109 1499 februari 15
"Gegeven zu Hambuoch in dem jairen als men scheif nae der geburt uns Hern duisent vierhundert ind nuin ind nuinzig uf den neisten vreitag nae dem heilgen Eschdag"

Wilhelm, hertog te Gulik en Berg en graaf te Ravensberg, verklaart dat Dederich van Bronckhorst van Batenburg, vrijheer te Rimburg en heer te Hoenpell (Hönnepel), landdrost van het land van Kleef, leenman is voor een renteleen van veertig overlandse gulden, ten laste van de domeinen van het ambt Gulik en dat hij dit renteleen, wegens de trouwe dienst van Dederich, verhoogd heeft tot honderd overlandse gulden. Hij geeft Wilhelm Weyerstaiss, voogd te Gulik opdracht de rente uit te keren.
Getuigen: Henrich van Hompesch, heer te Wikroede (Wickrath), ridder, hofmeester, Wilhelm Luninck.

108 1498 juli 18
"Gegeven in t jair onss Herrn duisent vier hondert acht ind negentich des goentags nae sinte Margretendag"

Gerrit ingen Hamslach en Klaes inger Roethoerss, schepenen te Birten, en de overige schepenen aldaar, verklaren dat voor hem en Klaes van Wailhorn, rechter, Johan Giertkens aan Derik van Bronckhorst van Batenburg, vrijheer te Rimburg en te Gronsveld, drost van het land van Kleef, zijn recht op de hooibeemd, gelegen onder Furstenberg (Fürstenberg), dat hij van Sebastian Leist, rentmeester te Wachtendonk, heeft gekocht, heeft overgedragen.

107 1497 september 27
"Der gegeven is in dem jair unss Herren duisent vierhondert seven ind negentich up dag sinte Cosmi in Damiani der heilgen merteler"

Johannes van Gaelen, kannunik te Xanten, gevolmachtigd procurator van Johannis Menchen, proost te Xanten, verklaart dat hij met instemming van Katherina van Bronckhorst en Batenburg, weduwe van Johan van Alpen, ridder, heer te Hoenpell (Hönnepel), Wilhelm van Bronckhorst van Batenburg beleend heeft met de hof te Yelt (Ilt) in de kerspels Ginderik (Ginderich) en Mensell (Menzelen).
Getuigen: Herman van Apeldorn en Sweder Wassink, leenmannen.

106 1497 mei 13
"Im jair ons Heren duisent vierhondert seven und nuinzig up sint Servaessdach des heiligen bischoffs"

Henrich van Batenburg, bastaard, stadhouder en schout namens Derich van Bronckhorst en van Batenburg, heer te Gronsveld en te Rimburg, Gerardt zu dem Putz, Jaenes van Bruckhausen en Johan Pluym, laten te Rimburg, verklaren dat Thonis van der Haestat en Noelge, zijn echtgenote, verkocht hebben aan Johan Brouwer van Baestweiler en Stijne, zijn echtgenote een jaarrente van drie malder rogge en twee schillingen ten laste van onder andere de percelen gelegen bij de Vinckenroder gemene heide, aan de Kymnader valderen, op ten Worm en bij het Vinkenroder bos.