Artikelen ( Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach )
Artikelen Collectie artikelen

Ei klein sjtökske Sjtraobaek (2/2)
Datering:
2007
Titel:
Ei klein sjtökske Sjtraobaek (2/2)
Auteur:
Mathieu Braeken
Titel tijdschrift:
't Sjtegelke
Afleveringsnummer:
't Sjtegelke, 14 (2007) nr. 2 (december), p. 3-14
Samenvatting:
VERVOLG
Vroeger liet men enige malen per jaar de nujaersj komen. Zij moest dan veel bestaande kleding herstellen, lappen, inkorten, uitlaten etc. Als Elly, nu mevrouw Ritzen-Mulders, werd gevraagd moest eerst de zware trap-naaimachine naar de plaats van bestemming worden gebracht. Hier was altijd hulp bij nodig.
In de begintijd kreeg ze hier één gulden per dag voor. Later maakte zij ook nieuwe jurken, kostuums, bruidskleding etc. Een mooie en goed betaalde opdracht kreeg ze van de paters (Cauberg). Zij moest aan de voorkant van een chapuleer (schouderkleed) het embleem van de paters van de Heilige Harten, met behulp van de naaimachine, op borduren. Dit embleem bestond uit een doornen kroon met daarin twee, in elkaar geschoven, harten. Elly deed hier 40 minuten over en dit bracht één gulden per stuk op. Er waren veel paters.
Naast het huis van de familie Mulders-Wahlen stond de waterkraan. Er wordt verondersteld dat hier, op deze plaats, eind jaren ’20 / begin ’30 een waterput stond. Vele gezinnen moesten hier het water halen. Diegenen die van ver kwamen droegen dan een juk met twee emmers eraan. Een enkeling had al stromend water of een waterpomp. Op deze tapplaats kon je ook wel eens wat nieuwtjes te weten komen.
No. 15
Hier woonde het echtpaar Lewie en Lena Calleberg-Friens. Lewie was dagloner, ook was hij werkzaam in het openluchttheater “Valkenburg omhoog”. Hij hielp bij het aanbrengen van de toneelrekwisieten en de plaatsaanwijzing van de bezoekers.
Het hek aan de straatkant van de woning was altijd afgesloten met een dikke kètting en een kloester.
Het verhaal deed de ronde dat Calleberg een bankbiljet van tien gulden, even in een bloemenvaas had gestoken. De bloemen kregen water en het bankbiljet werd vergeten. Na enkele weken werd het ontdekt. Het biljet hing tegen het glas en was voor een groot gedeelte vergaan. Hij toog te voet met de vaas, plus inhoud, naar de bank.
Vroeger liet men enige malen per jaar de nujaersj komen. Zij moest dan veel bestaande kleding herstellen, lappen, inkorten, uitlaten etc. Als Elly, nu mevrouw Ritzen-Mulders, werd gevraagd moest eerst de zware trap-naaimachine naar de plaats van bestemming worden gebracht. Hier was altijd hulp bij nodig.
In de begintijd kreeg ze hier één gulden per dag voor. Later maakte zij ook nieuwe jurken, kostuums, bruidskleding etc. Een mooie en goed betaalde opdracht kreeg ze van de paters (Cauberg). Zij moest aan de voorkant van een chapuleer (schouderkleed) het embleem van de paters van de Heilige Harten, met behulp van de naaimachine, op borduren. Dit embleem bestond uit een doornen kroon met daarin twee, in elkaar geschoven, harten. Elly deed hier 40 minuten over en dit bracht één gulden per stuk op. Er waren veel paters.
Naast het huis van de familie Mulders-Wahlen stond de waterkraan. Er wordt verondersteld dat hier, op deze plaats, eind jaren ’20 / begin ’30 een waterput stond. Vele gezinnen moesten hier het water halen. Diegenen die van ver kwamen droegen dan een juk met twee emmers eraan. Een enkeling had al stromend water of een waterpomp. Op deze tapplaats kon je ook wel eens wat nieuwtjes te weten komen.
No. 15
Hier woonde het echtpaar Lewie en Lena Calleberg-Friens. Lewie was dagloner, ook was hij werkzaam in het openluchttheater “Valkenburg omhoog”. Hij hielp bij het aanbrengen van de toneelrekwisieten en de plaatsaanwijzing van de bezoekers.
Het hek aan de straatkant van de woning was altijd afgesloten met een dikke kètting en een kloester.
Het verhaal deed de ronde dat Calleberg een bankbiljet van tien gulden, even in een bloemenvaas had gestoken. De bloemen kregen water en het bankbiljet werd vergeten. Na enkele weken werd het ontdekt. Het biljet hing tegen het glas en was voor een groot gedeelte vergaan. Hij toog te voet met de vaas, plus inhoud, naar de bank.
Samenvatting2:
Na veel praten, kijken en meten kreeg hij een nieuw bankbiljet, van dezelfde waarde (natuurlijk). Hij en zijn vrouw waren heel blij en de buren ook. Na twee dagen kwam nichtje Mária op bezoek. Zij zei: “Nonk Lewie, U hoeft het geld niet meer in een vaas te bewaren want ik heb een oude sok voor U meegenomen.” Wat daarna gebeurde is mij niet bekend.
No. 16
Opa en oma Hubertus Braeken en Maria Jaspers hebben, sinds hun trouwen in 1905, in Sint Gerlach gewoond. Daarna in Sjtraobaek, samen met de familie Dorren in het huis waar nu onze voorzitter Jos Lodewick woont. Later woonden ze in het huis met gevelsteen “1896”.
Hubertus Braeken werkte in de brouwerij “de Valk” te Valkenburg, gelegen voor de oude kerk. Deze brouwerij is naderhand
afgebroken; ze had grote schade opgelopen tijdens een bombardement in de Tweede Wereldoorlog.
Foto uit het jaar 1924 van de familie Braeken-Jaspers.
V.l.n.r. Mathieu, Berta, Oma Maria Braeken-Jaspers, Vöäs, Hoebaer en Frens
Er werden 6 kinderen geboren: Väös, Mathieu, Hoebaer, Sjefke, Frens en Berta (Sjefke is jong gestorven). Opa stierf in 1918. Mijn vader, de oudste van de kinderen, was toen 11 jaar. Oma stond er alleen voor want uitkeringen waren er toen nog niet. Zij mocht bij enkele rijkere mensen, voor een kleine vergoeding, de was komen doen (in die tijd zeer zwaar werk) en mijn vader verzorgde de onmisbare moestuin. Met hard werken zijn ze door deze moeilijke tijd heen gekomen.
No. 16
Opa en oma Hubertus Braeken en Maria Jaspers hebben, sinds hun trouwen in 1905, in Sint Gerlach gewoond. Daarna in Sjtraobaek, samen met de familie Dorren in het huis waar nu onze voorzitter Jos Lodewick woont. Later woonden ze in het huis met gevelsteen “1896”.
Hubertus Braeken werkte in de brouwerij “de Valk” te Valkenburg, gelegen voor de oude kerk. Deze brouwerij is naderhand
afgebroken; ze had grote schade opgelopen tijdens een bombardement in de Tweede Wereldoorlog.
Foto uit het jaar 1924 van de familie Braeken-Jaspers.
V.l.n.r. Mathieu, Berta, Oma Maria Braeken-Jaspers, Vöäs, Hoebaer en Frens
Er werden 6 kinderen geboren: Väös, Mathieu, Hoebaer, Sjefke, Frens en Berta (Sjefke is jong gestorven). Opa stierf in 1918. Mijn vader, de oudste van de kinderen, was toen 11 jaar. Oma stond er alleen voor want uitkeringen waren er toen nog niet. Zij mocht bij enkele rijkere mensen, voor een kleine vergoeding, de was komen doen (in die tijd zeer zwaar werk) en mijn vader verzorgde de onmisbare moestuin. Met hard werken zijn ze door deze moeilijke tijd heen gekomen.
Samenvatting3:
No. 17
Hier woonde de familie Lemmes, er waren vijf kinderen. Lei was hoveneer, hij verzorgde de tuin, park etc. bij de betere hotels en de dure villa’s. Lei was ook werkzaam in het openluchttheater, op zijn zwarte pet stond “Valkenburg omhoog”. Hij hielp bij het aanbrengen van de toneelrekwisieten en het schoonvegen van de toneelplateaus.
Nes was een kaok. Als er vroeger iets gevierd werd, dan gebeurde dat natuurlijk thuis. Men riep dan de hulp in van een kaok en bij Nes (met hulp van haar zus Nèt) was men dan aan het goede adres. Na een gesprek met haar werd dan de keuze gemaakt.
Een hele dag vóór het feest werden thuis, op het feestadres, de voorbereidingen getroffen. De moderne keukenapparaten waren er nog niet, alleen de kelder en de hout- en kolenkachel. Het smaakte altijd voortreffelijk!
Op de hoek van de Klatersjtraot staat het kapelke. Aan de andere kant staat een kruis, dit stond onder een grote lindeboom. Dit was de plaats waar veel gediscussieerd werd en waar men wel eens wat kwam te weten.
No. 18
Met de voorgevel aan de Klatersjtraot ligt het woonhuis van de familie Sjang en Lies Silverentand-van Wissen. Er waren vier kinderen. Sjang, bekend van zijn grote brede snor was hoveneer in het park van kasteel Erens. Naderhand werden drie van zijn zonen (Hubaer, Harie en Sjef) ook hoveneer. Dit werd later zelfs een eigen hoveniersbedrijf.
Vroeger moesten de kinderen, zo snel mogelijk na de geboorte, worden gedoopt (de moeder lag dus nog in het kinderbed). Van vrouw Silverentand is bekend dat zij veel gevraagd werd om het pasgeboren kind naar de kerk te dragen; een lange afstand! Of we dit als erebaantje moeten zien óf dat hier een kleine vergoeding voor werd gevraagd is niet bekend.
Hier woonde de familie Lemmes, er waren vijf kinderen. Lei was hoveneer, hij verzorgde de tuin, park etc. bij de betere hotels en de dure villa’s. Lei was ook werkzaam in het openluchttheater, op zijn zwarte pet stond “Valkenburg omhoog”. Hij hielp bij het aanbrengen van de toneelrekwisieten en het schoonvegen van de toneelplateaus.
Nes was een kaok. Als er vroeger iets gevierd werd, dan gebeurde dat natuurlijk thuis. Men riep dan de hulp in van een kaok en bij Nes (met hulp van haar zus Nèt) was men dan aan het goede adres. Na een gesprek met haar werd dan de keuze gemaakt.
Een hele dag vóór het feest werden thuis, op het feestadres, de voorbereidingen getroffen. De moderne keukenapparaten waren er nog niet, alleen de kelder en de hout- en kolenkachel. Het smaakte altijd voortreffelijk!
Op de hoek van de Klatersjtraot staat het kapelke. Aan de andere kant staat een kruis, dit stond onder een grote lindeboom. Dit was de plaats waar veel gediscussieerd werd en waar men wel eens wat kwam te weten.
No. 18
Met de voorgevel aan de Klatersjtraot ligt het woonhuis van de familie Sjang en Lies Silverentand-van Wissen. Er waren vier kinderen. Sjang, bekend van zijn grote brede snor was hoveneer in het park van kasteel Erens. Naderhand werden drie van zijn zonen (Hubaer, Harie en Sjef) ook hoveneer. Dit werd later zelfs een eigen hoveniersbedrijf.
Vroeger moesten de kinderen, zo snel mogelijk na de geboorte, worden gedoopt (de moeder lag dus nog in het kinderbed). Van vrouw Silverentand is bekend dat zij veel gevraagd werd om het pasgeboren kind naar de kerk te dragen; een lange afstand! Of we dit als erebaantje moeten zien óf dat hier een kleine vergoeding voor werd gevraagd is niet bekend.
Samenvatting4:
Een waar gebeurd verhaal wil ik jullie niet onthouden.
Toen ik 10 jaar was zaten mijn handen, voeten en knieën plotseling onder de wratten. Mijn moeder vond dit erger dan ikzelf. Allerhande middeltjes werden aangewend zoals bestrijken met het sap van de stinkende gouwe, zalfjes en andere huismiddeltjes, maar niets hielp. Maar moeder hield natuurlijk vol. Het laatste middel bestond uit het aanstrijken, met een propje watten, van een dode die de laatste sacramenten had ontvangen. Onder het luiden van de klokken tijdens de begrafenisdienst moesten de wratten met dat propje worden aangestipt. Ik vond het maar niets, moeder wél. Tijdens het aanstippen werd er voor de zielerust van Sjang Silverentand gebeden.
’s Morgens, na één nacht slapen, waren alle wratten verdwenen. “Uw geloof heeft U gered!” Zeker weten!
No. 19
In het laatste huis in de Klatersjtraot woonde de familie Lei en Mina Friens-Heijnen, er waren 3 kinderen. Lei Friens ging iedere dag te voet naar de fabriek in Maastricht. De meest bekendste voor ons is wel Mária. Tina, haar zuster, was een kaok/thuiskok. Ze hadden een bakkes en tevens bezaten ze een melkkoe. Omdat ze maar een kleine wei hadden ging men geregeld met de koe heuje langs de graaf.
No. 20
Op de hoek van de Klatersjtraot woonde de familie Piet en Fien Meijers-Beckers. Er waren drie kinderen.
Piet Meijers was meester-houwer op de Staatsmijnen. Tevens was hij ook nog, in zijn vrije tijd, rijwielhersteller én had hij ook nog een kleine rijwielzaak. Ook kon je je bij Piet Meijers laten euverlaeze. Dit geschiedde door het uitspreken van doorgegeven gebeden, in Jezus naam, om zodoende de zieke trachten te genezen.
Toen ik 10 jaar was zaten mijn handen, voeten en knieën plotseling onder de wratten. Mijn moeder vond dit erger dan ikzelf. Allerhande middeltjes werden aangewend zoals bestrijken met het sap van de stinkende gouwe, zalfjes en andere huismiddeltjes, maar niets hielp. Maar moeder hield natuurlijk vol. Het laatste middel bestond uit het aanstrijken, met een propje watten, van een dode die de laatste sacramenten had ontvangen. Onder het luiden van de klokken tijdens de begrafenisdienst moesten de wratten met dat propje worden aangestipt. Ik vond het maar niets, moeder wél. Tijdens het aanstippen werd er voor de zielerust van Sjang Silverentand gebeden.
’s Morgens, na één nacht slapen, waren alle wratten verdwenen. “Uw geloof heeft U gered!” Zeker weten!
No. 19
In het laatste huis in de Klatersjtraot woonde de familie Lei en Mina Friens-Heijnen, er waren 3 kinderen. Lei Friens ging iedere dag te voet naar de fabriek in Maastricht. De meest bekendste voor ons is wel Mária. Tina, haar zuster, was een kaok/thuiskok. Ze hadden een bakkes en tevens bezaten ze een melkkoe. Omdat ze maar een kleine wei hadden ging men geregeld met de koe heuje langs de graaf.
No. 20
Op de hoek van de Klatersjtraot woonde de familie Piet en Fien Meijers-Beckers. Er waren drie kinderen.
Piet Meijers was meester-houwer op de Staatsmijnen. Tevens was hij ook nog, in zijn vrije tijd, rijwielhersteller én had hij ook nog een kleine rijwielzaak. Ook kon je je bij Piet Meijers laten euverlaeze. Dit geschiedde door het uitspreken van doorgegeven gebeden, in Jezus naam, om zodoende de zieke trachten te genezen.
Samenvatting5:
Midden jaren ’50 kreeg Meijers een lintje/Koninklijke onderscheiding. De toenmalige fanfare bracht hem een muzikale serenade. Daarna ging het bestuur, zoals gebruikelijk, even naar binnen. Maar dat “even” duurde de wachtende muzikanten, die buiten waren blijven staan, te lang.
Na ruim een half uur waren ze het zat en werd besloten om dan maar zonder bestuur huiswaarts te keren. Met slaande trom werd er in marstempo vertrokken. Het bestuur hoorde dit natuurlijk. Enkelen spoedden zich naar buiten en begonnen achter de fanfare aan te lopen. Dit was voor mij de eerste keer dat ik het bestuur niet vóór maar áchter de fanfare zag lopen. Ter hoogte van het Sjterk laok werd het korps ingehaald. Er vielen enkele harde woorden en vele lachbuien. Toen iedereen bij was gekomen van het harde hollen en lachen werd er in de goede volgorde verder gelopen.
Ik vraag mij af of zoiets alleen in Sjtraobaek kon gebeuren.
No. 21
In het laatste huis van dit stukje mergelstraat woonden de gezusters Greetsje en Katrientsje Jaspers. Ze deden de strijk voor de rijkere mensen, vooral de hemden met de bijzondere kragen, mouwen en voorfronten. Het waren twee leuke, lieve, oude dames. Ze droegen een zeer opvallende mooie oude klederdracht. De donkere kleren tot op de grond en een mooie gehaakte stola/omslagdoek. Op het hoofd werd, in het openbaar, een klein kalotje gedragen.
Wij gingen er graag voorbij of even met oma op bezoek en als wij braaf waren kregen we een koekje van de lieve tantes. Wij hebben er natuurlijk veel koekjes gegeten. Greetsje, de laatste van de lieve tantes, stierf in 1949 op 90-jarige leeftijd. Omdat ze niet getrouwd was werd ze, volgens oud gebruik, door de meisjes van de jonkheid van Sjtraobaek, naar de kerk en ten grave gedragen.
Na ruim een half uur waren ze het zat en werd besloten om dan maar zonder bestuur huiswaarts te keren. Met slaande trom werd er in marstempo vertrokken. Het bestuur hoorde dit natuurlijk. Enkelen spoedden zich naar buiten en begonnen achter de fanfare aan te lopen. Dit was voor mij de eerste keer dat ik het bestuur niet vóór maar áchter de fanfare zag lopen. Ter hoogte van het Sjterk laok werd het korps ingehaald. Er vielen enkele harde woorden en vele lachbuien. Toen iedereen bij was gekomen van het harde hollen en lachen werd er in de goede volgorde verder gelopen.
Ik vraag mij af of zoiets alleen in Sjtraobaek kon gebeuren.
No. 21
In het laatste huis van dit stukje mergelstraat woonden de gezusters Greetsje en Katrientsje Jaspers. Ze deden de strijk voor de rijkere mensen, vooral de hemden met de bijzondere kragen, mouwen en voorfronten. Het waren twee leuke, lieve, oude dames. Ze droegen een zeer opvallende mooie oude klederdracht. De donkere kleren tot op de grond en een mooie gehaakte stola/omslagdoek. Op het hoofd werd, in het openbaar, een klein kalotje gedragen.
Wij gingen er graag voorbij of even met oma op bezoek en als wij braaf waren kregen we een koekje van de lieve tantes. Wij hebben er natuurlijk veel koekjes gegeten. Greetsje, de laatste van de lieve tantes, stierf in 1949 op 90-jarige leeftijd. Omdat ze niet getrouwd was werd ze, volgens oud gebruik, door de meisjes van de jonkheid van Sjtraobaek, naar de kerk en ten grave gedragen.
Geografische namen:
Organisatie: Heemkundevereniging Houthem-St.Gerlach
laatste wijziging 01-11-2024