Uw zoekacties: Joseph Reintjens (1871-1969) : Priester van het bisdom Namen...

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

beacon
 
 
Artikel
Joseph Reintjens (1871-1969) : Priester van het bisdom Namen (België) (1/2)
Datering:
2014
Titel:
Joseph Reintjens (1871-1969) : Priester van het bisdom Namen (België) (1/2)
Auteur:
Fons Heijnens
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 21 (2014) nr. 1 (juli), p. 3-13
Samenvatting:
Houthem heeft in het verleden verschillende priesters en zusters voortgebracht en gekend. Een van de priesters uit een bekende Houthemse familie was Josephus Hubertus (Joseph of Jos) Reintjens, die in zijn jeugd in Strabeek gewoond heeft en na een militaire loopbaan pas op 63-jarige leeftijd in België tot priester gewijd werd.

Gezin Reintjens-Creuwels
Joseph Reintjens werd op 22 augustus 1871 in Houthem geboren en groeide op in Strabeek in een kinderrijk gezin, waarvan de moeder reeds vroeg stierf.
Het gezin had bijna twee jaar voor haar overlijden net 2 kinderen verloren, vlak na elkaar. Dochtertje Maria Elisabeth was bijna 1 jaar toen zij stierf en nog geen twee maanden later stierf Wilhelmus Hubertus, net 125 dagen oud.
Het verdriet moet groot geweest zijn in dit gezin. De vader bleef achter met 8 kinderen, variërend in leeftijd van 6 tot 22 jaar.
Vader Joannes Petrus (Joannes Pieter) werd op 1 december 1821 in Houthem geboren als zoon van Joannes (Jan) Reijntjens (1768-1847 [Volgens het begraafregister (1800-1850) van de parochie zou hij 83 jaar oud zijn geworden] , landbouwer) en Maria Agnes Conjaerts (1780-1834).
Bij zijn huwelijk was hij schaapsherder; later was hij landbouwer van beroep. Hij trouwde op 20 februari 1857 in Schimmert met Wilhelmina Margaretha (Margaretha) Creuwels, geboortig uit Slenaken, maar kort na haar geboorte verhuisd naar Schimmert. Zijn bijna 14 jaar jongere echtgenote Margaretha werd op 24 februari 1835 geboren als dochter van Lambert Joseph Kreuijwels/Creuwels (landbouwer) en Maria Habets.
Margaretha overleed in Houthem op 55-jarige leeftijd op 5 november 1880. Ruim 26 jaar later, op 5 februari 1907 stierf haar echtgenote Joannes Petrus in Houthem.

Uit het huwelijk kwamen 11 kinderen voort. Alle kinderen werden in Houthem geboren.

12-02-1858 Winandus Hubertus (Winandus) x 08-05-1886 Maria Theresia Francisca Caselli
28-09-1859 Lambertus Leonardus (Lambertus) x Josephine Wijnands
28-10-1861 Johannes Hubertus (Jan)
Samenvatting2:
01-01-1864 NN † 01-01-1864
18-02-1865 Maria Hubertina x 25-05-1896 Jan Ferdinand Hermans
18-01-1867 Petrus Michiel (Pierre) x Maria Gertrude Bovens
31-10-1868 Anna Maria (Marie)
22-08-1871 Josephus Hubertus (Joseph, Jos)
23-07-1874 Hubertus Alphonsus (Alfons)
13-05-1877 Maria Elisabeth † 01-04-1879
16-01-1879 Wilhelmus Hubertus † 21-05-1879

Diverse kinderen zijn na hun huwelijk uit Houthem vertrokken: Jan naar Aken en Lambertus, Pierre, Marie en Alfons naar Luik.

“Tweede” moeder
Omdat de moeder vrij vroeg stierf en de vader met kleine kinderen achterbleef, nam de oudste dochter Maria Hubertina (Hubertina), net 15 jaar oud, de zorgtaak van haar moeder over. Zij was dan ook als een tweede moeder voor haar broers en zus.
Zij trouwde op 25 mei 1896 met Jan Ferdinand Hermans (Ferdinand) (1869-1942, molenaar, landbouwer). Hubertina overleed in Houthem op 11 juli 1948 op 83-jarige leeftijd.

Het echtpaar kreeg 6 kinderen.
-Joannes Pieter (1897-1930, onderwijzer) trouwde met Maria Henriëtte Barbara (Maria) Loop, onderwijzeres. Zij woonden in Wahlwiller.
-Maria Hubertina (Maria) (1898-1969) trouwde met Joannes Wilhelmus (Wim) Senden (1894-1969), boekhouder en later winkelier/drogist uit Houthem.
-Maria Josephina (Fien) (1900-1987), ongehuwd. Zij woonde tot 1971 in Strabeek en vertrok later naar Huize Van Espen in Broekhem.
-Joannes Hubertus (Jan) (1901-1981, bureaubeambte) trouwde met Joanna Maria Mathilde (Mathilde) Voncken uit Houthem. Zij gingen in Lutterade wonen.
-Jules Joseph (Jules) (1903-1990, kantoorbediende) trouwde in Wijlré met Maria Helena (Helena) Ramakers. Zij vertrokken naar Heerlerbaan. Later was Jules medewerker bij notaris Wolfs in Heerlen. Het echtpaar kreeg 2 zonen: Jo en Fer. Fer werd notaris in Utrecht en beheert het familiearchief.
-Winandus Hubertus, (Hubert) (1905-1987) trouwde met Maria Elisa-beth (Lies) Sieben uit de Beekstraat. Zij gingen in Munstergeleen wonen.
Samenvatting3:

Loopbaan
Joseph begon op jonge leeftijd in een klooster met de studie van het Latijn. Maar door omstandigheden moest hij met deze studie stoppen en ging hij op jeugdige leeftijd vlak bij huis op kantoor bij de Akense Dittman & Sauerland Actiën Brauerei - de latere bierbrouwerij De Leeuw - in de Plenkertstraat werken.

Militaire dienst
Als loteling van de lichting van 1891 (uit de gemeente Houthem onder nr. 3), werd de Houthemer ingedeeld bij het 2e Regiment Infanterie. Al vrij snel werd hij korporaal en na twee jaar werd hij bevorderd tot sergeant. In 1898 tekende Joseph voor 6 jaar bij als gewoon soldaat en ontving daarvoor een premie van fl. 30. In 1900 kreeg hij weer de rang van sergeant. Na afloop van die periode van 6 jaar, tekende hij nog enkele malen bij.
Joseph werd in 1909 als reserve sergeant overgeplaatst naar het 47e Bataljon Landweer Infanterie en 1 jaar later werd hij bevorderd tot reserve sergeant-majoor.
In 1913 kwam hij in werkelijke dienst bij het 13e Regiment Infanterie en in 1914 ging hij i.v.m. een reorganisatie over naar het Bataljon Landweer Infanterie in Landweerdistrict Roermond.
Tijdens het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd hij opgeroepen om het land te dienen.

Bij het 46e Bataljon Landweer Infanterie werd hij uiteindelijk bevorderd tot reserve adjudant onderofficier kwartiermeester (militaire administratie).

Op z’n 50e verjaardag, 22 augustus 1921, verliet hij de dienst. Naast het pensioen van fl. 244 per jaar, dat hem in 1908 werd toegekend, kreeg hij nog een aanvullend pensioen van fl. 110 per jaar.
Na de oorlog werkte hij op het passenbureau van de Nederlandse Consul in Brussel.
Volgens een artikel uit de Limburger Koerier van 19-1-1935 “leefde hij daarna kalm en ambtloos aldaar met een vriend, dien hij zoo goed als van den dood had gered.”
Samenvatting4:

Priesteropleiding
Omdat het priesterschap hem toch bleef trekken, besloot hij in te treden in een klooster in het Belgische Gent.
Na zijn priesteropleiding in België mocht onze oud-dorpsgenoot uit handen van mgr. Thomas Louis Heylen, zelf een Norbertijn en bisschop van Namen, op Driekoningenfeest 1935 het subdiaconaat ontvangen in de Norbertijner abdij van Leffe bij Dinant. De plechtige hoogmis werd opgedragen door de Directeur van Rolduc. Joseph was toen inmiddels 63 jaar oud. Op 28 juli werd hij vervolgens priester gewijd te Namen.
Zondag 11 augustus was voor hem, zijn familie en de Houthemse parochianen de grote dag. Vlak voor zijn 64e verjaardag droeg hij zijn eerste H. Mis op in de parochiekerk van zijn geboortedorp Houthem.
Twee weken daarna droeg hij ook z’n eerste H. Mis op voor de parochianen in de parochiekerk in Brussel, waar hij assisteerde.

Emile Kengen
Een andere oud-dorpsgenoot, pater Emile Kengen, van de orde der H. Harten, droeg enkele dagen later (donderdag 15 augustus, Maria Hemelvaart) zijn eerste H. Mis in Houthem op, daarbij geassisteerd door pater Joseph Reintjens en pastoor Emile Ribbergh. Houthem kende in dat jaar dus twee neomisten, die binnen één week hun eerste H. Mis opdroegen

Priesterschap in België
Joseph Reintjens was na zijn priesterwijding korte tijd als geestelijke verbonden aan het zusterklooster van de 'Religieuses Victimes du Sacré Coeur de Jésus’ in Namen.
Al vrij snel daarna - en mogelijk zelfs in diezelfde tijd - assisteerde hij in een parochie in Brussel.
Uit enkele brieven die Joseph aan de bisschop in Namen stuurde, blijkt “de vriend, dien hij zoo goed als van den dood had gered” zijn oom, A. Dricot te zijn, waarmee hij al vele jaren samenwoonde. Deze oom moest in 1941 in Brussel een behandeling aan zijn ogen ondergaan en Joseph voelde zich, als enige familielid, verplicht om hem te begeleiden.
Samenvatting5:
Hij zegde daarom zijn appartement in Namen op en huurde in Jette, Brussel, een appartement aan de Boulevard De Smet de Na(e)yer 44.
In mei 1943 liet hij de bisschop weten dat zijn oom, waarmee hij 20 jaar had samengewoond, op 25 oktober 1942 was overleden. Zijn oom was gepensioneerd en beiden leefden van dat pensioen, omdat het pensioen van Joseph als Nederlandse (onder-)officier gedurende de oorlog “de grens niet kon passeren”. Als gevolg daarvan had hij nu geen bestaansmiddelen meer en hij vroeg de bisschop eerbiedig of hij een aanstelling zou kunnen krijgen als aalmoezenier (‘aumônier’) [Het is niet helemaal duidelijk wat ‘aumônier’ in dit verband betekent. Joseph was inmiddels bijna 72 jaar toen hij zich met dit verzoek tot de bisschop wendde en het is onwaarschijnlijk dat hij als aalmoezenier naar het front wilde op die leeftijd. Volgens de abdij van Leffe vertrokken de meeste paters in de Tweede Wereldoorlog echter wel naar het front als aalmoezenier. Mogelijk wilde hij ergens als geestelijke in een zusterklooster of instelling gaan werken, zoals hij dat ook al gedaan had direct na zijn priesterwijding], of als assistent van een priester. Zijn inkomsten, die slechts bestonden uit zijn misintenties en het assisteren bij begrafenissen, leverde nog niet genoeg op om zijn huur van 450 frank per maand te betalen. Na de oorlog verwachtte hij genoeg pensioen te krijgen om van te leven, maar nu zat hij in de ‘ellende’.
In 1944 kreeg hij onderdak in het klooster van de zusters van St. Augustinus in Jette.

Terug in Nederland
Gedurende zijn priesterschap leidde hij een zwervend bestaan. Na zijn priesterwijding in de crisisjaren vóór het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en tijdens deze oorlog verhuisde hij diverse malen in België. Na de Tweede Wereldoorlog - hij was inmiddels 75 jaar oud - keerde hij in juni 1946 terug naar Nederland, waar hij onderdak vond in het klooster van de Montfortanen (?) in Meerssen.
Samenvatting6:
Vervolgens verbleef hij korte tijd in Eijsden, Heerlen, Herten, Vaals, Gulpen, Heerlen en Valkenburg (Wehryweg 13 en Emmalaan 3).
Over z'n verblijfadressen is niet veel bekend. Hij was wel regelmatig in de kost in Strabeek bij zijn ongetrouwde nicht Fien. Hij was door zijn leefstijl een eigengereid persoon geworden, die moeilijk met anderen kon samenwonen.
Jan Senden weet wel nog dat zijn heeroom innemer was van heel goede Franse cognac en daar veel geld aan spendeerde. Als hij te weinig inkomen had, dan bleef natuurlijk te weinig over voor andere uitgaven. Dat verklaart wellicht z'n vele verhuizingen. Bij Fien was het voor hem goedkoop wonen. Regelmatig was hij enige tijd weg en kwam dan weer voor een tijdje terug. De familie was hieraan gewend en Fien vond alles wel goed. Ze woonde na 1948 alleen op de boerderij en vond het wel prettig als heeroom kwam. Hoogstwaarschijnlijk was het voor hem een gratis kosthuis.
Zijn laatste levensjaren bracht hij door bij de zusters Franciscanessen in Broekhem-Valkenburg.
Op 22 mei 1969 stierf hij in Huize Boslust in Broekhem en werd enkele dagen later op het kerkhof bij de parochiekerk van St. Gerlach in Houthem begraven.

Trefwoorden:
Geografische namen: