Stadbrief van Utrecht, waarbij Jacop Proeys c. u. en Goedscalc Van Wynsen c. u. overdragen aan Geertruyt, weduwe van Willam Van Winsen, het recht op de erfenis van Willam Van Winsen, hun aangekomen bij de hier ingelaschte drie brieven dd. 1443 (November 26) des Dijnsdages na sinte Elijsbetten dach, - 1443 (October 22) des Dijnsdages na der Elfdusent meechden dach - en 1445 (Augustus 10) op sinte Louwerens dach, en tevens beloven, dat zij Adelise Van Winsen, vrouw tot Hemmen, zullen overhalen, het haar krachtens maaggescheid toekomende recht op deze erfenis aan Geertruyt te zullen afstaan. (Opgenomen in een brief dd. 1459 (September 13) des Donredages na onser Liever Vrouwen dach Nativitas.)

Bisschop Roedolph verklaart, dat Willam Van Steenre, zijn dienaar, gemachtigd heeft Jacop Proeys, zijnen zwager, om het hem toekomende aandeel in de erfenis van Willam Van Winsen, voor zoover hij het nog niet geïnd heeft, te innen en te behouden. (Vidimus van het gerecht van Utrecht dd. 1447 (Augustus 3) des Donredages na sinte Peters dach ad vincula, opgenomen in een brief dd. 1459 (September 13) des Donredages na onser liever Vrouwen dach Nativitas.)

Gerechtsbrief van den officiaal van den bisschop, waarbij Willam Elyaessoen erkent van het kapittel in erfpacht te nemen 10 morgen land te Weerder, behoorende aan de vicarie van St. Steven en St. Louwerens in de kerk van het kapittel, op de voorwaarden, vervat in 's kapittels hier ingelaschten brief dd. 1403 (September 15) des anderen daghes na des heylighen Cruys dach Exaltacio.

Stadbrief van Utrecht, waarbij Henric Jacobssoen opdraagt aan de kerkmeesters van St. Jacob een huis op den hoek der St. Jacobs stege, op eene rente van 4 pond aan het Begijnhof. Met inlassching van 3 brieven: I. dd. 1432 (Augustus 11) des Manendages nae sinte Louwerens dach, waarbij Jacop Vredericssoen erkent schuldig te zijn aan zijnen zoon Henric Jacobssoen 45 Arnoldus guldens; II. dd. 1434 (April il) des Saterdages nae sinte Tyburcius dach, waarbij Henric Jacobssoen geëigend wordt aan een huis op den hoek der St. Jacobs steghe en aan een huis bij de Weertpoert aan de oostzijde der (Oude) gracht, behoorende aan Jacop Vredericssoen ; III. dd. 1444 (Augustus 13) des Donredages nae sinte Louwerens dach, waarbij ten behoeve van Henric Jacobssoen een huis op den noordhoek van de St. Jacobs stege, behoorende aan de erfgenamen van Jacop Vredericssoen, [gheruymt] wordt.