Uw zoekacties: De Houthemse pachtersfamilie Pricken-Paes : Met pieken en da...
Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )
beacon
 
 
Artikel
De Houthemse pachtersfamilie Pricken-Paes : Met pieken en dalen door het leven
Datering:
2023
Titel:
De Houthemse pachtersfamilie Pricken-Paes : Met pieken en dalen door het leven
Auteur:
Huub Kokkelmans en Fons Heijnens
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 30 (2023) nr. 60 (winter), p. 1/10
Samenvatting:
De beginjaren
Thomas Pricken wordt op 28-3-1847 geboren te Houthem als tiende en jongste kind uit het gezin van Leonard Pricken en Maria Helena Sleijpen. Zijn vader is dagloner, landbouwer en metselaar.
Zij wonen Grootestraat Houthem 120, een huis dat al enkele generaties bewoond wordt door de familie Pricken (thans is dit Vroenhof 105-107).
Thomas trouwt in 1869 in zijn geboortedorp met de hoogzwangere 19-jarige Maria Anna (roepnaam Anna) Paes, in Meerssen geboren op 24-1-1850 als oudste kind uit een gezin met vijf kinderen. Drie van de vijf kinderen sterven al in hun eerste levensjaar, zodat Anna opgroeit met haar twee jaar jongere zus. Haar vader is landbouwer en het gezin gaat in 1852 in St. Gerlach wonen.
Na hun trouwen trekt de jonge bruid in bij Thomas.
Vader Leonard Pricken, die er in 1869 als weduwnaar woont, overlijdt bijna een jaar later op 78-jarige leeftijd op 13-12-1870. Thomas’ zus, Anna Maria (*19-7-1834), vertrekt een jaar later naar Maastricht, zodat het jonge gezin, dat in verwachting is van hun tweede kindje, de beschikking krijgt over de woning.
In Vroenhof worden uiteindelijk 10 kinderen geboren, waarvan er drie binnen nog geen jaar na de geboorte overlijden.

Pachthoeve ’t Rondenböschke
Rond 1887 verhuist het kinderrijke gezin naar de pachthoeve ’t Rondenböschke , waar nog twee kinderen worden geboren: dochtertje Lies en zoontje Hubert.
In de jaren in Houthem verlaten vijf kinderen voor korte of langere tijd het ouderlijk huis. Het is in die tijd niet ongebruikelijk dat kinderen moeten gaan werken om te helpen de kost voor het grote gezin te verdienen.
Samenvatting2:
Landbouwcrisis
De jaren op ’t Rondenböschke zullen moeilijke jaren zijn geweest. Het is de tijd van de Grote Europese landbouwcrisis (1875-1895). Door de import van goedkoop graan en zuivelproducten uit de VS en Canada dalen de marktprijzen sterk. Bovendien is de contractuele positie van de pachters zwak. Zo is de vraag naar landbouwgrond hoog, de bepaling van de pachtprijs geheel vrij en het remissierecht betekenisloos. Ook is er voor de pachter de onzekerheid of hij na afloop van de pachtperiode de pacht kan voortzetten en of hij bij afloop van het contract een vergoeding krijgt voor de door hem aangebrachte verbeteringen.
Thomas werkt dan ook niet alleen als pachter, maar noodgedwongen ook als dagloner en Anna verdient de kost als huishoudster. Waarschijnlijk hebben zij moeite om de touwtjes aan elkaar te knopen.
Rond 1895 komt er een einde aan de landbouwcrisis en de trek van de boerenbevolking naar de steden neemt af. De op het platteland overgebleven boeren kopen vaak voor een laag bedrag de landerijen van de vertrokken boeren op en doen aan schaalvergroting, planten nieuwe gewassen, kopen landbouwmachines en gebruiken nieuwe vindingen om de landbouw weer winstgevend te maken.
Aan het einde van de landbouwcrisis, in mei 1895, biedt Thomas zijn meubels, vee en landbouwwerktuigen op ’t Rondenböschke ter verkoop aan. Naar de reden van deze verkoop kan slechts gegist worden. Mogelijk is er een financiële noodzaak, maar wellicht leggen Thomas en Anna door de verkoop de basis voor hun latere welvaart.
Een jaar daarna - op 29 juni 1896 - verlaat het gezin de prachtig gelegen pachthoeve .

Pachthoeve bij ’t Gebuschelke
Thomas wordt na vertrek uit Houthem de nieuwe pachter op een grote hoeve met 9 bunder grond aan ’t Gebuschelke nabij Groot Genhout, die hij pacht van de eigenaar Joannes Stassen. Het pachtcontract loopt negen jaar, van 1 mei 1896 tot 15 maart 1905. De pacht bedraagt er ƒ 450,- per jaar, te betalen in twee termijnen.
Samenvatting3:
Vanwege de ligging van de pachthof op het Centrale Plateau is een goede watervoorziening essentieel. De boerderij beschikt dan ook over een eigen put, waar buurtbewoners tegen betaling water mogen putten.

Dochter Marie (* 10-1-1872) verhuist niet mee naar Groot Genhout, want zij is in 1894 getrouwd met Jan Boreas, een (hoef)smid uit Houthem. Ten tijde van het huwelijk is zij ca. 6 maanden zwanger. Het paar woont eerst in Houthem en vanaf eind augustus 1901 in Meerssen.

In de jaren op ’t Gebuschelke vertrekken verschillende kinderen voor korte of langere tijd uit het ouderlijk huis.

Gezin Boreas-Pricken
Marie en Jan krijgen tussen 1894 en 1903 zes kinderen: vier meisjes (Marie, Net, Fien en Mien) en twee jongens (Sjang en Sjo).
Helaas is er een probleem binnen het gezin, want Jan drinkt nogal graag een biertje.
Op 12 juli 1904, als Marie 32 jaar oud is, overlijdt zij in Maastricht, waar zij tijdelijk in Klevarie verblijft.
Het is voor de familie duidelijk dat Jan Boreas niet voor de kinderen kan zorgen. De kinderen worden dan ook twee dagen na het overlijden van hun moeder binnen de familie opgevangen, waarbij de vier meisjes naar hun opa en oma aan ’t Gebuschelke in Groot Genhout gaan en de twee jongens elders binnen de familie onderdak vinden.
Dochter Fien Pricken komt dan terug uit Maastricht om te helpen in het huishouden en bij de opvoeding van de jonge kinderen.

Pachthoeve de Puthof
Als de pacht in Groot Genhout in maart 1905 afloopt, slaat Thomas de slag van zijn leven: hij wordt pachter op de grote monumentale carré-boerderij de Puthof in Reijmerstok. Maar net zoals eerder op ’t Rondenböschke in Houthem worden eerst allerlei bezittingen geveild.
Samenvatting4:
Ter gelegenheid van de aankomst op de Puthof wordt een gezinsfoto gemaakt. Omdat dochter Marie nog geen jaar geleden is gestorven, zijn ze allemaal in de rouwkleur zwart gekleed, ook de kleindochters. Alleen de peuter Mina is daar te jong voor: zij draagt wit.

Thomas heeft nu als grootste pachter een vooraanstaande maatschappelijke positie. Hij wordt er oprichter en bestuurslid van de Boerenleenbank, die boeren moet helpen met het krijgen van leningen voor investeringen. Ook is hij initiator en hoofdoprichter van de coöperatieve stoomzuivelfabriek Sint Franciscus .
De jaren van de eerste wereldoorlog brengen tegenspoed voor Thomas en zijn gezin. Er is nauwelijks nog kunstmest te krijgen, voedergranen zijn heel duur, miltvuur en mond- en klauwzeer houden een slachting onder het vee, eieren en broodgranen brengen weinig op en de zomers zijn droog. En tot overmaat van ramp moet de stoomzuivelfabriek met fors verlies worden verkocht. In 1919 wordt de Puthof dan ook openbaar geveild.

Echtpaar Lacroix-Huijnen
De hoeve en het leeuwendeel van de grond worden gekocht door Barbara Lacroix-Huijnen wonende te Houthem, die daarvoor ƒ 98.166,36 betaalt.
Barbara is op 23-9-1876 geboren tegenover de Puthof en huwt met Jean Henri Lacroix, geboren te Mheer op 28-3-1877.
In 1913 verhuist de familie Lacroix naar de pachthoeve St. Gerlach bij de kerk in Houthem. Een jaar na die verhuizing overlijdt Jean Henri, waarna Barbara de boerderij in Houthem samen met haar zeven kinderen runt. Barbara heeft de bedoeling om zelf op de Puthof te gaan wonen, maar zij moet eerst nog haar eigen pacht in Houthem “uitzitten” en bovendien de nog lopende pachtcontracten op de pachtboerderij respecteren. Als de pachtcontracten van de Puthof op 15 maart 1921 aflopen, verhuist zoon Frans Lacroix, dan 15 jaar oud, samen met Jan Joseph Ploumen , de “overste knecht” van Houthem naar Reijmerstok. Als de pacht in 1922 in Houthem afloopt, komt Barbara met alle kinderen naar de Puthof.
Samenvatting5:
Wat gebeurt er daarna?
Voor Thomas en zijn gezin betekent de verkoop dat hij de Puthof gedwongen zal moeten verlaten zodra zijn pachtcontract afloopt (in 1921). Kort voordat het gezin Pricken de grote pachtboerderij moet verlaten, overlijdt zijn vrouw Anna Paes. Zij is dan 70 jaar oud en heeft net haar 50-jarig huwelijksfeest gevierd. De nog ongetrouwde kinderen trouwen en betrekken eigen woningen.
In het voorjaar van 1921 woont Thomas, die dan al 73 jaar oud is, samen met dochter Lies en de vier kleindochters op de Puthof.
De bezittingen van Thomas worden openbaar geveild en Thomas gaat nog een paar jaar in Maastricht wonen, waar hij in 1925 overlijdt.
Ter afhandeling van zijn erfenis verschijnt in de Limburger Koerier op 25-4-1925 een advertentie. Daarin worden de schuldeisers van Thomas gevraagd zich te melden, zodat de schulden die Thomas bij hen heeft, waar mogelijk betaald kunnen worden uit zijn nalatenschap.

Afbeeldingen:
- Diverse geneagrammen
- Rechts: Vroenhof 105-107 in 2016
- P.A. Schipperus del.lith. S.Lankhout & Co. den Haag. In: Jacobus Craandijk, Wandelingen door Nederland met pen en potlood, 1876.
- Boerderij Schaepkens, 1959
- Limburger Koerier, 18-5-1895
- Limburger Koerier, 11-2-1905
- Gezinsfoto 1905

Samenvatting6:
Voetnoten:
1
Hoeve Ronde Bosch (’t Róndbösjke, ‘t Rondenböschke), adres: Ronde Bosch 33 C / Wijk C 39, 177, thans Stevensweg 1 en 1a.
Deze hoeve wordt in het rijksmonumentenregister omschreven als: Monumentnummer 36803 (Smallenbosch). Vakwerkhuis met schilddak op geschoord dakoverstek, XVIII.
Op de eerste kadastrale kaart van omstreeks 1842 is de bebouwing ingetekend op het perceel Houthem sectie A 836, met als eigenaar Maria Sibille Sleijpen, weduwe van Martijn Jacob Schoenmaeckers.
Deze pachthoeve is - volgens J. Philippens - oorspronkelijk gebouwd in 1830 als jagerswoning van Anton Corneli, schoonzoon van echtpaar Schoenmaeckers-Sleijpen, eigenaars/bewoners van de kloostergoederen/kasteel bij de kerk.
2
Recht op vordering van vermindering van het pachtbedrag als de oogst door hagel, bliksem, vorst e.d. is verloren gegaan. Dit recht is niet verplicht en wordt meestal door bepalingen in het pachtcontract uitgesloten.
3
De nieuwe pachters Jan Willem Hubert Smeets en Maria Rosa Ackermans betrekken, komende vanuit Schin op Geul, de pachthoeve. Zij worden in Houthem ingeschreven op 16-12-1895. Op 19-3-1910 worden Johannes Laurens Schaepkens en Maria Anna Hubertina Latten vervolgens de nieuw pachters. Ook zij komen naar deze pachthoeve in Houthem vanuit Schin op Geul. Inmiddels wonen er de 3e (Emile, die de hoeve in 1982 kocht van mevr. Barones De Selys) en 4e generatie (Wendy) Schaepkens.
4
Het bedrijf gaat in de jaren ‘50 op in Sibema, dat in 1971 opgaat in Campina.
5
Vlak voordat hij verhuist naar Reijmerstok trouwt hij - 31 jaar oud - op 4-2-1921 in Houthem met de 32-jarige Maria Rosalia Roobroeks, dochter van de gemeenteveldwachter Caspar Roobroeks.
Trefwoorden:
Geografische namen: