Uw zoekacties: Regesten

Regesten ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

beacon
256  regesten
sorteren op:
 
 
 
 
Regestenlijst
Regest
4 1423 april 28
"Datum vicesima octava die mensis Aprilis anno Domini millesimo quadringentesiomo vicesimo tertio"

Theodricus, zoon van wijlen Johannes de Dordrecht, draagt aan magister Martinus de Zomeren, ten behoeve van Henricus gezegd de Amerzogen de volgende cijnzen en pachten over: 1/5 eener rente van 25 oude schilden uit goederen, geheeten "Aa", te Boxtel ter plaatse "Zelizel" met toebehooren en uit ongeveer 17 bunder broek ter plaatse "Eilde" en geheeten "here Willems boenre", welke rente Johannes van der Horst en Heymericus van der Velde, priester, uitvoerders des testaments van Johannes de Dordrecht voornoemd, ten behoeve van Johannes, Theodricus en Elzebene gezegd Else, wettige kinderen van deze uit zijn huwelijk met Elisabeth gezegd de Lyt, en ten behoeve van Henricus en Elisabeth, natuurlijke kinderen dezer, van Aleydis, weduwe van Martinus Monics, en hare kinderen Arnoldus, Martinus en Jacobus verkregen hadden; zijn vijfde deel van eene jaarlijksche erfrente van 5 ponden, te 's-Bosch op de beurs (ad bursam) gangbaar, uit het huis met plaats van Johannes gezegd Hoet van Mechele
n, te 's-Bosch aan de "Colperstraat" tusschen het erf van Theodericus gezegd Mangelart en dat van wijlen Hermannus gezegd Berze, welken cijns Reynerus Scadem ten behoeve van Henricus, Johannes en Theodericus, gebroeders, en Elisabeth en Elsbene, zusters, kinderen van wijlen Johannes de Dordrecht, bekomen had jegens Heilwigis, de dochter van Mechtildis uit haar huwelijk met wijlen Andreas gezegd de Ouderichem;
Datering:
1423 april 28
Notabene:
zijn vijfde deel in eene erfelijke jaarpacht van 3 mud koren, maat van 's-Bosch, uit de hoeve met toebehooren van wijlen Johannes de Gemert, gelegen onder de parochie Nestelre (Nistelrode) en bewoond door Theodricus gezegd Geritssoen, welke pacht magister Godefridus de Rode ten behoeve van Henricus, Johannes, Theodricus, Elisabeth en Elsene voornoemd van Gerlacus de Gemert bekomen heeft; zijn vijfde deel in eene jaarlijksche erfpacht van 2 mud koren, maat van 's-Bosch, uit eene hoeve te Oosterwijk, ter plaatse "Karrichoven" tusschen gemeente-erf en het erf, geheeten "dat Nuwelant" en behoorende aan Arnoldus gezegd de Laerhoven; uit een perceel land van 4 lopmatae, geheeten "dat smystuc"en gelegen te Haren, nabij den openbaren weg; uit een perceel land van 2 lopmatae, daarbij gelegen tussen het erf van Hille gezegd van der Amervoirt en dat van Daniel van den Loe, en uit een jaar- en erfrente van 10 gouden Hollandsche gulden, welke wijlen Gerardus, zoon van wijlen Roberti gezegd Nerinc, beloofd had uit die hoeve te betalen aan Hermannus, zoon van wijlen Johannes gezegd Horzen, en welke pacht Reynerus gezegd Staden ten behoeve van de kinderen van wijlen Johannse de Dordrecht voornoemd jegens Hermannus en Ghibonis, kinderen van wijlen Johannse gezegd Horzen, bekomen heeft. Bij die overdracht zijn tegenwoordig schepenen van 's-Hertogenbosch.
N.B. Oorspr.; van de zegels in bruine was één voor het grootste gedeelte verloren.
Ga naar dit stuk:
1423 april 28
"Datum vicesima octava die mensis Aprilis anno Domini millesimo quadringentesiomo vicesimo tertio"

Theodricus, zoon van wijlen Johannes de Dordrecht, draagt aan magister Martinus de Zomeren, ten behoeve van Henricus gezegd de Amerzogen de volgende cijnzen en pachten over: 1/5 eener rente van 25 oude schilden uit goederen, geheeten "Aa", te Boxtel ter plaatse "Zelizel" met toebehooren en uit ongeveer 17 bunder broek ter plaatse "Eilde" en geheeten "here Willems boenre", welke rente Johannes van der Horst en Heymericus van der Velde, priester, uitvoerders des testaments van Johannes de Dordrecht voornoemd, ten behoeve van Johannes, Theodricus en Elzebene gezegd Else, wettige kinderen van deze uit zijn huwelijk met Elisabeth gezegd de Lyt, en ten behoeve van Henricus en Elisabeth, natuurlijke kinderen dezer, van Aleydis, weduwe van Martinus Monics, en hare kinderen Arnoldus, Martinus en Jacobus verkregen hadden; zijn vijfde deel van eene jaarlijksche erfrente van 5 ponden, te 's-Bosch op de beurs (ad bursam) gangbaar, uit het huis met plaats van Johannes gezegd Hoet van Mechele
n, te 's-Bosch aan de "Colperstraat" tusschen het erf van Theodericus gezegd Mangelart en dat van wijlen Hermannus gezegd Berze, welken cijns Reynerus Scadem ten behoeve van Henricus, Johannes en Theodericus, gebroeders, en Elisabeth en Elsbene, zusters, kinderen van wijlen Johannes de Dordrecht, bekomen had jegens Heilwigis, de dochter van Mechtildis uit haar huwelijk met wijlen Andreas gezegd de Ouderichem;
 
 
 
 
 
Regestenlijst
Regest
3 1388 juli 9
"Datum in cratino beate Elisabeth vidue, anno Domini millesimo CCCmo octogesimo octavo"

Ridder Goeswinus de Aa verkoopt aan Martinus gezegd Monics een jaar-en erfcijns van 25 oude gouden schilden, munt van den koning van Frankrijk, uit de hem toebehoorende allodiale en cijnsgoederen, geheeten der Aa, onder Boxtel, ter plaatse Zelizel, en de daartoe behoorende akkerlanden, weiden, beemden, in pacht bij Gerardus van der Braken, als colonus, en uit ongeveer 17 bunder broek, ter plaatse "eilde" en geheeten "Heeren Willems boenre", onder beding hem vrij te waren tegen alle vorderingen, uitgenomen den grondcijns en den cijns van 10 ponden, verschuldigd aan Martinus' moeder Heylwigis.
 
 
 
 
 
Regestenlijst
Regest
2 1370 maart 24
"Ghegeven in den jare, als men screef van der gheboert ons Heren Dusent driehondert ende tseventich op den vier en twentichsten dach in Maerte"

Schepenen van Eindhoven oorkonden, dat Godevaert van Ghestel, zoon van Elyaes, aan Godevard Jhans geheeten "Acht Scillincs soene" ten hehoeve van diens broeder Jhans eene beemd met haar toebehoor "inghen abbendonc" te Gestel onder de parochie van St. Lambertus te Blaerthem tusschen het erf van Ghisebrecht van den Eynde en de rivier "die dommelle" verkoopt en opdraagt en hem het rustig bezit vrijwaart.
 
 
 
 
 
Regestenlijst
Regest
1 1369 november 30
"Gegeven in den jaren ons Heren dusent driehondert negen entsestich op sint Andreas dach des Heilghen Apostels"

Heynkin en Hennekin van der Hongerbruggen, gebroeders, Heynen van Heyden en Noede van den Meysenbergh oorkonden, dat zij van Johan heer van Wickrode in erfpacht nemen eene hoeve te Hongerbrugge, zijnde een manleen van den heer van Kessenich, voor 12 malder rogge en 2 penningen "naest den besten", te betalen en te leveren in zijnen hof to Naeten te Kynre, jaarlijks met het feest van den H. Andreas (30 November) ; dat zij dat erf in vier stukken mogen deelen en dat ieder hunner zijn deel van Johan von Wickrode of zijne erfgenamen als een manleen zal ontvangen "te verheergewaden met een pond van 15 alden Coninx tornosen".