Uw zoekacties: Gebeente van St. Gerlachus kwam een eeuw geleden naar Houthe...
Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )
beacon
 
 
Artikel
Gebeente van St. Gerlachus kwam een eeuw geleden naar Houthem terug : Plechtigheid te Houthem op 24 augustus 1841
Datering:
1941
Titel:
Gebeente van St. Gerlachus kwam een eeuw geleden naar Houthem terug : Plechtigheid te Houthem op 24 augustus 1841
Titel tijdschrift:
Limburgsch Dagblad
Afleveringsnummer:
Limburgsch Dagblad 23/8/1941
Samenvatting:
Zondag 24 Augustus a.s. zal het honderd jaar geleden zijn, dat 't gebeente van den H. Gerlachuss na lange afwezigheid wederom naar Houthem, de geboorteplaats van den Heilige, werd teruggebracht.
Men kent de geschiedenis van dezen temperamentvollen, krachtigen en sportleven ridder, die plotseling door de genade werd getroffen en in plaats van den dienst der vrouwen den dienst van God in onthouding en boetvaardigheid ging beoefenen. Het gebeente van St. Gerlach, bewaard in de kloosterkerk boven zijn graf, is door de beroeringen der tijden uit Houthem verjaagd. De toenmalige antikerkelijke regeering van Keizer Frans Joseph vaardigde een bevel uit tot opheffing van het klooster. Zoo verlieten de kloostervrouwen het adeljjk stift, om er nooit weer te keeren. In zes koetsen werden zij naar haar nieuwe bestemming vervoerd. Daags te voren was de kist waarin de reliqueën van St. Gerlach bewaard werden, in tegenwoordigheid van het geheele convent verzegeld en met drie sleutels gesloten. Proost Silem belastte zich met de overbrenging naar Roermond. 9 Mei 1787 werd de kist te Roermond, op last van den bisschop Philip Damiaan van Hoensbroek, in tegenwoordigheid van getuigen andermaal geopend, waarna de reliquieën geverifieerd werden. Maar Houthem werd niet geheel beroofd van zijn geliefden Heilige. Twee beenderen in zilver vervat bleven ter plaatse. De stiftvrouwen van Houthem hadden zich te Roermond gevestigd in het oude Karthuizer-klooster. Maar onder de Fransche overheersching moesten zij de vlucht nemen om niet aan de vrijheid, die de nieuwe heerschers brachten, ten onder te gaan. De uitgestrekte eigendommen der kloosterlingen werden aan den Staat vervallen verklaard. De kloostervrouwen kochten echter deze goederen terug van de Staat. Toen in 1801 een verbod kwam om de opgeheven kloosters weer in gebruik te nemen en een uitzicht op betere tijden niet aanwezig was, schonken de Stiftvrouwen haar goederen aan de familie Sleypen te Houthem.
Samenvatting2:
De kloosterkerk te Houthem, die sedert het vertrek der kloosterlingen in onbruik was, werd in 1808 als parochiekerk in gebruik genomen.
In 1841, toen het Roermondsche Karthulzerklooster tot Seminarie bestemd werd, bracht men de reliquieën van St. Gerlach naar Houthem terug. De terugbrenging naar de oude rustplaats werd een triomftocht, waaraan duizenden deelnamen. Pastoor Habets teekende het op in zijn Geschiedenis van Houthem. Op 24 Augustus 1841, om negen uur in den voormiddag, begaf zich een processie vanuit Houthem naar Meerssen, waar in de kerk de relieken provisorisch waren ondergebracht. Na den zegen met het Allerheiligste zette de geestelijkheid de hymne „lste Confessor" in en de processie zette zich in beweging naar Houthem- Het borstbeeld van den heilige werd gedragen door den Zeereerw. Heer Eycken, pastoor van Houthem, terwijl hij werd afgewisseld door den Hoogeerw. Heer Goffin. Deken van Meerssen en door de Hoogweerw. Heer Reynartsz, Deken van Tongeren. Vier priesters droegen de schrijn die het gebeente van den heilige bevatte. Ondanks de broeiende hitte volgden vijf- tot zesduizend geloovigen devoot de processie onder het bidden van den rozenkrans.

Van de grens van het dorp hadden de bewoners de straten versierd met groen, guirlandes en triomfbogen, rijkelijk opgesmukt met tijdverzen, gedichten en teksten uit de H. Schrift. Op den boog aan de kerkingang stond geschreven: "Hic Ortus, Hic Victus, hic mortuus, hisque Gerlaci locus".
Nadat de processie binnen was, werd een plechtige Hoogmis opgedragen, waarbij de zang en muziek verzorgd werden door de harmonie van Meerssen. Na het Evangelie werd naar aanleiding van den text Lucas XVI:33 : "Ego vici mundum" een preek gehouden door een Pater Redemptorist.
In een Latijnsche oorkonde, berustend in het Houthemsche kerkarchief, staat beschreven hoe op 4 april 1868 de reliekschrijn van St. Gerlach opnieuw geopend en onderzocht werd.
Samenvatting3:
Men trof o.m. aan: een aantal beenderen van den Heilige, zorgvuldig gemerkt en gewikkeld in gele zijde. Hier bleek, dat de levensbeschrijving, die spreekt van een rijzige lichaamsgestalte, op waarheid berustte. Ook de beelden in de kerk te Houthem vertoonen trouwens een man van opvallende lichaamsgrootte en sterkte.
Nadat de relieken door den geneesheer Jan Willem Germain waren onderzocht en geïnventariseerd, werden ze op 6 April 1869 openlijk ten toon gesteld onder grooten toeloop van vereerders, waarna de relieken geplaatst werden onder het nieuwe Gerlachus-altaar. Midden in de kerk staat thans het praalgraf van St. Gerlach, waaronder de boeren het zand wegscheppen om het in hun stallen te strooien ter wering van besmettelijke ziekten onder het vee. In de weide, naast de kerk, staat de wonderbare put, welks water door God in wijn werd veranderd om de stervenden Heilige te versterken.
De levensbeschrijving verhaalt van de vele wonderen ten gunste der vereerders en van de groote rampen èn veeziekten toen men den put kwaadwillig had verstopt. Moge St. Gerlach, die zijn naam verleende aan Houthem, alle bewoners van het Geuldal bijstaan in den nood en de ziekten weren ult de stallen van het vee.
Geografische namen: