Uw zoekacties: De MYTHE van de decadente Limburgse Romein

Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )

beacon
 
 
Artikel
De MYTHE van de decadente Limburgse Romein
Datering:
2010
Titel:
De MYTHE van de decadente Limburgse Romein
Auteur:
Patrick Marx
Foto's door:
foto collectie LGOG (archief RHCL in Maastricht)
Titel tijdschrift:
Dagblad De Limburger
Afleveringsnummer:
DDL, 7/12/2010
Samenvatting:
Foto: Karen Jeneson bij de Heerlense thermen. (foto Thermenmuseum)

Foto: Vroeger waren het de notabelen die de opgravingen deden.

Gekleed in chique toga's woonden de Romeinen in luxe villa's, ware lustoorden voor de rijken. Meer dan een eeuw houdt dit beeld van de Limburgse Romeinen stand. Niets is minder waar, zo ontdekte archeologe Karen Jeneson. De Romeinen in Limburg waren herenboeren die graan verbouwden voor de legioenen die langs de Rijn gelegerd waren. Tekening gemaakt tijdens opgraving (1889) van villa Backerbosch door rijksarchivaris Jos Habets.(bron Regionaal Historisch Centrum Limburg) Al wandelend, fietsend en vooral duizenden archiefstukken doorspittend, vormde Karen Jeneson zich een beeld van de manier waarop de Romeinen in Zuid-Limburg en omgeving leefden. Jeneson is sinds een week conservator van het Heerlense Thermenmuseum. De afgelopen vier jaar bracht ze voor de Vrije Universiteit in Amsterdam het Romeinse landschap in kaart. Al met al gaat het om een gebied van 130 bij 30 kilometer dat zich uitstrekt van Tongeren tot Keulen en van de voet van de Ardennen tot en met Sittard. Hoe dit gebied eruit zag, was tot voor kort niet duidelijk, want ondanks anderhalve eeuw aan opgravingen, was nooit eerder zo'n overzichtskaart van de regio gemaakt. Jeneson: "Het is tijdrovend onderzoek waarbij geavanceerde computerprogramma's onontbeerlijk zijn." De noordelijke grens van het Romeinse Rijk liep langs de Rijn. Duizenden soldaten verdedigden deze tegen Nederlandse, Friese en Duitse stammen uit het noorden en oosten. In plaatsen aan de Rijn zoals Nijmegen, Xanten en Keulen waren legioenskampen gevestigd, met daartussen nog veel meer kampen voor hulptroepen. De soldaten hadden eten nodig en dat kwam onder meer uit Zuid-Limburg. "De loss-gronden in het gebied tussen Tongeren en Keulen zijn de meest vruchtbare landbouwgronden net ten zuiden van het Nederlandse deel van de Rijn.
Samenvatting2:
Op de zandgronden in Noord-Limburg, Brabant en de Belgische Kempen bijvoorbeeld, is het niet mogelijk om op grote schaal graan te verbouwen. Deze gebieden zijn wel geschikt voor veeteelt. Het is daarom waarschijnlijk dat het vee en daarmee vlees en leer van de zandgronden kwam, en het graan van de loss." Onze beeldvorming over de Romeinen in Zuid-Limburg ontstond ongeveer 150 jaar geleden, toen vooral lokale notabelen zoals de dokters, notarissen en priesters zich bezighielden met het opgraven van Romeinse villa's. Stenen fundamenten en vloeren hadden met gemak bijna tweeduizend jaar overleefd. De vroege onderzoekers legden echter alleen de hoofdgebouwen bloot en interpreteerden hun vondsten met behulp van klassieke teksten. Vandaar dat het beeld ontstond dat de Romeinen hier in luxe lustoorden wonen, net als hun landgenoten in het verre Italië. Na de Tweede Wereldoorlog richtte de overheid de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek op en kregen de al bekende villa's een beschermde status. De inzet van de graafmachine in de archeologie zorgt voor nieuwe ontdekkingen. De graafmachine kan de grond snel laagje voor laagje afschrapen en zo grotere vlakken blootleggen. Nu komen de resten van houten woningen aan het licht. Ze zijn alleen herkenbaar aan verkleuringen in de grond op plekken waar ooit houten palen in die grond stonden. Dankzij onderzoek met de graafmachine blijkt dat een Romeinse villa het hoofdgebouw is op een erf van wel 150 bij 250 meter. Op het erf staan ook andere gebouwen zoals stallen en schuren. De best onderzochte voorbeelden van Romeinse boerderij-villa's in Zuid-Limburg zijn de villa Holzkuil in Kerkrade en de villa Ten Hove in Voerendaal. Alle vondsten van de afgelopen honderdvijftig jaar, gedaan door negentiende-eeuwse notabelen tot en met de hedendaagse (amateur)archeologen, komen in landelijke en lokale archieven terecht. Deze archieven ploos Jeneson uit.
Samenvatting3:
Ze tekende op een digitale kaart de plek van de vondst in en registreerde wat er gevonden was. Afwisselend woonde ze in Maastricht, Tongeren en Titz, in het Duitse bruinkoolgebied waar ze lokale archieven doorzocht. In totaal vond ze betrouwbare gegevens van ruim vierduizend opgravingen. "Om het gebied te leren kennen wandelde ik met twee collega's van Tongeren naar Keulen waarbij we iedere nacht in een oude Romeinse plaats logeerden. Ook fiets ik vaak door dit landschap om zelf te ervaren hoe het in elkaar zit." De collega's waar Jeneson het over heeft zijn Diederik Habermehl en Laura Crowley die net als zij promotie-onderzoek verrichten naar de Romeinse wereld in de zuidelijke regio van Nederland. Habermehl richt zich op de Romeinse villa's en Crowley op de Romeinse grafcultuur. Door alle vondsten binnen de omvang van het gemiddelde erf bij elkaar te nemen, reduceerde Jeneson het totale aantal vindplaatsen in het onderzoeksgebied tot drieduizend. Uit de inventarisatie blijkt dat er in Zuid-Limburg een villa per vierkante kilometer voorkomt, tegen twee villa's per vierkante kilometer in het Duitse gebied. Volgens Habermehl hebben al die villa's een kleine tot gemiddelde afmeting. De Romeinse herenboeren waren dus doorsnee boeren. Slechts een tiende van de villa's in het onderzochte gebied blijkt decadent groot. In Zuid-Limburg zijn ze niet te vinden. De meest dichtstbijzijnde staan in het Belgische 's-Gravenvoeren en Haccourt. Van de laatste was het hoofdgebouw net zo groot als het hele erf van een kleine villa-boerderij. Een Romeinse herenboer kon zijn landgoed nooit alleen bewerken. Daarvoor had hij landarbeiders nodig. Naar verwachting woonden deze mensen in kleine houten boerderijen. Jeneson: "Het waren keuterboeren, waarschijnlijk met een eigen moestuin en een koe waarmee ze in een groot deel van hun levensbehoeften konden voorzien. Daarnaast werkten ze als dagloner voor de herenboer."
Samenvatting4:
Op de nieuwe overzichtskaart echter ontbreken deze eenvoudige boerderijen. In de overgrote meerderheid van alle nederzettingen staan stenen gebouwen en slechts in enkele alleen houten gebouwen. "De kleine man is lastig te vinden omdat hij nauwelijks resten achterlaat die tweeduizend jaar overleven", aldus Jeneson. Waar de woningen van de keuterboeren en dagloners dan wel stonden? Jeneson weet het waarschijnlijk maar deze ontdekking houdt ze voor zich tot ze haar onderzoek helemaal afgerond heeft en ze volgend jaar haar proefschrift publiceert. In het Duitse bruinkoolgebied komen de knecht en landarbeider wel naar boven. De verhouding tussen stenen en houten gebouwen bedraagt voor sommige regio's een op een, ontdekte de archeologe: "Voordat de graafmachines bruinkool winnen en daarmee het landschap definitief vernietigen, krijgen archeologen de kans het gebied te onderzoeken. Tussen de Romeinse stenen villa's bevinden zich talrijke kleine vindplaatsen waarvan het materiaal kan wijzen op de zo moeilijk te vinden keuterboeren." Nu haar promotieonderzoek voor de Vrije Universiteit in Amsterdam bijna klaar is, blijven de Romeinen Jeneson in hun greep houden. Als conservator van het Heerlense Thermenmuseum gaat ze aan de slag om nog onopgeloste vragen te beantwoorden. Een daarvan gaat over de exacte route van de Via Belgica, de weg die van Tongeren naar Keulen liep. Rond Heerlen en Maastricht is dit tracé bekend maar in de rest van Limburg blijft het mysterieus. Samen met de gemeenten waar de weg waarschijnlijk doorheen loopt, wil Jeneson de ontbrekende kilometers opsporen. "Het zou prachtig zijn als we de weg weer beleefbaar kunnen maken voor het publiek. Als ik mensen over onze wandeltocht van Tongeren naar Keulen vertel, dan vragen ze naar de route omdat ze deze ook willen lopen of fietsen.
Samenvatting5:
Daarom is het belangrijk het tracé van de Via Belgica te reconstrueren, zodat we vervolgens een wandel- en fietstocht kunnen uitzetten langs de weg en de plek van Romeinse nederzettingen." Het beeld van de Limburgse Romeinen verandert mede door Jenesons inventarisatie en reconstructie van alle vindplaatsen uit de provincie en de grensstreek. De Romeinen luierden niet in decadente lustoorden. Ze blijken hardwerkende herenboeren die vanuit hun gemiddeld grote boerderij-villa's graan verbouwden, geholpen door knechten en dagloners die nauwelijks sporen in de tijd achterlieten. Zuid-Limburg lijkt de graanschuur van de noordelijke Romeinse legioenen. Jeneson: "Ik ga in Heerlen aan de slag om dit nieuwe beeld ook in de vaste collectie van het Thermenmuseum zichtbaar te maken." 'De kleine man is lastig te vinden omdat hij nauwelijks resten achterlaat die overleven'