86 1374 april 23 "Gegeven in den joere ons Heren dusentich dryhondertich vier end seventich, op sint Georgius daech in den maent Aprille"

De schepenen der stad Sittard oorkonden, dat Peter Pluymper schuldig is aan Metten Ros een jaarrente van 8 schellingen uit een hoeve gelegen buiten Sittard "in de Bavelt"tussen Nesen Weenpkens en Goetken Katherinenzoon Scepers

85 1372 januari 23 "Gegeven in het joer unss Heren dusent dryhondert ind twe ind seventich, des dry ind twyntichsten dachs in den loemoent"

Rutgher van Biecht en Emont van Bermen oorkonden, dat zij aan het kapittel van Sint-Pieter te Sittard verkocht hebben een jaarrente van 17 oude groten, die het kapittel verplicht was te betalenaan hun zwager Doemen van Ghoer en die door erfenis aan de genoemde Rutgher en Emont is toegevallen

84 1371 juli 21 "Gegeven in den joere uns Heren dusent dryhondert eyn und seventich, des sondachs voir synte Marien Magdalenen dach"

Johan van Mit oorkondt, dat hij van het kapittel van Sint-Pieter te Sittard heeft ontvangen de prebende, die zijn broeder Tilman, in leven kanunnik van het genoemde kapittel, toekwam en wel over het jaar na diens overlijden. Verder verklaart Johan van Mit, van het kapittel van Sint-Pieter ontvangen te hebben een rekening, eveneens afkomstig van zijn broeder Tilman en ten laste van Johan van Weer, ridder, en Henrick van den Berghe, welke hun schuld inmiddels aan Johan van Mit hebben voldaan

83 1371 maart 31 "Datum anno a nativitate Domini millesimo trecentesimo septuagesimo primo, feria secunda post annunciationem beate et gloriose virginis Marie"

Arnoldus, heer van Steyne, en zijn getrouwen, de schout en schepenen der stad Steyne, oorkonden, dat Henricus Wuyst de Merxs, priester, en zijn broeder Arnuldus schuldig zijn aan de deken en het kapittel van Sint-Pieter te Sittard - hier vertegenwoordigd door Johannes van den Houte, investitus der kerk van Wautvucht en kanunnik der kerk van Sint-Pieter te Sittard, en Leonius de Beggel, cantor der kerk van Sint-Pieter - een jaarrente van 3 malder rogge uit hun goederen, gelegen in het gebied van de heren van Steyne.
Getuigen: Johannes de Brucgen. Johannes de Bechoven. Nicholaus de Merxs. Petrus de Campo