zich sterk maakt voor Gerritszn., zijn zwager, zich zullen overgeven aan de uitspraak en arbitrage van Peter Franszn., borgemeester, en Jan Andrieszn., om aan Meynszn. goed te doen en te betalen alle schade die hij door het getimmer al heeft geleden of nog zal lijden. Wanneer de arbiters zich enigszins bezwaard vinden, kunnen zij ook onpartijdige timmerlieden en metselaars inschakelen tot hun "Ed. discretie" . Zij beloven partijen te "achtervolgen", hetgeen door de arbiters hierbij uitgesproken zal worden.
Arbiter:
Peter Franszn.  
Jan Andrieszn.  
Eerste partij:
Dirck Meynszn.  
Tweede partij:
Gerrit Gerritszn.  
Jan Franszn.  
Organisatie: Archief Eemland
 
 
 
 
 
Notariële akte
J. van Ingen 265-266 (+ 261-272) 01-12-1611 Arbitrage
Datering:
01-12-1611
Notaris:
J. van Ingen
Plaatsingscode:
AT 002b002
Aktenummer:
265-266 (+ 261-272)
Soort akte:
Arbitrage
Samenvatting:
Arbitrage (uitspraak)
Bijzonderheden vervolg 1:
Artikel 9: Het genoemde in dit artikel wordt door Gerritszn. uitgevoerd volgens zijn goedvinden. De partijen blijven voorts in hun "gerechtigheden". De namen van de parttijen, hiervoor genoemd, worden vastgelegd voor hen en hun erven en navolgende eigenaren van hun huis. Aangezien Dirck Meynszn. door het getimmer van Gerrit Gerritszn. grote "onledicheijt en onreijnicheijt" heeft gehad, en dat hem ook terzake van enige van zijn klachten als geleden schade vergoeding toekomt, wordt hem daarvoor bij deze toegewezen de som van 51 carolus gulden alsmede het oude raam met de vensters daartoe behorende, staande in de Nijestraat (= Nieuwstraat), Gerritszn. toebehorende. Gerritszn. zal alleen dragen de onkosten van de schrijnen, en de verteringen tot deze tijd over deze kwestie zullen vervallen. De helft van 51 gulden te betalen Kerst 1611 en de helft mei 1612 en als er verdere kosten bij zouden komen, betalen partijen half om half. Waarmede alle kwesties en haastige woorden "dood en teniet" zullen zijn. Getekend: Peter Franszn. en Johan Andrieszn.
Bijzonderheden:
(Zie ook 261+263) N.B. onder aan deze akte staat dat Dirck Meynszn. en Gerrit Gerritszn. met deze uitspraken accoord gaan.
De arbiters, gezien en gehoord hebbend de aanklacht van Meynszn. en het verweer van Gerritszn. daartegen, hebben krachtens compromis uitgesproken en verklaard als volgt. Artikel 1: De gevel blijft gemeenschappelijk en voor het uitsteeksel hoeft Gerritszn. geen schade te compenseren.
Artikel 2: Voor zover Meynszn. de clotsen kan tonen die door de gemeenschappelijke muur steken en als hij daarbij achteraf letsel of schade zal lijden, dan zal dit alsdan door Gerritszn. worden geruimd voor zover deze clotsen bevonden worden verder uit te steken dan de gemeenschappelijke muur strekt.
Artikel 3: Aangezien Meynszn. aan Gerritszn. toestemming heeft gegeven de gemeenschappelijke gevel te gebruiken, dat daarom Meynszn. en zijn erfgenamen te allen tijde mede de gehele gevel of muur zullen mogen gebruiken en dat alsdan Gerritszn. zijn goot van deze gevel in het geheel zal moeten verwijderen.
Artikel 4: Gerritszn. is, volgens zijn presentatie, gehouden te allen tijde, als hem dit gemaand wordt door Meynszn. of zijn erfgenamen, de schoorsteen zo hoog op te trekken als Gerritszn.'s huis is en voor wat betreft het verhogen van de gevel zal Gerritszn. mogen volstaan met de hoogste door hem gemaakt.
Artikel 5: Gerritszn. en zijn navolgers zullen de goot op hun kosten moeten onderhouden en het water leiden zonder schade aan Meynszn. en zijn navolgers en er ook geen onrein water doorheen lozen.
Artikel 6 + 7: Wat onder artikel 6 staat wordt bevonden te moeten stoppen en de geëiste vergoeding in het 7e artikel vervat is in de navolgende som, die Meynszn. in totaal voor zijn schade wordt toegewezen, inbegrepen.
Artikel 8: Verklaard wordt dat Gerritszn. het portaal zal doen maken alsmede de posten van de loods overeind zetten op zijn kosten, mits dat Meynszn. voor ditzelfde portaal en loods de pannen en latten zal doen.
Arbiter:
Peter Franszn.  
Johan Andrieszn.  
Eerste partij:
Dirck Meynszn.  
Tweede partij:
Gerrit Gerritszn.  
Organisatie: Archief Eemland
 
 
 
 
 
Notariële akte
J. van Ingen 263 (+ 261-272) ongedateerd (1611) Arbitrage
Datering:
ongedateerd (1611)
Notaris:
J. van Ingen
Plaatsingscode:
AT 002b002
Aktenummer:
263 (+ 261-272)
Soort akte:
Arbitrage
Samenvatting:
Arbitrage ("Debath")
Bijzonderheden:
Debat naar aanleiding van de "pretensien" van Dirck Meynszn. (Eerste partij). Tweede partij is Gerrit Gerritszn., bakker.
Verweer van Gerrit Gerritszn. naar aanleiding van aktenummer 261, artikel 1: Op de bewering dat hij een steen voorbij of tegen het plat van de gevel van Meynszn. zou hebben gemetseld en dat dit is geraamd op 75 gulden, zei Gerritszn., dat Meynszn. hem had toegestaan op voornoemde gevel te metselen, mits hij daarna ook hetzelfde zou mogen doen zonder enig protest, dat het hem ook daarom vrij staat deze gevel te verbreden in welke verbreding of uitsteeksel Meynszn. gelijk recht in de gehele en verhoogde gevel zal genieten, behalve dat Meynszn. ten tijde van het metselen zelf heeft toegestaan dezelfde uitsteeksels en verbredingen van de gevel en zelfs verlangt dat men het ook zo zou mogen maken, hoewel Gerritszn. zijn toestemming daarin niet nodig had en Gerritszn. beweert dat Meynszn. van de voornoemde verbreding van de gevel geen protest toekomt. Hij ontkent dat Meynszn. hem toestemming zou hebben gegeven met zijn balken te "varen" in voornoemde gevel, maar die halve gevel is hem door Meynszn. verkocht zoals uit de koopcedulle blijkt.
Artikel 2: Hierover zei Gerritszn. dat, aangezien hij volgens voornoemde koopcedulle de gevel voor de helft in bezit heeft, het hem ook geoorloofd is de "clotsen" (= stuk hout) dwars te doorbreken in een gemeenschappelijk werk zoals dat aan de andere zijde eveneens mag gebeuren, want men kan geen gemeenschappelijk werk plegen in de helft van de gevel. Hij ontkent ook dat de clotsen een voet door zouden steken, zodat Meynszn. de begrote som, in dit artikel gesteld, tevens niet toekomt.
Artikel 3: Gerritszn. zei die loden goot voor een deel binnenshuis en een ander deel op de halve steen, die hem toekomt, te hebben gelegd en daarbij heeft hij de andere helft van de gevel van Meynszn. vrij gelaten.
Bijzonderheden vervolg 1:
Dus wanneer Meynszn. hoger zal willen timmeren, mag Gerritszn. het lijden dat Meynszn. daarin volgt waartoe hij gerechtigd is.-
Artikel 4: Gerritszn. zei de gevel zo hoog opgehaald te hebben als voor zijn (Gerritszn.'s) huis nodig was en ontkent verder beloften te hebben gedaan dan voorzover het de schoorsteen aangaat. Hij heeft daarover Meynszn. een voorstel gedaan die dit weigerde en toen heeft Gerritszn. hem voorgesteld deze schoorsteen te allen tijde zo hoog op te halen als het huis van Geritszn., wanneer Meynszn. of zijn navolgers dit wensen.
Artikel 5: Hierover zei Gerritszn. dat bij inspectie zal worden bevonden dat de clotsen in zijn eigen muur zijn gelegen, buiten de plaat van Meynszn.'s dak en dat ook de goot buiten de plaat van Meynszn. gelegen is en dat Gerritszn. door deze goot ook het lekwater van Meynszn. moet leiden en de goot is zo gemaakt dat er geen water op Meynszn.'s grond kan lopen. De opmerking vervat in dit artikel is dan ook onnodig.
Artikel 6: Hierover zei Gerritszn. dat dit tegenwoordig door de metselaar gerepareerd is tot tevredenheid van Meynszn. en dit zou al gedaan zijn als de metselaar daartoe in staat was geweest.
Artikel 7: Gerritszn. zei dat hij deze muur niet verder heeft gebruikt dan 3 voet in de lengte en hij legt de schade vandien voor aan de arbiters, die uit de aanschouwelijk inspectie zullen bevinden dat de geëiste som van 100 gulden geheel overdreven is zonder dat in aanmerking wordt genomen welk voordeel Gerritszn. ten behoeve van de bedstede of anders daardoor heeft verkregen. Meynszn. heeft evenwel geen andere schade dan de 3 voet muur in de lengte.
Artikel 8: Gerritszn. zal alsnog een portaal maken zoals hij beloofd heeft en dit met Meynszn. met latten en pannen afdekken, welk portaal tussen hen gemeenschappelijk zal zijn en hij beweert tot geen loods gehouden te zijn en dat dit ook niet is beloofd.
Bijzonderheden vervolg 2:
Artikel 9: Gerritszn. gaat accoord om alsnog de gemeenschappelijke gevel te gebruiken, als ook verplicht te zijn tot het onderhoud van de goot en het ruimen van de plaats aan de kelderdeuren.
Eerste partij:
Dirck Meynszn.  
Tweede partij:
Gerrit Gerritszn.  
Organisatie: Archief Eemland
 
 
 
 
 
Notariële akte
J. van Ingen 261 (+ 263-272) ongedateerd (1611) Arbitrage
Datering:
ongedateerd (1611)
Notaris:
J. van Ingen
Plaatsingscode:
AT 002b002
Aktenummer:
261 (+ 263-272)
Soort akte:
Arbitrage
Samenvatting:
Arbitrage ("Pretensien")
Bijzonderheden:
1. Dirck Meynszn. heeft toestemming gegeven dat Gerrit Gerritszn. is "gevaren" met zijn balken en anders in de gevel van Dirck Meynszn., maar heeft geen toestemming gegeven dat hij een gehele steen voorbij of tegen het plat van de gevel van Meynszn. zou mogen metselen, hetgeen hij nochtans heeft gedaan. Daarmee neemt hij de gehele breedte van Meynszn.'s gevel weg aan de zijde van Gerrit Gerritszn. Meynszn. begroot de schade op 75 gulden.
2. Gerrit Gerritszn. is mede met twee of meer "clotsen" (= stuk hout), waar zijn gehele dak op rust gevaren dwars door de muur en in de schoorsteen van Meynszn. omtrent een voet daardoor, hetgeen Meynszn. geenszins zou hebben willen lijden waardoor de timmerman ook verklaarde dat hij wel wist dat het niet mocht geschieden, maar dat het niet anders kon. Hij mocht het wederom afbreken als het hem beliefde en dit is begroot op 10 pond vlaems.
3. Ook heeft Gerritszn. op de muur of gevel van Meynszn. een loden goot gelegd, op welke muur Meynszn. zou moeten metselen als hij zelf hoger zou willen timmeren. Waartegen Meynszn. protesteert en geen toestemming heeft gegeven, maar dat hem zal vrij staan te allen tijde daarvan opzegging te mogen doen, te weten dat Gerritszn. alsdan deze goot zal moeten afbreken.
4. Gerritszn. heeft ook beloofd de gevel aan zijn zijde te doen ophalen op zijn kosten, alsmede ook de schoorsteen, hetgeen hij geen van beide heeft gedaan waardoor Meynszn. wordt gehinderd door rook en anders en hij wil dit voorleggen aan de heren arbiters.
5. Gerritszn. heeft nog twee stukken hout gebroken in de achtermuur en onder de plaat onder het dak van Meynszn., waarop Gerritszn. een goot heeft doen leggen, waar dagelijks water door loopt. Dit zou niemand voor enig geld hebben willen goedvinden en dit wordt begroot op 50 gulden en zij verbieden hem en zijn familie enig onrein water of materie daardoor te lozen.

Bijzonderheden vervolg 1:
6. Idem is voor het maken van deze goot het dak van Meynszn. gebroken en "ontraffeneert" (= ontzuiverd", hetgeen alsnog niet is gerepareerd, terwijl beweerd is dat Gerritszn. dit zal doen maken zoals het tevoren is geweest.
7. Gerritszn. is met zijn getimmer gevaren in de achtermuur van Meynszn., hetgeen hem wel 1½ voet erf in zijn huis oplevert omdat hij anders geen bedstede beneden zou hebben kunnen zetten, tenzij hij zijn achteruitgang had willen missen, zulks dat Meynszn. hem aanmerkelijk voordeel daarin heeft geleverd en zichzelf groot nadeel zoals blijkt uit het getimmer in Meynszn.'s achtermuur gedaan, waarvoor hem ook beloofd is, "verstoring", mitsdien dit begrotend op 100 carolus gulden.
8. Idem heeft Gerritszn. beloofd diens loods, door hem afgebroken, op zijn kosten weer op te bouwen met een portaal, dat ook nog niet door hem is gedaan, bewerende dat dit alsnog zal worden gemaakt.
9. Voorts blijft van waarde de conditie of het recht van Meynszn. dat hij of zijn navolgers te allen tijde in de nieuw gemaakte gevel van Gerritszn. zullen mogen varen en voorts in wat tussen hen beiden gemeenschappelijk is, dit zonder schade aan te richten. Gerritszn. heeft tevens beloofd de goot aan de achtermuur van Meynszn. op zijn kosten te maken, onderhouden en dicht te houden op straffe dat alle schade die Meynszn. of zijn nazaten bij gebrek van zodanig onderhoud zouden mogen lijden, door Gerritszn. of zijn nazaten zou worden vergoed. Idem dat Gerritszn. of zijn nazaten gehouden zullen zijn de plaats of grond van Meynszn. tussen hun kelderdeuren, zijnde omtrent een halve voet in de breedte of zijnde de breedte van de halve gevel, te ruimen, zodat Meynszn. of zijn nazaten geen gebrek, interesse of anders op deze plaats zelf van doen hadden.
Eerste partij:
Dirck Meynszn.  
Tweede partij:
Gerrit Gerritszn.  
Organisatie: Archief Eemland