Hubert Moll heeft voor zichzelf, en zich sterk makend voor zijn huisvrouw, in erfpacht uitgegeven aan Cornelis Corneliszn. Bottenheft en Engeltken Zijmons, echtelieden, een stuk grond. Zij verklaren bij deze de erfpacht ontvangen te hebben. En dit jaarlijks voor de som van 6 carolus gulden, waarvan het eerste jaar betaald zal worden op 22-02-1618.
Hiervan zullen behoorlijke erfpachtbrieven gemaakt worden.

N.B. Hubert M. tekent als: Huebert Lambertzn. Moll.

Bovenaan in de kantlijn staat:
Op 13-10-1618 zouden de erfpachtbrieven gerechtelijk gepasseerd gaan worden, maar dit werd opgehouden tot de volgende dag of er intussen tot absolute koop zou worden overgegaan.
De volgende dag is de grond getransporteerd en daarmee de erfpacht en gevolgen vervallen.